“Succesvolle creatievelingen leren u productief zijn”, interview in DM, 22 januari 2022

Journaliste Tine Peeters interviewde me over inspiratie; wat helpt me om ideeën te vinden? Damon De Backer maakte de foto. Dit stuk verscheen in De Morgen op 22 januari 2022.

Kies voor projecten die gek lijken

“‘What’s your next bad idea?’ Dankzij Leonard Cohen leerde ik dat je jezelf soms die vraag moet durven te stellen. Je mag vooral niet terugdeinzen voor -op het eerste zicht- slechte ideeën.

“Nieuwe projecten of verse ideeën zien er zelden goed uit. Je hoeft dus niet te wachten tot je zeker weet dat iets een geslaagd idee is. En ja, dat kan betekenen dat je ingaat op projecten die heel gek lijken.

Bedank je kind

“Ik ben gelukkiger sinds de geboorte van mijn dochter en kan dus makkelijker schrijven. Zij geeft me zoveel warmte en schoonheid. Ik deel mijn dagen beter in, ik lanterfant minder, waardoor ik gerichter werk. De laatste jaren ben ik creatiever. Ik ben wel moe (lacht luid). Wat misschien hielp: ik was wat ouder toen ik moeder werd. Ik had mijn stem al gevonden, heb het moederschap en het werk nooit als een conflict ervaren.”

Mens, erger je niet

“Toen ik begon met mijn columns, kreeg ik het advies: ‘Schrijf vanuit je verontwaardiging’. Slechte raad, zo bleek al snel, omdat je dan blijft hangen in negativiteit.”

“Negativiteit is een deur die dicht gaat. Bewondering is een wereld die opengaat.”

“Even fout is het om vanuit je ergernis te schrijven. Je mag niet meegaan in je emotie, want die wordt makkelijk egocentrisch. 

Vermijd te veel comfort

“Vermijd onaangename momenten niet. Als je werksituatie te comfortabel wordt, kan je creativiteit krimpen. Net wanneer je klem zit -door een deadline of moeilijke opdracht- maak je een sprong. Net wanneer ik echt niet weet hoe ik een tekst in elkaar kan schuiven, wanneer de paniek me bevangt, verschijnt er een uitweg. Dan kan ik ineens -schijnbaar moeiteloos- oude denkers met nieuwe fenomenen verbinden.

Sluit lawaai buiten

“Maak een onderscheid tussen ‘dringende’ en ‘belangrijke’ zaken. Het kan lijken alsof je al die kleine, dringende zaken absoluut moet doen, maar dat is niet zo. Hoe ouder ik word, hoe beter dit lukt. Leer ook ‘neen’ zeggen tegen wat je afleidt. Wanneer je -bijvoorbeeld- wordt aangevallen op sociale media, kan het heel belangrijk lijken om daarop te reageren. Maar dat is een egokwestie, en dus eigenlijk tijdverlies. Al dat lawaai overstemt wat je kan inspireren.

“Stil zijn betekent dus ook de stem in jezelf doen zwijgen, wanneer die je naar je eigen ego terugdrijft. Of me dat altijd lukt? Neen hoor. Ik zit hier van alles te verkondigen, maar ook ik sta mezelf nog regelmatig in de weg.” (lacht)”

In het artikel komen nog andere stemmen aan het woord: Elodie Ouédraogo, Wim Opbrouck, Sylvie Kreutsch, Jens Mortier, Griet Op De Beeck, Dokkoon Kapueak en Thomas Vanderveken.

“We mogen meer verwachten van een gratis boek”, in De Mening, DS, 13 maart 2018

Deze tekst verscheen op dinsdag 13 maart 2018 in de avondeditie van De Standaard.

“Gezien de feiten, de novelle van Griet Op de Beeck, wordt als boekenweekgeschenk gratis aan de klant gegeven zodra die 12,50 euro aan boeken besteedt. Critici sabelden het boek al neer: oppervlakkig, voorspelbaar, vol clichés. De reacties zijn jammer voor Op de Beeck, de eerste Vlaamse vrouw die het boekenweekgeschenk mag schrijven.

Ach, zo’n gratis geschenk hoeft geen wereldliteratuur te zijn, klinkt het. Onzin. Als een restauranthouder je een gratis aperitief laat proeven, verwacht je ook geen smakeloos wijntje.

Los van de polemiek rond dit boek, duikt hetzelfde dilemma op in de film-, televisie- en theaterwereld: leg je de lat wat hoger, maar dreig je minder mensen te bereiken? Of probeer je het grotere publiek aan te spreken, al verschijnt een middelmatig werk? Voor de liefhebbers is dit een vals dilemma: zodra de kwaliteit daalt, hoef je niet meer succes te verwachten.

Literair uitmuntend werk kan populair zijn: Tolstoj, Zola en Steinbeck schreven bestsellers in hun tijd, en heel wat Nederlandse en Vlaamse auteurs deden dit evengoed. Omgekeerd hoeven schrijvers die weinig verkopen – en zo zijn er wat – niet noodzakelijk de lezers van een gebrek aan smaak te beschuldigen.

De zaak illustreert een dieper probleem: de boekensector is in de ban van het commerciële. Je kan het de uitgevers en boekhandelaren amper kwalijk nemen. Hun boekhouders en managers zwaaien regelmatig met cijfers. Een redacteur van een grote uitgeverij vertelde me dat de redactie elke dag de lijst met de vijftig best verkopende boeken doorgestuurd krijgt. Elke dag! Probeer je hoofd dan maar bij ‘de literatuur’ te houden.

Voor het boekenweekgeschenk heeft De Groene Amsterdammer de beste suggestie. Het weekblad stelt voor om een anonieme novelle te selecteren. Vroeger was dat blijkbaar het geval. Dan gaat de aandacht vanzelfsprekend meer naar de kwaliteit van het werk. En dan krijgen minder bekende schrijvers de kans om hun talent te tonen. Want ook dat komt in het gedrang wanneer het pecuniaire doorweegt.

Zo verscheen Oeroeg van Hella Haasse vroeger als anoniem verdeeld boekenweekgeschenk. Dat werk is – daarover kan iedereen het wel eens zijn – een fantastisch verhaal, dat generaties lezers heeft aangesproken, verfilmd is en bewerkt werd voor het theater.

Maar deze oplossing hoeven we niet te verwachten. Nu zwaait de slinger de andere kant uit: auteurs met wat sterrenstatus hebben een streepje voor. Dat heeft met het verdienmodel te maken. Iemand als Griet Op de Beeck, die stapels boeken verkoopt, redt de financiële balans van haar uitgeverij. Zo raakt het moeilijke segment nog in de boekhandel. Maar het is een broos evenwicht.”