“Over hypocrisie in de kerk”, column DS, 28 februari 2019

“Volgens ‘Sodoma’, het ophefmakende boek van de Franse socioloog Frédéric Martel, is verborgen homoseksualiteit een belangrijke sleutel om de kerk te begrijpen. Uit de ontmaskeringen valt ook op te maken hoe schadelijk hypocrisie kan zijn: het ondermijnt de moraal, creëert angst en dwang, versterkt autoritaire leiders en vertrapt de zwakkeren.

Niet elke schijnvertoning is evenwel een vorm van hypocrisie. Elke mens doet zich dagelijks anders voor dan hij is. Bijvoorbeeld door alleen foto’s van gelukzalige momenten op sociale media te plaatsen. Of door een deel van het intieme leven te verdoezelen. Volstrekte transparantie is evenmin mogelijk als wenselijk. Het woord ‘hypocrisie’ refereert in het Grieks aan een theaterspeler. Maar het betekent ook ‘een valse indruk opwekken van deugdzaamheid of religiositeit’. Dan wordt hypocrisie een kwalijke ondeugd.

Hypocrisie verschijnt makkelijker naarmate de morele idealen strenger zijn: hoe moeilijker de voorschriften te volgen zijn, hoe groter de kans op schijnheiligheid wordt. En hoe strikter de verboden, hoe groter de obsessie.

Felle moraalridders hebben dus vaak wat te verbergen. Dat merkte, volgens Martel, de huidige paus Franciscus zelf op: de geestelijken die zich als het meest rigide voordoen, leiden vaak een dubbelleven. Franciscus strijdt binnen het Vaticaan dan ook tegen een traditie van hypocrisie, die begon met Paulus VI, verergerde onder Johannes Paulus II en tot de ambtsaftreding van Benedictus XVI leidde. De situatie klinkt vrij tegenstrijdig: Paus Franciscus is progressief, vermoedelijk heteroseksueel, maar in zijn geloof niet antihomoseksueel, in tegenstelling tot een zeer conservatieve groep hogere geestelijken, die openlijk homofoob zijn, maar in het geheim homoseksueel. In deze machtsstrijd speelt schijnheiligheid een cruciale rol.

Hypocrisie creëert bijvoorbeeld angst. Wat telt, is hoe iemand overkomt. Niet of iemand echt moreel handelt. Wie dan het slachtoffer wordt van roddels heeft weinig verweer. Hypocrisie zet ook aan tot dwang: de schijnheilige eist een hoger sociaal aanzien dan hij op basis van zijn ware gedrag zou verdienen. De hypocriet ontneemt de ander een kritische kijk op zijn morele status. Zo dwingt een schaamteloze misdadiger hetzelfde respect af als een heilige. Dat gold bijvoorbeeld voor de Mexicaanse priester Martial Maciel. Deze stichter van de ‘Legionairs van Christus’ bouwde in Latijns Amerika een invloedrijke organisatie uit, gesteund door paus Johannes Paulus II. Hij installeerde een absolute zwijgplicht onder zijn volgelingen. Gedurende tientallen jaren misbruikte hij tientallen jonge mannen en verduisterde hij miljoenen dollars waarmee hij zijn luxeleven financierde. Volgens de socioloog Martel is het onduidelijk in welke mate Paus Johannes Paulus II van deze affaires op de hoogte was. In elk geval werd pas na zijn dood een kritisch onderzoek naar Maciels misdaden ingesteld.

Hypocrisie helpt dus de machtigen en verdrukt de zwakkeren. Want wie zo’n streng vermanende vinger op zich gericht voelt, ervaart makkelijk schaamte, schuld of zelfhaat. Deze gevoelens geven iemand niet meteen veel zelfvertrouwen of daadkracht. Hypocrisie wordt dus makkelijk manipulatief, en zelfs in politieke zin. Martel schetst onder meer de verbanden tussen het Vaticaan onder paus Johannes Paulus II (en diens ‘eerste minister’ Angelo Sodano), en Pinochets dictatuur in Chili. Paus Johannes Paulus II streed intens om het communisme in Oost-Europa ten val te brengen. Elders voerde hij ook een anti-links beleid, zoals in Latijns-Amerika. De manipulatieve hypocrisie werd hier ingezet: Martel beschrijft hoe Angelo Sodano geruchten over homoseksualiteit van progressieve priesters gebruikte om hen in diskrediet te brengen.

Na lectuur blijft de lezer over met een wrang gevoel. Het lijkt alsof de Kerk ten prooi is gevallen aan de schijnheilige pilaarbijters waar Molière in de zeventiende eeuw de draak mee stak. La Rochefoucauld, een tijdgenoot van Molière, stelde dat hypocrisie een eerbetoon was van de ondeugd aan de deugd: zelfs de leugenaar erkent de kracht van de waarheid. ‘Vlucht de achterklap en het liegen’, zo luidt het gebod. Voor welke deugden staat een Kerk die toelaat dat sommige van haar gezagsdragers haar eigen geboden zo met de voeten treden?”

Deze column verscheen in De Standaard op 28 februari 2019.

‘De paradox van de homohaat’, Column DS, 2 nov 2015

Unknown 08.33.05“Homoseksualiteit wordt breder aanvaard dan vroeger. Maar toch blijft het afkeer of zelfs agressie opwekken. Wat kan de verdraagzaamheid verhogen? Homoseksuelen ontmoeten, vermindert volgens onderzoek de vooroordelen. En argumenten inzetten tegen homohaters, zodat ze hun tegenstrijdigheden inzien, stellen De Block en Adriaens (DS, 31/10). Maar een ander inzicht helpt ook: dat homohaat met een crisis van mannelijkheid te maken kan hebben.

Wat seksualiteit betreft, heeft het westen een hele evolutie doorgemaakt, waarin seksualiteit als identiteit belangrijker is geworden. Voor de Grieken was seksualiteit vooral een activiteit, waarbij de actieve dan wel passieve rol die men speelde relevant was. Welke rol gepast was, hing af van geslacht, leeftijd, positie in de samenleving. Ten tijde van Socrates waren bepaalde seksuele handelingen tussen een oudere man en een jongeling wel toegelaten. De Grieken beoordeelden seksualiteit dus niet als moreel of immoreel vanuit een geaardheid. Ze gebruikten de term homoseksueel niet eens, en kenden geen zondebesef. Seks was een natuurlijke behoefte, zoals eten en drinken. Alleen excessen zijn kwalijk, vonden de Grieken. Zelfbeheersing, ‘niets teveel’, was een epicuristisch motto.

Met de monotheïstische godsdienst verandert de opvatting over seksualiteit heel sterk. Seksualiteit kunnen afwijzen maakt deel uit van een identiteit, een zijnswijze, een diepe kern. Meer dan met een activiteit, hangt seksualiteit samen met het object dat je kiest: je bent wat je verlangt: je bent homo, hetero, etc. Door een alziende, alwetende God verschuift de nadruk op handelingen naar de gedachten: aan seks denken is al voldoende om schaamte of schuld te ervaren. In combinatie met het zondebesef wordt seksualiteit een test, een uitdaging van de wil.

Bosch - Drieluik Heilige Antonius

Bosch – Drieluik Heilige Antonius

De getormenteerde heilige Antonius, afgebeeld door Hieronymos Bosch en Salvator Dali, wordt belaagd door de duivel. Die probeert Antonius te verleiden door eerst in de gedaante van een vrouw te verschijnen, daarna als jongen. Telkens moet de heilige bewijzen dat hij aan de verlokkingen kan weerstaan. Daarin ligt zijn religieuze opdracht. Continue Reading ›