“Pleidooi voor proportionaliteit”, column DS, 20 januari 2022
Hoe moet het nu verder met de pandemie en het bijbehorende crisisbeleid? Dat is de vraag van het Wintermanifest, dat ik mee ondertekend heb, en waaraan ik, zoals Ignaas Devisch, niet zelf geschreven heb. Mijn collega-filosoof heeft zich intussen teruggetrokken, wat hij uitvoerig motiveert (DS 18 januari). Voor zijn zelfkritiek heb ik alle lof, en voor zijn houding alle begrip; als hoogleraar medische ethiek was hij deels betrokken bij het gevoerde beleid. Verder deel ik zijn aandacht voor de toon van het debat, en ik betreur eveneens de ontsporingen op sociale media.
Voor mij vat het opiniestuk van initiatiefnemer Tijl De Bie in De Morgen het beste de geest van het manifest: de oorspronkelijke sprint is een marathon geworden. En dat vraagt een andere strategie. Zoals De Bie uitlegt, was het niet de bedoeling om experts persoonlijk te viseren. Iedereen weet immers dat zij zich de afgelopen maanden uit de naad hebben gewerkt. De vraag is wat er beter zou kunnen. Het manifest gaat ook niet alleen over de Gems, maar vraagt een reflectie over adviesraden bij pandemieën op de lange termijn.
En ja, het manifest bevat enkele passages, onder meer over de media, die beter hadden gekund, en die verwarrend zijn geschreven. Dat is jammer. Intussen heeft het Wintermanifest wel een dynamiek op gang gebracht. Heel wat huidige experts tonen veel openheid om de wetenschappelijke en publieke debatten te verdiepen.
Wat mij na aan het hart ligt, is dat maatregelen proportioneel moeten zijn: de voordelen op het ene vlak moeten afgewogen worden tegen de nadelen op andere vlakken. Meerdere disciplines moeten bij de discussies op een gelijkwaardigere manier worden betrokken. Zo wordt duidelijker wat haalbaar is op het terrein, en wat de gevolgen van concrete maatregelen zijn voor iedereen. Het welzijn van jongeren en kinderen is bijvoorbeeld cruciaal. Ook hier is een analyse van de verregaande impact nodig: de gevolgen van meer huiselijk geweld of leervertraging werken jaren door, zoals Inge Van Trimpont zondag nog overtuigend argumenteerde in De zevende dag. Kortom, structurele problemen die al bestonden, dreigen erger te worden. Precies daarom kunnen nieuwe inzichten en ervaringen best worden meegenomen.
Over politiek beleid mag daarbij grondiger gedebatteerd worden: meer vanuit de principes, minder vanuit de partijpolitiek. Voor de kerstvakantie sloten de scholen. De cultuursector moest plotseling dicht. Met alle inspanningen van deze sectoren om toch veilig te werken, werd amper rekening gehouden. De Raad van State schorste uiteindelijk de sluiting van de cultuursector, omdat die disproportioneel en onvoldoende gemotiveerd was. Die gang van zaken is niet voor herhaling vatbaar.
Om het actueel te maken: het opiniestuk van Conner Rousseau (DS 17 januari) illustreert hoe een noodsituatie politici soms een bijzondere logica opdringt. De redenering van Rousseau klinkt helder: mensen die gevaccineerd zijn, moeten beloond worden met vrijheid, de anderen moeten uit de publieke ruimte worden geweerd. Maar vrijheid is helemaal geen beloning. Dat je grondrechten hebt, betekent juist dat je niet van iemands willekeur afhangt voor de uitoefening ervan. Toegang tot de publieke ruimte is een fundament voor de democratie. Alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan daaraan getornd worden. En bovendien, hoe ga je mensen overtuigen die je overal wilt weren? Eigenlijk is het omgekeerde nodig: een breed en diep publiek debat, met gerichte inspanningen om de mensen die afhaken opnieuw bij de samenleving te betrekken.
Dat wordt een moeilijke klus, en veel stemmen kunnen ertoe bijdragen. Tot de groep ondertekenaars behoren mensen die in frontlinies hebben gestaan en waardevolle inzichten en contacten hebben, zoals huisartsen, onderwijsspecialisten, psychologen, en vele anderen. Diversiteit is er ongetwijfeld ook over de ideeën zelf, over het Corona Safe Ticket, verplichte vaccinatie of de vaccinatie voor kinderen.
Het manifest pleit niet voor één gedeelde visie. Het gaat ook niet over een soepel of een streng beleid. Maar over een gedoseerd, proportioneel en onderbouwd beleid, met aandacht voor gevolgen op termijn, vooral voor de zwakkere groepen in de samenleving. En nu, allemaal samen ‘moedig en respectvol voorwaarts’, zoals (medeondertekenaar) Michael De Cock het treffend stelt.”