“Gele hesjes illustreren drama van de democratie”, DS, 6 dec. 2018

“De Franse gele hesjes revolteren op straat. Dat is goed nieuws: onzichtbare burgers worden zichtbaar. Ze zijn boos, maar hoopvol. Ze zijn de uitdrukking van een diepere breuklijn die zich allang aankondigde: tussen een wereld ‘d’en haut’, in de grote steden, waar veel economische activiteit is, en een wereld ‘d’en bas’, van mensen in verlaten kleinere steden, op het platteland, in zones waar de industrieën verdwenen zijn.

De gele hesjes verschenen wel in de statistieken van de presidentsverkiezingen in 2017: ze vormden de grote groep die niet stemde, blanco stemde, rechts populisme verkoos (Marine Le Pen), of in mindere mate links populisme (Mélenchon). Vlak voor die verkiezing mochten die afgelegen burgers even op televisie komen. Populistische partijen scoorden historisch hoog. Dat was spannend nieuws, dus bezochten journalisten het Franse platteland. Ze ontmoetten er mensen die politiek verafschuwden. Vervolgens versloeg Macron Marine Le Pen, en werd president. En die mensen verdwenen uit de belangstelling. Nu staan ze er terug, gesteund door 72 % van de Franse bevolking. Eigenlijk is dat niet verwonderlijk: in de eerste rond had maar een vierde van de Franse kiezers voor Macron gestemd.

Los van de actuele eisen, illustreren de gele hesjes het drama van de hedendaagse democratie: wie de globalisering en haar nefaste effecten wil contesteren, krijgt geen legitieme plaats in de democratische ruimte. Meteen wordt zo’n criticus in de extreem linkse of extreem rechtse hoek geplaatst. Globalisering is dan ook de echte hegemonie: dit paradigma bepaalt niet alleen de politieke of economische afspraken het legt ook normen vast. Dat blijkt uit het taalgebruik. De samenleving, zo klinkt het, bestaat uit open of gesloten mensen. Open betekent flexibel, overal thuis, enthousiast over technologie en migratie, optimistisch. Gesloten betekent vastgeroest, xenofobisch, angstig en nostalgisch. Zo lijkt het dat de ‘geslotenen’ eindelijk hun geest moeten openstellen om de problemen op te lossen. Maar deze tweedeling verbergt het dieperliggende fenomeen: dat de middenklasse aan het verdwijnen is. Precies die bedreigde middenklasse komt nu op straat. Maar ze heeft geen politieke vertegenwoordiging en kan ze geen delegatie sturen.

De nieuwe breuklijn is tussen wie baat heeft bij globalisering, en wie niet. Continue Reading ›

“Een kwestie van consistentie”, column DS 25 jan. 2018

” Hoe verklaar je dat rechtse politici mediaschandalen makkelijker overleven dan linkse politici, vroeg een journalist me onlangs. Hij verwees naar burgemeester Bart De Wevers positie in Antwerpen, die amper verzwakt lijkt na de Fornuis-saga. Het oppositiekartel ‘Samen’ werd daarentegen wel uit elkaar gepeeld na gelekte informatie over het ontslag van Sp-a-boegbeeld Tom Meeuws als directeur van De Lijn in 2015.

Het antwoord op zo’n vraag hangt deels van eigen vooroordelen af: wie linkse ideeën heeft, meent dat rechtse politici zich wel heel veel kunnen veroorloven. Bij aanhangers van rechtse partijen leeft de omgekeerde idee.

Belangrijker is het inzicht dat er niet één universele morele code is waarmee burgers het gedrag van hun politici beoordelen. Dit is specifiek aan het politieke spel: met de politieke pluraliteit gaat ook een morele pluraliteit gepaard. De vraag is niet hoe eerlijk of genereus een politicus is, dan wel of zijn gedrag rechtlijnig genoeg lijkt voor zijn politieke overtuiging. Kortom, burgers verlangen eerder consistentie dan morele zuiverheid.

Een buitenlands voorbeeld. François Fillon was presidentskandidaat in 2017 voor ‘Les Républicains’. In januari 2017 leek hij de verkiezingen te zullen winnen, eind april sneuvelde hij al in de eerste ronde. Een schandaal deed hem de das om: hij zou zijn vrouw Penelope en kinderen aangeworven hebben als parlementair medewerker, maar die hadden geen klap uitgevoerd. Fillon had dus zijn familiale belangen op het algemeen belang laten primeren. Dat werd gezien als een gebrek aan rechtlijnigheid; Fillon had beweerd minder geldbelust te zijn dan zijn partijgenoot Sarkozy. En hij had zich gepresenteerd als een opvolger van Charles De Gaulle, die een onbetwiste reputatie had. Diens enige maîtresse was – naar eigen zeggen – Frankrijk zelf. Fillon had zich dus als zuivere kandidaat voorgesteld, maar viel in de kuil die hij voor anderen had gegraven.

Marine Le Pen lag ook onder vuur omdat ze fondsen van het Europees Parlement had aangewend voor partijmedewerkers die eigenlijk in Frankrijk werkten. Strikt gezien is dit verboden, en dus berichtten pers en oppositie over een misbruik van middelen. Maar het stoorde haar kiezers geheel niet. Dat Le Pen de Europese Unie geld afhandig had maakt, niet voor persoonlijk gewin, maar voor de partijwerking in Frankrijk strookte perfect met de nationalistische ideologie van haar partij.

In Antwerpen geeft Bart De Wever grif toe dat hij op economisch vlak een liberale koers vaart. Bedrijfsleiders ontmoeten lijkt dan consistent. Ook De Wevers loyaliteit aan de eigen groep wordt als ideologisch rechtlijnig gezien: de N-VA-voorzitter steunt partijgenoten die in opspraak komen, zoals gemeenteraadslid Koen Kennis met zijn talrijke mandaten, of staatssecretaris Theo Francken na het Soedan-incident. Wat de N-VA wel schaadt – want inconsistent – is de aanwezigheid van PS-er Alain Mathot op dezelfde verjaardagsreceptie van projectontwikkelaar. Maar harde bewijzen voor belangenvermenging zijn er niet.

Een links politiek project is gebaseerd op waarden zoals universele gelijkheid en rechtvaardige herverdeling door overheidsinterventies. Politieke rechtlijnigheid krijgt dan een heel andere invulling. Na de negatieve berichtgeving over LandInvest en Eric Van Der Paal, stuurde Sp-a boegbeeld Tom Meeuws vriendschappelijke berichtjes naar een bouwpromotor.

Continue Reading ›

“Ballroomdansen op een vulkaan” DS, 27 april 2017

“Bijna iedereen reageert enthousiast op Macrons overwinning bij de eerste ronde. Begrijpelijk en terecht, wanneer de tegenkandidaat Marine Le Pen van het Front National heet. Haar overwinning zou haar land en de Europese Unie in een chaos storten. Maar een presidentschap van Macron redt de Franse republiek of Europa niet noodzakelijk op langere termijn. De onvrede over Europa is reëel. Welk plan heeft Macron om hieraan tegemoet te komen? Niemand weet het.

Aan de linkerzijde was de econoom Thomas Piketty dan ook genadeloos scherp voor Macrons campagne. Piketty suggereert dat Macron vaagweg wat linkse en rechtse ideeën lanceert en diepgang ontbeert. Piketty steunde de PS-kandidaat Benoît Hamon, en ontwikkelde een positieve transformatie van het Europese project, in zijn “Pour un traité de démocratisation de l’Europe”. Piketty wil de unie democratischer en socialer maken. Hij wil ook de oneerlijke fiscale concurrentie tussen landen wegwerken. Vooral multinationals profiteren van die concurrentie om amper belastingen te betalen. Met een meer democratische politieke besluitvorming, wil Piketty ook het machtsoverwicht van Duitsland doorbreken, en de opgelegde besparingspolitiek beëindigen.

Piketty verwijt Macron dan dat hij een status-quo verdedigt tegenover de Europese autoriteiten. Als minister voerde Macron het begrotingspact van 2012 trouw uit, zonder enige aarzeling.

Het Europese probleem sleept al minstens twintig jaar aan. Vlak voor zijn dood in 1995 voorspelde François Mitterrand aan de journalist Benamou dat hij de laatste grote president van de Vijfde Republiek zou zijn. De Europese Unie en globalisering hadden het politieke spel gewijzigd; na hem zouden financiers en boekhouders de dienst uitmaken.

Ondertussen heeft Frankrijk niet alleen veel soevereiniteit aan Europa afgestaan. De laatste jaren wordt ook duidelijk dat Frankrijk de economische en politieke machtsstrijd met Duitsland aan het verliezen is. Dat heeft het Franse ressentiment tegen Europa behoorlijk aangewakkerd. Aanvankelijk hielden Duitsland en Frankrijk elkaar in balans, en dat bracht rust en vrede. Maar sinds de val van de Berlijnse muur, en de Duitse hereniging helt de machtsbalans in het voordeel van Duitsland. Mitterrand en Kohl wilden de Europese band versterken door een monetaire Unie. Maar ze hadden niet de macht om een echt federaal Europa op te richten. Ze hoopten dan maar dat elke crisis de Europese leiders dichter bij elkaar zouden brengen. Het draaide helemaal anders uit: de crisis die volgde uit die gebrekkige monetaire constructie, verdeelt Europa steeds meer.

Deze kwestie moet worden opgelost. Wat kunnen we dan verwachten van Macron, die zich wel presenteert als de frisse, positieve, anti-systeem kandidaat?

Qua stijl valt hij best te vergelijken met Barack Obama in 2008: jong, enthousiast, charismatisch. Intellectueel, belezen en retorisch sterk. Meer een vertegenwoordiger van zijn eigen merknaam dan van een partij – in 2008 Obama moest eerst de gedoodverfde kandidaat van de partij, Hillary Clinton, verslaan. Beiden zijn verrassend succesvol in tijden die snakken naar verandering. Dit kan echte juist een probleem worden: Obama incarneerde verandering, maar voerde nooit radicale hervormingen door. Zijn ‘yes, we can’ bleek een holle slogan; de financiële belangen van Wall Street, de politieke lobbygroepen in Washington, de oorlogen in het buitenland – veel bleef bij het oude. In 2008 versloeg Obama de republikeinse tegenkandidaat McCain en zijn gekke vice-presidentskandidaat Palin. Iedereen reageerde opgelucht. De republikeinse partij lag daarna op apegapen. Maar uiteindelijk volgde op Obama’s makke beleid de verkiezing van Trump.

Vandaag de dag is het verlangen naar verandering in Frankrijk even dringend als het verlangen naar ‘change’ in de VS.

Wie denkt dat Marine Le Pen – op langere termijn – de ergst denkbare rechtse kandidaat is, neemt zijn hoop misschien voor werkelijkheid. Wie had tenslotte een ‘bully’ als Trump voor mogelijk gehouden? Een politicus die verkozen wordt met de belofte van verandering, maar slechts een stijlbreuk invoert, zou wel eens op een vulkaan kunnen staan dansen.”

Deze column verscheen in De Standaard op donderdag 27 april 2017.

 

 

“Kroniek van een aangekondigde tweestrijd”, DS, 24 april 2017

“Macron versus Le Pen, het rondt een evolutie af die zich vijftien jaar geleden heeft ingezet, die van een groeiende kloof tussen burger en traditionele politiek.
De twee traditionele partijen van de vijfde republiek – de socialisten en de republikeinen – zijn dus afwezig in de tweede ronde. Toch staan, met Emmanuel Macron en Marine Le Pen, over twee weken twee ideologieën lijnrecht tegenover elkaar: economisch liberalisme tegenover economisch protectionisme, multiculturalisme tegenover nationalisme, globalisering tegenover soevereinisme, Frankrijk binnen of buiten de Europese Unie.
Frankrijk lijkt dus hopeloos verdeeld, maar om deze uitslag te begrijpen, is een korte terugblik nodig. De eerste barsten werden vijftien jaar geleden al zichtbaar. In april 2002 verscheen, tegen alle peilingen in, op TF1 de foto van Jean-Marie Le Pen naast die van Jacques Chirac tijdens het journaal van acht uur. Beklijvend televisiemoment. Lionel Jospin, de socialistische kandidaat en voormalig eerste minister onder Chirac, viel net uit de boot. De Fransen hadden de keuze tussen rechts en rechtser. Jospin hield de eer aan zichzelf: hij voelde zich verantwoordelijk voor de nederlaag van zijn partij, voor de doorbraak van het Front National. Twee weken later werd Chirac met ruime meerderheid verkozen. De orde leek hersteld, de republiek was gered.
Wie nu terugkijkt op die gebeurtenissen ziet dat Chiracs klinkende zege een pyrrusoverwinning was. In 2005 kwam er nieuwe opschudding: een meerderheid van de Fransen stemde tegen de Europese grondwet. De belangrijkste politici, de media, allen waren ze voorstanders geweest. Geen enkele traditionele politicus nam die afwijzing van de Europese Unie ernstig. Het ‘neen’ werd weggezet als een proteststem, als het resultaat van gebrekkige kennis, als een afwijzing van Chiracs beleid. Bij de volgende verkiezingen, in 2007 versloeg Sarkozy Ségolène Royal. Hoewel Sarkozy jarenlang minister van Chirac was geweest, boetseerde hij het imago van de baanbrekende buitenstaander, de tegenpool van Chirac. Sarkozy zwoer dure eden over grote, noodzakelijke hervormingen. Maar er gebeurde niet veel. In 2012 waren de Fransen ook Sarkozy hartgrondig beu, en verkozen ze François Hollande. Toen al leek de afkeer een sterkere motivatie voor kiezers dan een positieve voorkeur. Hollande won door Sarkozy neer te zetten als het schoothondje van de Duitse bondskanselier Merkel en het financieel kapitalisme. Hollande beloofde dat hij een vuist zou maken tegen de Duitse besparingspolitiek die de Europese Commissie oplegde na de crisis in 2008. Het Duitse beleid werd de Europese norm. Continue Reading ›

‘Honkvaste migranten’, column DS, 18 april 2016

Unknown 08.33.05“Zijn we allemaal migranten? Dat vroeg ik me af toen ik een manifest las waarin tientallen Nederlandse denkers voor open Europese grenzen pleitten, en tegen de angst die politici als Wilders en Le Pen zinnebeelden (Trouw, 30/03). Ik begreep hun bezorgdheid. Europese idealen staan op de helling: door de twijfelachtige deal met Turkije verliezen vluchtelingen het fundamentele recht om een vluchtelingenstatuut te vragen. Maar maakt mij dat tot migrant in dit land? En zijn open grenzen het antwoord? Ik denk het niet. Als kind al reisde ik met mijn ouders naar Athene, de bakermat van de Europese cultuur. Ik deed nadien de andere continenten aan. Europa voelde altijd als thuis.

vrijheid-van-de-grens-3d-wEcht grenzen oversteken is natuurlijk meer dan op vakantie gaan. Wat betekent het dan wel? Dat beschrijft Paul Scheffer in ‘De vrijheid van de grens’. Grenzen zijn volgens hem noodzakelijk, ze moeten evenmin helemaal open als hermetisch dicht. De vraag is wel hoeveel mensen volwaardig burger kunnen worden van de EU. Mensen worden namelijk geen voorstander van vrijheid en gelijkheid zodra ze voet zetten op Europese bodem. Die werkelijkheid is ongemakkelijk, en het is verleidelijk om ze te ontkennen. Die miskenning getuigt juist van eurocentrisme: de Europese neiging om de eigen cultuur en traditie op anderen te projecteren. Het is een typisch Europees trekje om zichzelf uit te vlakken, en vervolgens te veronderstellen dat anderen zich ook meteen losmaken van hun culturele of religieuze identiteit. Alsof het niet uitmaakt of je uit Japan, Pakistan of Brazilië komt, zodra je in een land arriveert. De voorstanders van open grenzen, die bij uitstek aan het verwijt van eurocentrisme willen ontsnappen, wenden de vreemdheid van het eigene voor: ‘we zijn allemaal migranten’. Dat lijkt me een gratuite bewering, die onrecht doet aan de verscheurende ervaringen van migranten. Dit eurocentrisme, dat zich alleen tot Europese politieke kwesties richt, heeft geen oog voor hoe verschillend – en vaak radicaal antidemocratisch – mensen uit andere werelddelen denken. Continue Reading ›

‘De dag dat onze vrijheid stierf’, DS 7 jan. 2015

Unknown“Het is precies een jaar geleden dat de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo plaatsvond. Ik herinner me de enorme droefheid die me die dag overviel. Voorbij de laffe moorden op journalisten en politieagenten, kondigde dat brute geweld een bijzonder onheil aan: het einde van een radicale visie op vrijheid.

Vorige zondag zond de VRT een documentaire uit over de redactievergadering bij Charlie Hebdo in 2006, toen de redactie een bijzonder nummer voorbereidde over de Mohammed-cartoons in de Deense krant Jyllands-Posten. De documentaire toont hoe die redactie voortdurend op zoek was naar een evenwicht tussen tact, principes en humor, hoe ze bewust elke aanzet tot haat wilde vermijden en een antigif wilde bieden voor religieus fundamentalisme en intolerantie. De toenmalige hoofdredacteur Philippe Val schrijft in zijn recente boek Malaise dans l’inculture ontroerend over zijn vroegere collega’s: al wat ze wilden, is mensen doen lachen en ieder in vrijheid laten leven. De documentaire onderstreept dat Charlie Hebdo zich links op het spectrum bevond: het blad combineerde een streven naar vrijheid met een idee over gelijkheid, en nam positie tegen rechtse partijen.
8cfd44da-b46a-11e5-9eb5-7e1b258d160c_original

In het Charlie Hebdo-nummer van 2006 verscheen een artikel van Philippe Lançon: ‘Spinoza, reviens’, waarin hij aangaf hoezeer we de 17de-eeuwse filosoof die pleitte voor vrijheid van denken en democratie nodig hebben. Volgens Lançon, die de aanslag in 2015 ternauwernood overleefde, beleven we geen botsing van beschavingen, maar een botsing van visies op vrijheid: tussen wie openheid en vrij denken belangrijk vindt en wie die vrijheden wil afschaffen. Die lijn van Lançon is een interessante breuklijn geworden.

Zo hebben de neoconservatieven aardig meegewerkt om de vrijheid te beperken. Sinds het beleid van George W. Bush mag folteren of opsluiten zonder proces, lijkt privacy overbodig en is onschuldige burgers bombarderen een aanvaardbare militaire strategie. De les uit de Vietnam-oorlog is volledig vergeten: je kan alleen een lokale oorlog winnen als je de bevolking aan je zijde hebt. Het doel van een interventie zou zelfbestuur van een volk moeten zijn, niet solidariteit met dictaturen. In haar buitenlandse beleid vertoont de Franse PS evengoed neoconservatieve trekjes. Continue Reading ›