“De paradox van de heersende blanke man” column, DS, 21 juni 2018

” Migratie staat hoog op de Europese agenda. Dat heeft niet alleen met de huidige vluchtelingen- en migratiestromen te maken. Experts voorspellen een demografische explosie in Afrika en het Midden-Oosten. Waar kunnen wanhopige generaties jongeren naartoe? Niet naar Europa, want Europese regeringsleiders praten over een betere beveiliging van de buitengrenzen. Andere stemmen zien de oplossing elders: dat Europese landen de uitzichtloze economische en politieke situatie in Afrika en het Midden-Oosten mee hervormen. Maar kunnen Europeanen elders echt de problemen oplossen? Alle goede intenties ten spijt, lijkt dat op een nieuwe vorm van koloniaal denken. George Orwell heeft dat koloniale denken treffend beschreven. Alvorens hij journalist werd, was hij een tijdje Britse officier in Birma, nu Myanmar, dat tot het Britse rijk hoorde. Orwell was dus even zelf koloniaal, en hij haatte het grondig.

Het verhaal gaat over een klein incident in het gebied waar Orwell de orde moest handhaven. Een olifant was ontsnapt en vernielde enkele hutten en marktstalletjes in een arme wijk. Het beest had ook een arme dorpsbewoner verpletterd. Paniek breekt uit, en Orwell moet als politieofficier optreden. Tenslotte had Orwell een wapen, de lokale bevolking niet. Terwijl hij door het dorp loopt om de loslopende, wilde olifant te stoppen, begint een menigte Orwell te volgen. Een uitgebroken olifant moet worden gedood en Orwell beschrijft de groeiende verwachting bij die inwoners dat hij de zaak ook op die manier zal oplossen. Dan krijgt hij de olifant in het vizier. Hij beseft meteen dat hij dat dier beter niet zou neerschieten; na zijn razende uitbraak was het rustig geworden, en leek het even gevaarlijk als een grazende koe. Liefst wilde Orwell zijn geweer neerleggen. Maar hij kon niet meer terug. Duizenden Birmanen waren hem gevolgd, en keken hem afwachtend aan. Tot zijn eigen afgrijzen vuurde hij zijn geweer leeg, en de olifant zeeg neer.

Dat verhaal vat de paradox van de heersende blanke man: schijnbaar is hij heer en meester. Maar hij voelt de druk om te handelen vanuit de verwachting van de lokale bevolking. En die verwachting is dat hij elk probleem komt oplossen. Ondertussen is hij een acteur in een toneelspel waarbij hij zijn eigen vrijheid vernietigt. Hij draagt een masker: een sahib is een sahib. Indien hij de olifant niet neerschiet, lijkt hij zwak, bang, lachwekkend. En dus gaat de olifant eraan. Continue Reading ›

“De buitenstaander en zijn identiteit”, DS, 5 dec. 2016

Unknown 08.33.05“Theorieën over identiteit zijn betrekkelijk nieuw. Voor de Tweede Wereldoorlog sprak bijna niemand er over. De zwarte, Amerikaanse socioloog W.E.B Du Bois arriveerde in 1892 in Berlijn om zijn studies verder te zetten. Later vertelde hij tijdens die periode aangenaam verrast te zijn: hij voelde zich in Berlijn door de anderen als een gelijke behandeld. Ze leken tegenover hem geen punt te maken van godsdienst, gender, seksuele voorkeur of ras. Du Bois was dan ook sterk geboeid door hun idealen van broederlijkheid en zelfontplooiing.

Vandaag is de lijst met identiteitslabels behoorlijk lang, en mogelijk eindeloos. Maar is dat ook een goede zaak? Volgens de Brits-Ghanese filosoof Appiah hangt dat er van af. Het identiteitsdenken werkt soms te goed: de wereld valt uit elkaar in deeltjes en groepjes die amper met elkaar in gesprek gaan, laat staan dat ze een samenleving vormen.

nelleke-en-appiah

Juryvoorzitter Nelleke Noordervliet geeft het boek aan de laureaat.

Appiah beschouwt zich als kosmopoliet. En doorgaans willen kosmopolieten elke identiteit weg, ze zijn alleen geïnteresseerd in een universeel burgerschap. Bij Appiah ligt het complexer: hij wil een kosmopolitisme dat de mens centraal stelt en ook rekening houdt met identiteitsgevoelens.

‘Ik ben een mens en niets menselijks is mij vreemd’, schreef Terentius, een slaaf uit Romeins Afrika, een Latijnse vertaler van Griekse komedies en een schrijver uit klassiek Europa. Zijn meertaligheid, origine en dialogerende openheid voedden zijn milde inzicht. Dat gelaagd gesprek moeten we vandaag verder zetten. Appiah gruwelt van een universalisme dat geen verschil meer onderkent en van een cultuur-of waardenrelativisme dat het gesprek van de mensheid met zichzelf bij voorbaat opgeeft.

unknown

Joe Appiah en Enid Cripps

Deze genuanceerde boodschap gaf Kwame Anthony Appiah toen hij de Internationale Spinozalensprijs ontving, vorige week in Amsterdam, op 24 november, de verjaardag van Spinoza (1632-1677). Tegelijkertijd verschijnt zijn boek ‘De erecode. Hoe morele revoluties plaatsvinden’. Grote morele veranderingen – de afschaffing van het duel, van de slavernij en Chinese gewoonte vrouwenvoeten in te binden – , legt Appiah uit, vonden niet plaats omdat de tegenstanders van die praktijken betere argumenten hadden, maar omdat het behoud ervan door de leden van de samenleving als oneervol werd ervaren. Een voorbeeld: onder edellieden bestond het duel lange tijd, omdat het als eervol werd beschouwd, hoewel de praktijk onwettelijk werd. Maar toen zowat iedereen aan het duelleren ging, vond de ‘echte’ aristocratie het niet meer eervol. En dat was het einde van die praktijk. De Chinezen en de Britten gaven hun mensonterende praktijken op toen ze begrepen dat andere naties hen omwille van die praktijken als oneervolle lieden beschouwden. Het is een contra-intuïtief, uitermate intelligent boek van een bijzonder elegant filosoof die geëngageerd is en het beste wil voor iedereen.

Continue Reading ›

‘Onwetendheid over de Verlichting’, column DS, 2 mei 2016

Unknown 08.33.05‘“Het is maar niets, die Verlichting. Een vaag en gevaarlijk begrip, een retorische kneep van crypto-conservatieven en atheïstische scherpslijpers, van venijnige en tactisch bedreven politici die geloven dat de westerse cultuur superieur is maar dat niet durven zeggen, van Robespierre-achtige, half-stalinistische maakbaarheidsfanatici, die schavotten willen oprichten voor andersdenkenden. Nu nog even verwijzen naar het “magistrale boek” van Edward Saïd over racistisch eurocentrisme, naar de twee zinnen uit Adorno en Horkheimer’s Dialectiek van de Verlichting over het verband tussen de Verlichting en de Tweede Wereldoorlog, en passant mijn neus ophalen voor het werk van Elisabeth Badinter, nog een grappige quote, genre “het doet me aan buizenbelichting denken”, en ik heb mijn fantastische bijdrage aan het debat geleverd. Ik ben een tegendraadse intellectueel, het is nu officieel.”

Ja, zo eenvoudig kan het zijn in Vlaanderen: onwetendheid en vooroordelen troef zodra het over de Verlichting gaat. Nochtans zijn heel wat vanzelfsprekende praktijken, rechten en visies ondenkbaar zonder het constructieve en baanbrekende werk van Verlichtingsfilosofen.

Neem de gevoeligheid voor geweld: de Verlichtingsideeën komen voort uit pogingen om burgeroorlogen, wreedheden, fanatiek geweld en individuele onmacht te beëindigen. Neem de mogelijkheid om van geloof te veranderen, of het geloof te verlaten. Dat lijkt alledaags, maar is het absoluut niet. De kern van de Verlichting bevat dat elke mens zijn rede kan gebruiken om elk idee aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Geen enkel boek is Heilig. Niet een geloof of de traditie bepalen op voorhand welke ideeën goed of fout zijn. Een burger mag denken wat hij wil, zeggen wat hij denkt en deelnemen aan de politieke besluitvorming. De enige beperking op die vrije meningsuiting betreft de aanzet tot haat en geweld in de publieke ruimte, en laster en eerroof tegenover burgers. Continue Reading ›

“Waar staan we voor?” over de Verlichting, in NRC Handelsblad.

UnknownDeze tekst verscheen in het NRC Handelsblad op zaterdag 21 november. Een kortere versie verscheen in De Tijd op 15 november. De tekst werd hernomen op Liberales.

“We houden van onze manier van leven, maar kunnen ons niet voorstellen dat we haar fundamentele ideeën zouden moeten verdedigen. Vaak kennen we zelfs niet goed. Maar de Verlichtingsideeën zijn bijzonder relevant, omdat ze voortvloeien uit pogingen om burgeroorlogen, wreedheden, fanatiek geweld en onmacht te beëindigen. Ze waren een verzet tegen de machtsstructuur van de Kerk tegenover de politiek. En ze blijven een verzet tegen de greep van het geloof op het denken. In de strijd om godsdienstig geweld zijn in Europa tenslotte miljoenen mensen om het leven gekomen.

De kern van de Verlichting bevat dat elke mens zijn rede kan gebruiken om elk idee aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Geen enkel boek is Heilig. Niet een geloof of de traditie bepalen op voorhand welke ideeën goed of fout zijn. Een burger mag denken wat hij wil, zeggen wat hij denkt en deelnemen aan de politieke besluitvorming. De enige beperking op die vrije meningsuiting betreft de aanzet tot haat en geweld in de publieke ruimte, en laster en eerroof tegenover burgers. Maar fundamenteel is dat mensen het recht hebben om aan elk idee te twijfelen en om van mening te veranderen. Continue Reading ›

“Zo kunnen we het politieke interview reanimeren”, DS 11 mei 2015

Unknown 08.33.05Het politieke interview is dood, klonk het vorige week op de radio. Klopt de diagnose? Als het zo is dan valt het interview nog wel te reanimeren. Om hetzelfde beeld te gebruiken, moeten we even nadenken over de verplegers, de patiënten en de medische instrumenten: over journalisten, over politici en opiniemakers, over experts en opiniepeilers.

hqdefaultHoe belangrijk dossierkennis voor journalisten is, blijkt uit het meest beklijvende politieke interview vlak voor de verkiezingen van 2014. Een Duitse journalist ondervroeg toenmalig eurocommissaris Karel De Gucht voor handel voor het Duitse programma ‘monitor’ (zender WDR). Het onderwerp was de controversiële vrijhandelsakkoorden tussen Europa en de Verenigde Staten.

Critici beweren dat het akkoord grote bedrijven bevoordeelt, terwijl het de Europese burgers benadeelt. De journalist kende zijn dossier zeer goed. Als hij vraagt welke voordelen de politicus verwacht van het akkoord, begint De Gucht een verhaal over economische groei. Meteen confronteert de journalist de eurocommissaris met een studie, gemaakt in opdracht van de Europese Commissie. De studie toont dat de gevolgen voor groei zeer gering zullen zijn. De Gucht hapt naar adem en vraagt een onderbreking. Na die pauze zwoegt en ploetert hij nog een kwartier om een goed nieuws show te brengen, terwijl de journalist hem beleefd gefundeerde vragen blijft stellen. Zo’n interview raakt aan een kernvraag van de hedendaagse Europese politiek: wie heeft de touwtjes in handen: verkiesbare politici die een mooi verhaal afsteken, briljante ambtenaren achter de schermen of vertegenwoordigers van lobbygroepen die niemand ooit te zien krijgt? De Duitser bewees dat het politieke interview mogelijk is, als journalisten maar vanuit een degelijke voorbereiding precieze vragen durven stellen.

Wat het politieke gesprek ook aardig ondermijnt, is de inflatie aan zware verwijten en beschuldigingen. Continue Reading ›

Dieudonné en de Franse crisis

Frankrijk is al enkele weken in de ban van de zaak Dieudonné. Op vraag van enkele lezers schreef ik een stukje. Wat betekent de crisis in Frankrijk? 

“Het gebaar

De wereld kent ondertussen ‘la quenelle’, een ‘omgekeerde nazigroet’, een antisemitisch, ‘antisysteem’-gebaar. Quenelle betekent pens, en dus penis. Met de hand naar de schouder wijzen betekent dan:  ‘jusqu’au bout, on va leur foutre dans le cul’, zoals Dieudonné het zelf erg subtiel zegt op internet.

 Komiek?

Dieudonné was een komiek, tot hij veroordeeld werd voor aanzet tot racistische haat. Vandaag heeft Dieudonné van haat en ressentiment een winstgevende business gemaakt: hij verdient aan zijn theatervoorstellingen, aan een internetshop met allerlei producten en aan inschrijvingen voor zijn website.

Hij bedondert zowat iedereen. Zijn fans, bijvoorbeeld, aan wie hij geld vraagt om de boetes voor zijn veroordelingen te betalen. Die hij vervolgens niet betaalt. Het gerecht aan wie hij belooft bij een volgende voorstelling een vunzige verwijzing achterwege te laten, wat hij vervolgens niet doet. En de Franse staat: Continue Reading ›