“De scheidslijn tussen privé en publiek in de politiek”, DM, kernkabinet, 8 paril 2018

Knack onthulde dat Liesbeth Homans (N-VA) en Tom Meeuws (sp-a) tussen 2013 en 2015 een affaire hadden. Gewoonlijk zijn journalisten nochtans discreet over het privéleven van politici. Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck verdedigt de publicatie: de kiezer moet dit weten om de bitse strijd tussen N-Va en Sp-a in Antwerpen te begrijpen.

De Morgen-journalist Maarten Rabaey interviewde me voor de reeks ‘het Kernkabinet‘ over deze kwestie. Mijn stelling is duidelijk: de scheidslijn tussen privé en publiek in de politiek is van levensbelang. Het is ontzettend belangrijk dat de media zich niet toespitsen op het intieme leven van politici in de berichtgeving. De Antwerpse zaak is hierop geen uitzondering.

Deden media er goed of slecht aan om de vroegere privérelatie tussen de Antwerpse politici Tom Meeuws (SP.A) en Liesbeth Homans (N-VA) te duiden?

Beeckman: “Ik denk dat het niet verstandig is om het privéleven van politici bij het politieke debat te betrekken, omdat je dan sneller verglijdt naar een opvatting van politiek die nefast is voor de democratie. Heel snel krijg je dan een selectie van politici op basis van foute criteria. Dat zie je al in het buitenland, waar dit al veel meer gebeurt. Er ontstaat dan verwarring tussen de private en politieke sfeer, of het ene wordt zelfs door het andere vervangen. Politici worden dan afgerekend op hun intieme leven, of omdat je ze sympathiek of antipathiek vindt. In de filosofie is dat een heel oud debat: moet je als politiek persoon privé en publiek dezelfde kwaliteiten én deugden hebben? Velen vinden van niet. Denk aan zachtheid. Dat kan in je privéleven een enorme deugd zijn maar in je politieke leven nefast. Wijlen Frans president François Mitterrand noemde ooit ‘onverschilligheid’ het belangrijkste attribuut in de politiek maar in een privérelatie is deze houding dan weer onaangenaam. Het is een vergissing dat het private en politieke individu dezelfde moeten zijn.”

Een privétwist wordt voor media toch relevant wanneer blijkt dat de rationele invalshoeken van ons politieke debat door emotie uit het priveleven worden gestuurd?

“Dat is natuurlijk onvermijdelijk het geval. De onderlinge privérelaties tussen politici – of ze elkaar sympathiek vinden of niet – spelen een enorme rol. Kijk maar naar wijlen Duits bondskanselier Helmut Kohl en Mitterrand. Ze konden het als mensen uitstekend met elkaar vinden, en dat versnelde de Duitse eenmaking. Recent boterde het dan weer totaal niet tussen bondskanselier Angela Merkel en de Franse ex-president François Hollande, met verlammende gevolgen voor de EU. Helaas kunnen weinig politici zich boven de private relaties stellen. Een historisch voorbeeld van een VS-president die dat wel kon was Abraham Lincoln. Hij kon zich boven de slechte persoonlijke relatie stellen die hij met sommige van zijn ministers had. Het contrast met Trump kon niet groter zijn.

“Overigens geldt hetzelfde toch ook voor de journalistiek? Sommige journalisten kunnen gedreven worden door persoonlijke, of zelfs irrationele, drijfveren. Dat hoeft toch niet te betekenen dat je de kwaliteit van hun werk daarop moet afwegen? Ook politici zijn niet altijd rationeel maar toch vind ik het geen voldoende reden om de persoonlijke sfeer bloot te leggen.”

Ook niet als dat essentieel is om de Antwerpse kiesstrijd te begrijpen?

“Er zijn voldoende andere motieven om de bitsheid achter de burgemeesterstrijd in Antwerpen te verklaren. Zo is het door de evolutie van onze staatshervorming en de Brusselse politieke schandalen voor Vlaamse politici niet meer interessant om zich in de hoofdstad te profileren. Daarom wordt ook de federale strijd op het scherpst van de snee gevoerd in Antwerpen, waar de voorzitter van de grootste partij (Bart De Wever, N-VA) burgemeester is. Het gaat er niet alleen bits aan toe tussen N-VA en SP.A, maar ook tussen CD&V en N-VA sinds Kris Peeters de Antwerpse politiek instapte. Liesbeth Homans is daartegenover in Antwerpen politiek niet relevant genoeg om haar liefdesleven erbij te betrekken.”

Hadden Homans en Meeuws zelf niet sneller ‘Et alors?’ moeten zeggen, zoals ook Mitterrand het nieuws over zijn buitenechtelijke dochter meteen afblokte?

“Behalve het feit dat hij ook journalisten liet schaduwen om zeker te zijn dat ze er niet over zijn dochter zouden publiceren, had dit nieuws voor de pers geen relevantie mogen hebben. Zijn dochter had niets te maken met zijn presidentiële kwaliteiten. Trouwens, later kwam ook aan het licht dat zijn vrouw een minnaar had die bij hen inwoonde, haar persoonlijke trainer. Je kan intieme relaties dus nooit juist inschatten, want je weet nooit voldoende om iemand echt te begrijpen. Gelukkig maar hoeven we ook niet te oordelen.” Continue Reading ›

“UNIA is een overheidsinstelling, geen NGO”, column DS 2 maart 2017

images“De zaak rond UNIA toont alvast één positief effect van Trumps presidentschap: politici doen er goed aan om zo waarachtig en correct mogelijk te spreken. Dat was altijd al de beste houding, maar nu riskeren politici een nefaste vergelijking met de luide bullebak aan de andere kant van de Oceaan. Dit is een goede zaak: het debat moet nauwkeuriger, juister, diepgaander.

De kern van de UNIA-kwestie draait dan niet zozeer rond politieke uitspraken, maar rond botsende ideeën over macht en gelijkheid. De bevolking is hierover ook verdeeld. Die kloof bepaalt tegenwoordig de uitkomst van de verkiezingen, zowel in ons land als elders.

Achter veel kritiek op UNIA gaat eigenlijk een ongenoegen schuil over de discriminatiewetgeving op zich. Die wetgeving – samen met de arresten van het grondwettelijk hof – bevatten een specifieke visie op machtsrelaties: wie macht heeft, wordt beschouwd als een mogelijke discriminator, terwijl wie macht ontbeert, wordt beschermd. Concreet: wie de middelen heeft om een huis te verhuren staat dan als machtige tegenover de minder bemiddelde persoon die een huis moet vinden op de huurmarkt. Deze laatste wordt dus beschermd: bij vermoeden van discriminatie moet de verhuurder aantonen dat hij neutraal handelt (verschuiving van de bewijslast). In Duitsland geldt een andere opvatting over discriminatie, die particulieren meer vrijheid geeft. Strafbare discriminatie geldt slechts in gevallen van bijzondere machtsposities, zoals monopolies. Kortom, ook in Europa bestaan er uiteenlopende interpretaties.

Europa verplicht België wel om zo’n instelling te hebben. Maar over de werking bestaat ook wat discussie: UNIA onderzoekt, bemiddelt én kan strafrechterlijk optreden als burgerlijke partij (niet als Openbaar Ministerie). Het centrum reageert niet alleen tegen reële discriminatie, maar ook tegen ‘hatespeech’, en mengt zich dus in de discussie over de vrijheid van meningsuiting. Dat is altijd een delicate kwestie. Wat het nog complexer maakt, is dat iemand in het ene geval een slachtoffer kan zijn van ‘hatespeech’, maar op een ander moment zelf racistisch uit de hoek kan komen. Indien iedereen gelijk is voor de wet, dan moet elk geval gelijk worden behandeld.

Dit raakt aan het belangrijkste punt: niets verzwakt de geloofwaardigheid van een centrum meer dan een schijn van partijdigheid. Els Keytsman is nu directeur van een overheidsinstelling (samen met Patrick Charlier), niet van een NGO. Sommige van haar uitspraken tasten het vertrouwen van de burger aan. Wanneer ze de houding van een stadsambtenaar ‘etnocentrisch’ noemt, bijvoorbeeld. Keytsman deed dat toen de ambtenaar een koppel niet wilde huwen omdat de vrouw weigerde zijn te schudden. Natuurlijk had die ambtenaar geen wettelijke basis om een huwelijk op die grond af te wijzen. Maar de term ‘etnocentrisch’ is geladen: critici van de liberale democratie zouden de Belgische grondwet met wat slechte wil ook een etnocentrisch product kunnen noemen: die grondwet is binnen een bepaalde cultuur (de westerse, met blanke mannen!), op een bepaald ogenblik in een bepaald land tot stand gekomen. In andere culturen bestaan andere, vaak antiliberale denkkaders. Filosofisch leidt dat tot interessante denkoefeningen. Maar voor de directeur van zo’n centrum is dergelijke uitspraak opmerkelijk, omdat het legalistische argument volstond. Het culturele argument getuigt dan weer van politiek activisme. Daarbij suggereert het dat de godsdienstvrijheid altijd kan worden ingeroepen om de regels van deze samenleving te ontwijken. De vrijheid van godsdienst, ook die van minderheden, moet echter tegenover andere grondwettelijke rechten en vrijheden worden afgewogen; ze is niet absoluut.

De strijd tegen discriminatie is te belangrijk om door vooringenomenheid te worden belemmerd. Politici moeten een neutrale bescherming van de grondwettelijke rechten en vrijheden voor iedereen garanderen. En als ze willen voorkomen dat de volgende verkiezingen rond hopeloze polarisaties draaien, dan moeten ze het politieke debat correct en ten gronde voeren.”

Deze column verscheen in De Standaard op 2 maart 2017.

Het thema van waarheid en waarachtigheid komt uitgebreid in mijn boek ‘Macht en Onmacht. Een verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting’ aan bod.

Over de noodzaak van emancipatie, en de misverstanden over de aanklacht van ‘discriminatie en racisme’, schreef ik de column ‘Geen toekomst zonder emancipatie‘.