“Een systeem van meerdere elites”, column DS, 17 februari 2022

“Radicaler protest zal vaker voorkomen; half spontane manifestaties met niet-georganiseerde betogers. Dat voorspelde Stefaan Walgrave (UA) op Radio 1, na het ‘vrijheidskonvooi’ van maandag. De coronapandemie heeft het ongenoegen versterkt dat eerder al vertolkt werd door de gele hesjes. Veel mensen voelden zich niet gehoord, niet begrepen, niet vertegenwoordigd.

Die betogers verschillen onderling en hebben vaak andere bekommernissen. Het fenomeen is complex en hangt samen met het veranderende partijlandschap. Daarover verscheen een diepgravende analyse: Ongelijkheid en ons stemgedrag. Een studie van 50 democratieën van 1948 tot 2020 (2021), waarin Amory Gethin, Clara Martinez-Toledano en Thomas Piketty onderzoeken hoe sociale kenmerken stemkeuzes ­beïnvloeden; hoe partijen kiezers aantrekken, naargelang hun inkomen, ­opleidingsniveau, vermogen, beroep, sekse, leeftijd, afkomst en etnisch-religieuze identiteit.

Je kunt dat werk ook vanuit deze vraag inkijken: bij welke partijen vinden burgers in westerse landen gehoor als ze laaggeschoold zijn, een laag inkomen hebben én ongelijkheid zien toenemen? Bij haast geen enkele, blijkbaar. De laaggeschoolde, weinig kapitaalkrachtige mensen voelen zich niet thuis bij de traditionele linkse partijen, terwijl rechtse partijen zich niet richten op economische herverdeling. 

Piketty en zijn collega’s stelden een opmerkelijke evolutie vast: er is een systeem van meerdere elites ontstaan. In de decennia na WO II vertegenwoordigden linkse partijen (sociaaldemocratische en aanverwante) nog de kiezers met lage inkomens en lage opleidingsniveaus. De rechtse, conservatieve ­partijen (christendemocratische, rechts-liberale en nationalistische) ­bereikten veelal kiezers met hogere ­inkomens en hogere opleidingsniveaus. Het partijlandschap viel dus samen met de klassenstrijd. Maar stilaan gingen linkse en rechtse partijen vooral twee elites ­bedienen: linkse partijen trokken eerder ­hogeropgeleide kiezers aan, rechtse partijen mensen met hogere vermogens. ­Tegelijk zwenkten lageropgeleiden naar rechtse partijen. 

België kent zo’n systeem van meerdere elites, volgens het genoemde boek. De opkomst van groene partijen en ­antimigratiepartijen heeft dat versterkt. Hogeropgeleiden stemmen eerder links, lageropgeleiden verschuiven naar rechts. Bij mensen met vergelijkbaar ­ inkomen bepaalt het opleidingsniveau of ze groene dan wel antimigratiepartijen prefereren. Die wending geldt vooral voor Vlaanderen. Radicaal-rechts is in Wallonië niet doorgebroken, aldus de onderzoekers, ook omdat socialistische en radicaal-linkse partijen de steun van laagopgeleiden hebben behouden. 

Hoe valt die evolutie te verklaren, waarbij linkse partijen de focus op economische herverdeling lijken te verwaarlozen? Sinds de culturele revoluties in de jaren 60 en 70 profileren sommige linkse partijen zich vooral rond man-vrouw relaties, seksuele rechten, rechten van minderheden of de ­klimaatcrisis. Tegelijk zijn ze mee­gestapt in het positieve verhaal rond globalisering en liberalisering. En ­migratie is een thema geworden. Die factoren zijn al lang gekend, maar de studie benadrukt een andere ontwikkeling: de uitbreiding van het onderwijs. De voorbije decennia heeft een groter deel van de bevolking toegang gekregen tot hoger onderwijs. Dat heeft de dynamiek bij linkse partijen veranderd: vooral de winnaars van de onderwijscompetitie opteren voor deze partijen. Lageropgeleiden voelen zich er niet meer thuis. Het rechtse pleidooi voor een beperkte overheid klinkt voor hen aantrekkelijk: zij genieten niet van de overheidsinvesteringen in onderwijs, die ze wel mee financieren. 

Intussen stemmen ze vooral voor ­antimigratiepartijen. Voor hoger­­­­­­op­geleiden kan het verleidelijk lijken die mensen als racistisch te beschouwen. In een interview waarschuwt Piketty voor die vooroordelen. In de jaren 50-60, bijvoorbeeld, bevroegen peilingen de Franse bevolking: vonden zij dat Afrikaanse volkeren recht hadden op zelfbestuur, en dus op dekolonisatie? Daarop antwoordden mensen uit de arbeidersklasse grotendeels bevestigend. Hun hogeropgeleide, rijkere medeburgers vonden veelal van niet. Wat meespeelt, aldus Piketty, is dat linkse bewegingen toen zelfbestuur en economische herverdeling promootten, ook voor de gekoloniseerde volkeren. Politisering maakt dus het verschil: hoe worden politieke scheidslijnen vertaald, welke oplossingen worden voorgesteld?

Verder belicht Piketty een reëel risico voor linkse partijen: dat hogeropgeleiden de anderen neerbuigend bejegenen, en doof blijven voor hun bekommernissen. Hogeropgeleiden geloven in de meritocratie, ze zijn ervan overtuigd dat ze hun betere positie verdienen. Die houding werkt de kloof in de hand. Tal van andere studies bevestigen dit probleem. Toen Hillary Clinton in 2016 Trumpkiezers ‘deplorables’ noemde, had dit een impact op het vroegere linkse kiespubliek. In haar boek Strangers in their own land vermeldt de Amerikaanse sociologe Arlie Russell Hochschild hoe sommigen T-shirts droegen met daarop ‘Adorable Deplorable’ als geuzennaam. Maar als de traditionele linkse en rechtse partijen liever elites aanspreken – hoogopgeleiden of kapitaalkrachtige mensen – waar kan die ‘adorable deplorable’ dan heen?”

Deze column verscheen in De Standaard op 17 februari 2022.

“Het Beest van Amerika”, column DS, 17 september 2020

“In de Verenigde Staten wordt de sfeer grimmiger. Ik lees Chasing the light, de onlangs verschenen memoires van Oliver Stone, en bedenk dat de gewelddadige ontsporingen in Amerika veel ouder zijn dan de recente revoltes, heftige woordwisselingen en brute vecht­partijen doen vermoeden. Geen van beide politieke partijen – hoezeer ze verder ook verschillen – schijnt dat te erkennen. Ze geven liever elkaar de schuld voor het vileine geweld, dan het ‘Beest van Amerika’ in de ogen te kijken. Zo definieert Stone het geweld dat inherent is aan een vernielend kapitalisme, en de nefaste dynamiek waarbij Amerikaanse politici buitenlandse vijanden aanduiden om binnenlandse conflicten te verdoezelen.

De nieuwsberichten over drugs, criminaliteit, armoede, wanhoop, agressie en een gemilitariseerde politie vallen zonder dat Beest nauwelijks te begrijpen. Stone toont de oprispingen van het Beest in de recente Amerikaanse geschiedenis. Meteen na de Tweede Wereldoorlog begon de Koude Oorlog, en de VS bouwden een indrukwekkende militaire macht op. Sindsdien voeren ze oorlog: tegen communisten, tegen drugs, tegen buitenlandse vijanden. In eigen land wordt geld aanbeden als de nieuwe God, zonder oog voor de vernietigende gevolgen. Deze ontmenselijkende dynamiek is de rode draad in veel van Stones films, zoals Scarface (die Stone schreef, maar Brian De Palma regisseerde), Platoon, Salvador, Wall Street, Born on the fourth of July en Natural born killers. In die films houdt hij Amerika een kritische spiegel voor.

Stone was niet voorbestemd om zo kritisch over de Amerikaanse politiek te denken. Zijn vader was een Republikein en een effectenmakelaar op Wall Street. Zijn hele jeugd hoorde Stone deze belofte: volg de regels, studeer, werk hard en de Amerikaanse droom wordt werkelijkheid. Maar Stone ontdekte dat die droom alleen binnen bereik ligt voor wie tot de bevoorrechte bubbel behoort, zoals zijn studiegenoot aan Yale University, de latere president George W. Bush. Stone verliet de universiteit na enkele maanden, ging door een persoonlijke crisis en meldde zich vrijwillig om als infanterist naar Vietnam te trekken.

Voor het eerst ontmoette hij mannen uit lagere sociale groepen en Afro-Amerikanen, die disproportioneel vaak naar het front worden gestuurd – een thema dat opduikt in Spike Lee’s recente film Da 5 bloods. Hij ontdekte dat politici en militairen logen. Over friendly fire: ze verzwegen dat veel Amerikanen stierven door eigen vuur. Over de burgerdoden aan Vietnamese zijde: de Amerikanen gooiden massaal veel bommen­ en gebruikten chemische wapens zonder burgers te sparen. En over de Amerikaanse verliezen. Ze dachten dat zo’n vierderangsnatie, zoals Henry Kissinger Vietnam noemde, wel moest breken tegenover hun militaire overmacht. Maar de Vietcong brak niet. Die soldaten vochten gemotiveerd, voor hun vrijheid. Dat lag bij de Amerikaanse troepen anders. In april 1968 werd Martin Luther King vermoord: bij de Afro-Amerikaanse militairen kwam dat hard aan. Voor wie en waarom vochten ze? Niemand kon zichzelf wijs­maken dat het conflict vergelijkbaar was met de strijd tegen het nazisme.

Veel veteranen keerden getraumatiseerd en drugsverslaafd terug. Stone ook. Het duurde jaren voor hij zijn leven weer op de rails kreeg. Hij werd gearresteerd voor drugssmokkel, maar zijn welstellende vader betaalde een advocaat en Stone ging vrijuit. Hij vond zichzelf opnieuw uit als filmmaker. Zijn Vietnamervaring wilde hij realistisch weergeven. Platoon is geen gepolijst verhaal. Stone toont doodsangst en verveling, smerigheid en chaos, wetteloosheid en onrecht, verminking en lijden: oorlog. Continue Reading ›

“Gekleurde verwachtingen”, column 18 okt. 2018

” Wie naar de recente verkiezingsuitslag kijkt, ziet twee fenomenen: Vlaanderen en Franstalig België zijn twee aparte landen en diversiteit speelt amper een rol. Dat blijkt uit de commentaren. Wat er in Brussel of Wallonië gebeurt, kwam vooral op televisie beperkt aan bod.

Het woord diversiteit valt ook nauwelijks. Er gebeurde wel iets belangrijk. In Leuven werd de eerste allochtone burgemeester van een centrumstad verkozen, Mohamed Ridouani (sp-a). Zijn verkiezing is het bewijs, zegt hij, dat je je dromen kan waarmaken, ongeacht je afkomst. Als zoon van arbeidsmigratie kreeg hij van oud-burgemeester Louis Tobback de kans om zijn politieke talenten te ontwikkelen. Nu zien kiezers in ‘Mo’ de jonge, geëngageerde socialist. Ridouani voerde nooit een identitaire campagne. Wel een intelligente, linkse. De allereerste burgemeester van allochtone origine, Nadia Sminate (N-VA), profileert zich evenmin als een lid van een minderheidsgroep, wel als Vlaamse. Ook zij boekte forse winst in Londerzeel.

Nochtans zou de veranderende demografie electorale effecten moeten hebben. De meest diverse en de grootste stad van Vlaanderen is Antwerpen: meer dan de helft van de inwoners heeft een migratieachtergrond. Toch behield de N-VA haar zetels, tegen de verwachting in. Groen slaagde er niet om de macht van Bart De Wever (N-VA) te breken. Ze behaalde de vooropgestelde 20% niet. Nochtans had die partij belangrijke troeven: de thema’s luchtkwaliteit en mobiliteit waren prominent aanwezig in de campagne. Groen zette daarbij erg in op het verhaal van de superdiversiteit, ook in haar lijstvorming. Maar die superdiversiteit leidt dus niet tot meer linkse stemmen: met haar succes kannibaliseert Groen een ontgoochelende sp-a, en de PVDA trappelt ter plekke. Vlaams Belang blijft even groot. Continue Reading ›

“Als de rollen omgedraaid zijn” column DS 22 feb. 2018

“Vrouwen lijden niet alleen onder machtsrelaties door mannen, maar soms door andere vrouwen. De eerste stelling heeft Naomi Alderman op een originele manier benaderd: neem een situatie die vanzelfsprekend lijkt, en keer ze om. Dan pas besef je pas hoe bizar en zelfs onmenselijk ze is.

Alderman maakt met die hypothese haar dystopische roman ‘The Power’. Stel je dus een wereld voor waarin niet mannen, maar vrouwen de plak zwaaien. Vrouwen baseren hun macht op een plotse toename van fysieke overmacht: ze krijgen het vermogen om een beetje zoals een sidderaal hun tegenstander met een elektrische lading te neutraliseren. Hun tegenstanders zijn veelal mannen. En die kracht hanteren ze eerst uit zelfverdediging, maar spoedig om te manipuleren of om wraak te nemen. Alderman heeft alles omgedraaid: niet vrouwen, maar mannen worden bijvoorbeeld slachtoffers van groepsverkrachtingen. De auteur beschrijft de nefaste gevolgen hiervan treffend; Het is een jonge man die gebroken en voor het leven getekend thuis blijft na een aanval, terwijl zijn zusje gewelddadig wraakt neemt op de vrouwelijke daders. De machtsverschuiving is integraal; Alderman spot met de gedachte dat het wel in de vrouwelijke aard zou liggen om altijd vreedzaam en lijdzaam te zijn.

De tweede stelling – vrouwen kunnen lijden onder de macht van andere vrouwen – is op een dieper niveau even goed aanwezig in Aldermans roman. In het verhaal van weeskind Allie, bijvoorbeeld, die verkracht wordt door haar stiefvader, met medeweten en instemming van haar stiefmoeder. Continue Reading ›

“Een kwestie van vertrouwen”, column DS 30 nov. 2017

“Ja, leugens en bedrog zijn zo oud als de mensheid zelf. Toch voegt ‘fake news’ een aparte dimensie toe aan het spel van leugens en bedrog. Dat maakt de kwestie toch relevant, in tegenstelling tot wat Tom Naegels beweert (DS, 25/11). Natuurlijk kunnen zogenaamd nieuwe fenomenen veel overeenkomsten vertonen met vroeger. Maar juist de verschillen in kaart brengen, werkt verhelderend.

‘Fake news’ slaat op doelbewust leugenachtige informatie die rondgestuurd, vanuit een gewiekst inzicht in de werking van sociale media. Hierdoor gaat zo’n vals bericht makkelijk viraal. ‘Fake news’ wordt daarbij verkocht als waarachtig nieuws, dat de mainstreammedia verborgen willen houden. Terwijl ‘fake news’-adepten zelf intentioneel bedriegen, suggereren ze dat andere informatiebronnen echt onbetrouwbaar zijn. Zo verspreidt ‘fake news’ niet alleen inhoudelijk valse berichten, maar ook wantrouwen. In sommige gevallen doen politici hieraan mee, om kritische stemmen in de kiem te smoren.

Debat met Tom Naegels over Fake News in ‘De Afspraak’.

Een voorbeeld: tijdens de verkiezingscampagne suggereerde Donald Trump dat Hillary Clinton alleen kon winnen door vals te spelen. De jonge, armlastige student Cameron Harris begreep dat Trumps publiek vatbaar zou zijn voor een verhaal dat deze stelling onderschrijft. Meteen startte hij een website en postte artikels over miljoenen onechte pro-Hillary stembiljetten die in een afgelegen fabriek zouden zijn teruggevonden. Later schreef hij nog enkele vervolgverhalen. Hij bereikte er miljoenen lezers mee via sociale media en verdiende op enkele uren tijd tienduizenden dollars.

Dit voorbeeld toont nog enkele andere kenmerken. Wat onder de noemer van ‘fake news’ valt, werkt vaak polariserend en identiteitsversterkend. De berichten zijn gericht tegen een bepaalde politieke partij, een organisatie of een groep mensen. Ze trekken veel aandacht omdat ze sterke emoties opwekken, zoals verontwaardiging, woede of angst.

Vooral het wantrouwen fnuikt het democratische samenleven. ‘Fake news’ suggereert dat wie bepaalde opvattingen tegenspreekt, ook ter kwader trouw handelt. Maar vrij debat berust op vertrouwen in de gedeelde kennis tussen burgers. Dat vertrouwen is noodzakelijk, want ‘geen filosoof in de hele wereld is zo buitengewoon dat hij niet een miljoen dingen gelooft, die hij op het geloof van anderen baseert. Elke denker neemt veel meer waarheden aan dan hij er zelf fundeert’, aldus de Franse denker en politicus Alexis de Tocqueville in zijn ‘De la démocratie en Amérique’. Hij voegt er nog aan toe dat dit niet alleen noodzakelijk is, maar wenselijk. ‘Fake news’ ondermijnt daarentegen de opbouw van geloofwaardige kennis waar een moderne democratie op berust.

Het belang van ‘fake news’ moet natuurlijk niet overdreven worden. Niet elk fout bericht is er een voorbeeld van: er is de klassieke ‘hoax’, de samenzweringstheorie, de satirische commentaar, het ongecontroleerde gerucht, het foute bericht. Heel wat media hebben in de loop der jaren onjuiste berichten verspreid. Sommige journalisten zijn allesbehalve vrij van vooringenomenheid. Het wantrouwen tegenover de media neemt al jaren toe, in binnen-en buitenland. Er zijn ook goede redenen om de woorden van politieke leiders te wantrouwen: grove misleidingen met fatale gevolgen vallen inderdaad voor, zoals de leugens over de massavernietigingswapens in Irak in 2003.

Belangrijke politieke omwentelingen kunnen evenmin tot de impact van ‘fake news’ worden herleid. Wat de overwinning van Donald Trump betreft, bijvoorbeeld, maakte Hillary Clinton zelf cruciale fouten tijdens haar campagne. Volgens David Axelrod, vroegere raadgever van Barack Obama, heeft ze haar nederlaag vooral aan zichzelf te danken. Hij vermeldt haar weigering om campagne te voeren in staten met veel werkloze fabrieksarbeiders zoals Wisconsin en Michigan of haar gebrek aan verantwoordelijkheidszin tijdens het emailschandaal.

Toch stelt ‘Fake news’ wel degelijk problemen. Wie argwaan verspreidt vanuit eigen financiële of politieke belangen, vergiftigt de geesten. Argwaan is het tegendeel van gezonde scepsis: wie sceptisch is, blijft onderzoeken en stelt zijn oordeel uit. Wie gedreven door wantrouwen in ‘fake news’ gelooft, heeft zijn oordeel daarentegen al klaar. ‘Fake news’ kan mensen dus minder vatbaar maken voor (zelf)kritiek, en de deur openen voor georkestreerde desinformatie.”

Deze column verscheen in De Standaard op 30 november 2017.

Over fake news sprak ik met Tom Naegels in ‘De Afspraak‘ op dinsdag 28 nov.

Commentaar op overwinning Trump – DS, 10 nov. 2016

Unknown 08.33.05

Gisteren vroeg De Standaard me om een reactie op de overwinning van Donald Trump bijdoe Amerikaanse presidentsverkiezingen.

‘De grote verliezer is de Amerikaanse droom’

Wat was uw eerste gedachte toen u het resultaat zag? 
‘Ik geloofde het eerst niet, en toch wist ik dat het zou gebeuren. Een zeer eigenaardig moment. Maar ik merk al langer dat de negatieve effecten van de globalisering worden onderschat.’

Waarom koos Amerika voor Trump?
‘De Democraten hebben ongelooflijk onderschat hoeveel verandering de Amerikanen wilden. Dat begon al bij de foute keuze voor Tim Kaine als running mate. Die man is wel voor globalisering, is wel voor fracking, is wel voor handelsakkoorden. En daar ondervindt de gewone Amerikaan alleen maar de nadelen van.’
‘En dan is er de aversie voor Clinton. De manier waarop met Bernie Sanders is omgegaan, heeft heel wat Democraten in het harnas gejaagd tegen haar. Die zijn dan ook niet gaan stemmen. De uitslag was helemaal anders geweest als Sanders was uitgekomen tegen Trump.’

Wat zullen de gevolgen zijn?
3. ‘Ik voorspel weinig goeds. En zeker voor de kiezers van Donald Trump. Hij heeft geen wereldbeeld waar mensen die het moeilijk hebben in passen en zal dus ook niets voor hen doen. De Amerikaanse droom is de grote verliezer.’ (rvl).

 

Andere reacties zijn van Sophie De Schaepdrijver, Anne Provoost, Gerolf Annemans, Saskia De Coster, Yves Leterme, Michael Roskam,

“Over het succes van Trump”, column DS, 26 sept 2016

Unknown 08.33.05“Vanavond debatteren Hillary Clinton en Donald Trump. In de peilingen heeft Clinton slechts een lichte voorsprong. Hoe is dat mogelijk? Trump is volgens ongeveer elke commentator een volstrekt ongeschikte kandidaat. Tot alles bereid, tot weinig goeds in staat. Bij Trumps succes spelen veel factoren, zoals afkeer voor de onbetrouwbare Clinton of voor het politieke establishment. En het klimaat van politieke correctheid.

Vanaf het begin sloeg Trump een onoverbrugbare kloof tegenover Republikeinse medekandidaten door zijn grove, botte, racistische en seksistische opmerkingen. Ongezien in de Amerikaanse politiek. Commentatoren dachten dat Trump hiermee zijn doodsvonnis tekende. Maar hij bleef stijgen in de peilingen. ‘Eindelijk iemand die durft te zeggen wat hij denkt!’ klonk het. Iedereen staarde zich blind op Trumps grofheid. Daardoor bleef het belangrijkste wapen tegen Trump onderbenut: een waslijst van dubieuze feiten, zoals maffieuze zakenpartners, frauduleuze faillissementen, aanklachten voor het tewerkstellen van illegale arbeiders, of het niet uitbetalen van arbeiders, constructies om liefdadigheidsgeld te verduisteren, banden met racistische groepen… Kortom, Trump betekent ook slecht nieuws voor zíjn kiespubliek. Helaas onthullen de mainstreammedia deze feiten nauwelijks. Zelfs The New York Times besliste pas vorige week om dit systematisch te doen.
Politieke correctheid ondermijnt evengoed de liberale politieke waarden. President Obama acht de impact ervan zo nefast, dat hij liberale studenten tot de orde riep: wie je waarden niet deelt, hoeft je daarom niet uit te sluiten van het debat, of van de universiteit. Als je weigert naar andere stemmen te luisteren, of een boek te lezen met mogelijk beledigende taalgebruik, dan heb je volgens Obama niets begrepen van het recht op ‘free speech’.

Journaliste Caitlin Flanagan beschrijft in The Atlantic welke overtuigingen een jonge student zeker moet respecteren: vrouwen mogen zich nooit ongemakkelijk voelen; mensen met een seksuele oriëntatie die niet heteroseksueel is, moeten zich verzekerd voelen van hun speciale waarde; tegen raciale ongelijkheid moet in je felle woorden oproepen tot actie (ongeacht of die er komt); moslims zijn vriendelijke helpers die je moet koesteren. Flanagan geeft voorbeelden van ware heksenjachten tegen professoren of sprekers die deze regels overtraden. Soms volstond een fout grapje. Amerikaanse komieken treden liever niet meer op voor studenten: ze willen het risico vermijden om verguisd te worden voor de minst gunstige, meest kwaadwillige interpretatie van een grap.

Flanagan analyseert hoe rampzalig die politieke correctheid is. Studenten lijken te denken dat ze voldoende politiek actief zijn wanneer ze ‘microagressies’ (zo heten ze echt!) bestrijden. Maar wie dagelijks bedreigd wordt door armoede, criminele bendes en politiegeweld heeft niets aan hoger opgeleide jongeren die meer bezig zijn met hun eigen overgevoeligheden dan met de realiteit.

Het contrast met de politieke inzet van studenten tijdens de jaren 60 is enorm. Zij gebruikten de ‘free speech’ in hun strijd tegen de Vietnamoorlog, tegen rassensegregatie, tegen gebrek aan economische herverdeling. Het idee ‘all men are created equal’ impliceert dat je je inzet voor wie je eigen achtergrond niet deelt. Bernie Sanders behoort tot die generatie: zelf Joods was hij erg actief in burgerrechtenbewegingen. Geen geklaag over imaginaire kwetsuren, geen verdediging van de eigen religieuze, etnische of sociale groep. Niet toevallig incarneert Sanders nog altijd de liberale contestatie: deze old school politieke activist haalt de jongeren uit hun slaap. Universiteiten mogen geen conformistische schuilplaatsen worden voor ambitieuze studenten, die vooral hun eigen groepsidentiteiten willen beschermen, zonder zich te bekommeren om de rest van de samenleving. Continue Reading ›

‘Vrouwen mogen puinruimen’, DS 16 juli 2016

Unknown 08.33.05Deze tekst verscheen in De Standaard op 16 juli 2016.

“HET PATROON ACHTER DE AANSTELLING VAN THERESA MAY

Theresa May heeft in het Verenigd Koninkrijk gelijk de toon gezet: vastberaden, helder en zelfbewust. De mannen druipen met de staart tussen de poten af. Geeft deze ‘erfgenaam van Margaret Thatcher’ het ambt van regeringsleider opnieuw aanzien, vraagt TINNEKE BEECKMAN zich af, of ondervindt dat ambt imagoschade omdat het wordt bekleed door een vrouw?

 

Theresa May heeft de eed afgelegd als nieuwe eerste minister van het Verenigd Koninkrijk. Ze staat voor een schier onmogelijke taak: Groot-Brittannië succesvol en vlot uit de Europese Unie leiden, zonder dat de Britse Unie uit elkaar valt en zonder dat een economische crisis het land verarmt. Volgens de kleinzoon van Winston Churchill heeft zijn land geen grotere crisis gekend, sinds zijn grootvader in 1940 eerste minister werd.
Nu moet een vrouw het land redden. De mannelijke toppolitici – David Cameron, Boris Johnson en Michael Gove – vonden hun persoonlijke rivaliteit belangrijker dan het algemeen belang. Hun verraderlijke strijd maakte de Britse politiek tot een aflevering van Game of Thrones.

May, daarentegen, is volgens Jenni Russell, columniste van The Times een duty-driven politician en een grown-up: politiek is een ambacht voor verantwoordelijke volwassenen, geen spelletje voor verwende jongetjes. May wordt niet gedreven door ego, ze is realistisch. Ze schittert niet in de media en ze houdt haar privéleven uit de belangstelling. Ze staat bekend als luisterbereid en doortastend. Kortom, ze is van het type old school, saaie, hardwerkende staatsman.
Het lijkt er dus op dat May’s aanstelling het politieke ambt wat in ere zal herstellen.

Nochtans klinkt het vaak dat de status van een beroepsklasse afneemt wanneer meer vrouwen toetreden. Deze ‘Wet van Sullerot’ – naar de Franse sociologe Evelyne Sullerot – impliceert dat zowel vergoeding als status dalen zodra vrouwen deelnemen. Rechter, arts of leraar zouden dan minder aantrekkelijke beroepen zijn, omdat er meer vrouwen tot die groep behoren. Maar de relatie lijkt eerder omgekeerd: pas wanneer de status van een beroep afneemt, kunnen of mogen vrouwen toetreden. De patriarchale autoriteit is dan al grotendeels gesneuveld.

In de politiek lijkt die dynamiek nog veel sterker: pas als de situatie hopeloos is geworden, en de mannelijke kandidaten geen idee hebben hoe ze de situatie nog kunnen redden, krijgen de vrouwen kansen. Continue Reading ›

‘Het grote gelijk van Hillary’, Column DS, 22 feb. 2016

Unknown 08.33.05“Moeten vrouwen een vrouwelijke kandidaat verkiezen? In Amerika woedt het debat sinds jonge, progressieve vrouwelijke kiezers massaal voor Bernie Sanders gaan, en Hillary Clinton niet steunen. Heel wat oudere feministes zijn woedend over dit zogezegde verraad, en ze hebben drie sterke argumenten. Ze klagen dat die jonge vrouwen vergeten hoe moeilijk de vorige generaties het hadden. Jonge vrouwen onderschatten de huidige ongelijkheid ook, omdat ze nog studeren. Ze voelen het glazen plafond nog niet, waar ze straks in hun professionele loopbaan wellicht zullen opbotsen.

Unknown

Hillary Clinton

Daarbij denken zelfs vrouwen vaak seksistisch. Niet alleen veel mannen vinden dat vrouwen te zacht zijn voor de harde politieke realiteit. Kwaliteiten worden anders ingeschat: wie ‘ambitieus’ gecombineerd met ‘Sanders’ of ‘Trump’ googlet, krijgt wat te lezen over ambitieuze plannen of succesvolle carrières. Maar internet staat bol met websites die Clinton verwijten ‘te ambitieus’ te zijn. Een vrouw kan dus moeilijk het goede doen, zelfs voor vrouwelijke kiezers.

Bernie Sanders

Bernie Sanders

Toch valt het gebrek aan vrouwelijke steun voor Clinton te verklaren. Kiezers stemmen nooit uit dankbaarheid voor het verleden, maar uit hoop voor de toekomst. Clinton mag dan vanaf de jaren ‘70 een feministisch boegbeeld zijn, de vraag is wat ze nu voor vrouwen kan doen. Dan belooft tegenkandidaat Bernie Sanders onmiskenbaar meer, zeker voor de jongere generatie: het einde van de torenhoge studentenleningen, hogere minimumlonen, betere sociale zekerheid. Sanders wil diepgaande politieke veranderingen. Zijn verhaal gaat niet over hemzelf, maar over een echt democratische manier om aan politiek te doen, met meer inspraak voor gewone burgers. Voor de jeugd klinkt dit als muziek in de oren. Sanders komt ook nog authentieker over, minder gekneed door spindoctors, mediaspecialisten en modestylisten. Hij verdedigt al jaren passioneel dezelfde ideeën.

Daarbij is Clinton behoorlijk rechts wat veiligheid en internationale politiek betreft. Ze stemde voor de inval in Irak, ze wil klokkenluider Snowden voor de rechter zien verschijnen, en vindt dat Amerika politieagent moet blijven spelen in het Midden-Oosten. Na al die jaren toppolitiek lijkt ze eerder op een havik, dan op een vredesduif of een wijze uil. Die havik-logica bevalt de jeugd niet. Clinton maakt nog eens fouten waardoor ze weinig betrouwbaar lijkt: een privéserver gebruiken als minister van Buitenlandse Zaken was geen goed idee. Carl Bernstein wees op het onbegrip van de Obama-administratie – die Clintons kandidatuur steunt – voor zoveel beoordelingsfouten. Ze maakt het zichzelf dus moeilijk. Continue Reading ›