“Poetin en het spook van de nucleaire dreiging”, DS 15 sept. 2022

Deze column verscheen op donderdag 15 september 2022 in De Standaard.

“In februari viel Poetins leger Oekraïne binnen. Meteen dreigde Poetin met nucleaire vergelding, mochten Westerse landen tussenbeide komen. Sindsdien blijven Russische tv-hosts triomfantelijk beweren dat steden als Londen of Brussel in luttele minuten van de aardbodem kunnen verdwijnen. Naast deze intimidaties vormen bezette Oekraïense kerncentrales, zoals  Tsjernobyl of Zaporizja, een gevaar. 

In discussies ligt de nadruk veelal op het risico – hoe groot is de kans dat het tot een kernaanval of – ramp komt? De filosofische vraag is van een andere orde: dat deze dreiging bestaat, heeft al een enorme impact. Kernwapens veranderen niet alleen hoe conflicten of oorlogen verlopen. Ze ondermijnen de mogelijkheid om samen te handelen, om samen een toekomst uit te bouwen. Zelfs zonder dat ze ergens worden afgevuurd.  
Kernwapens lijken vandaag een vanzelfsprekend onderdeel van oorlogvoering te zijn. Maar denkers die een wereld zonder hebben gekend, benadrukken de omwenteling. Hannah Arendt, bijvoorbeeld (1906-1975), noemt dreigement van atoomwapens een vorm van ‘totale terreur’. Terreur omdat het angstbeeld permanent, onvoorspelbaar en gruwelijk is. 
Totaal omdat het doelwit niet alleen strijdende partijen zijn, maar hele bevolkingen. Een deel van de wereld wordt onleefbaar. Zo’n scenario is niet meer ondenkbaar. Dat maakt een reflectie over de toekomst onzeker; niet alleen wélke toekomst er zou zijn, maar of er nog één is. 

Kernwapens werden voor het eerst in 1945 gebruikt, toen het Amerikaanse leger bommen dropte op de Japanse steden, Hiroshima en Nagasaki. De Koude oorlog die daarop volgde, bleef precies ‘koud’ omdat de grootmachten beseften dat een oorlog niet meer de voorzetting van de politiek met andere middelen kon zijn. Ofwel heerste er relatieve vrede, ofwel ontstond de kans op totale ontsporing. Nucleaire wapens werkten dus afschrikwekkend: partijen die elkaar konden vernietigen, wilden oorlog  vermijden. Dat bleef niet duren. Tijdens de Cubacrisis in 1962 werd de nucleaire afgrond ternauwernood vermeden, daarna volgden vele oorlogen. De voorbije decennia werden nucleaire wapens verder verspreid, en die verspreiding leidde tot nieuwe spanningen (denk maar aan Iran). Daarbij komt dat autoritaire leiders religieus-fundamentalistische, ultranationalistische of andere ideologische denkbeelden propageren. Daarin wordt de ander gedemoniseerd – Poetin wil naar eigen zeggen Oekraïne van een nazistisch bewind bevrijden. Wanneer de tegenpartij wordt voorgesteld als de incarnatie van het kwade – de ongelovige, de duivel, de nazi – valt elk moreel voorbehoud weg: dan wordt alles mogelijk. De voorbije decennia doken dan ook meerdere spookbeelden van totale terreur en totale oorlog op. 

Er is nog een opmerkelijke, schrikwekkende verandering: kernwapens zijn een vorm van geweld die de macht van de ander definitief breekt. Waar de wereld onleefbaar is geworden, kunnen mensen niet meer samen handelen. 

Om deze impact te begrijpen, is Arendts onderscheid tussen macht en geweld nodig. Veelal denken mensen dat macht berust op de (gewelddadige) middelen die leiders of overheden willen inzetten. Poetin zelf, bijvoorbeeld, is deze mening toegedaan: met zijn excessieve geweld hoopt hij macht over Oekraïne te verkrijgen. Voor Arendt liggen macht en geweld echter niet in elkaars verlengde, ze zijn elkaars tegengestelde. Juist wie geen macht heeft, gebruikt geweld. Met macht bedoelt ze Arendts dus geen instrumentele kracht, en ook geen individuele zelfontplooing. Macht ontstaat wel waar burgers in pluraliteit samen handelen. Wie geweld gebruikt, kan bestaande macht tenietdoen, maar er zelf geen creëren. In de extreme vorm van macht staan allen tegenover één. Geweld is het omgekeerde: in extreme vorm staat één tegenover allen.

Er zijn talrijke voorbeelden van snelle, gewelddadige invallen, waarbij legers op korte tijd gebieden veroverden (bijvoorbeeld de Blitzkrieg in WOII of de Amerikaanse oorlog in Irak 2003). De macht van de lokale bevolking leek gebroken. Maar dat was tijdelijk – de burgers hadden (soms veel) tijd nodig om zich te hergroeperen, om samen een verzet te organiseren. Maar uiteindelijk werd de bezetter verdreven. Macht – in Arendtiaanse zin – heeft die aanvaller dus nooit gehad. 

De partij met de beste wapens en het felste geweld kan dus wel een oorlog winnen. Die triomf verduistert het diepere inzicht: dat de partij die geweld gebruikt, precies niet de macht had om het conflict op een andere, duurzame manier te beslechten. Macht, aldus Arendt, is het sterkst wanneer ze geen geweld gebruikt. Politieke verbintenissen, onderhandelingen, beloftes en regels houden macht in stand. Dat is in Oekraïne niet anders. 

Intussen kan het geweld verder escaleren. Rusland bezit daarbij moderne, ‘tactische’ kernwapens, die lokaler kunnen worden ingezet. Of dat zal gebeuren, weet voorlopig niemand. Maar dit is vandaag al wel zeker:  het nucleaire spook heeft de politiek op blijvende manier veranderd.”

Over leiderschap – radio 1

‘Welk leiderschap tonen de politieke hoofdrolspelers in deze oorlog?’ Hierover sprak ik op Radio 1, in het programma ‘De Wereld Vandaag‘, op donderdag 3 maart 2022.

Over de Franse president Macron, zijn Amerikaanse collega Biden, de Belgische premier De Croo, EU-commissie voorzitster Ursula von der Leyen. En vooral over het contrast tussen de Russische president Poetin en de Oekraïense president Zelensky.

Het fragment is hier te beluisteren.

Over de visie die Niccolo Machiavelli op leiderschap had, geef ik geregeld lezingen. Machiavelli lees ik niet als de cynische machtsdenker, maar als liefhebber van de vrijheid, in mijn “Machiavelli’s Lef. Levensfilosofie voor de vrije mens‘ (Boom, 2020).

Op 11 maart, bijvoorbeeld, tijdens een collegedag over macht, autoriteit en leiderschap, behandel ik Machiavelli’s inzichten. De dag wordt georganiseerd door Coen Simon voor Filosofie Magazine in Den Haag.

Met ook nog lezingen van Ineke Sluiter, Paul Verhaeghe en Paul Van Tongeren.

Interview met ‘Banningvereniging’

Een tijdje geleden interviewde Evelien Polter me, voor de ‘Banningvereniging‘, die activiteiten organiseert op het snijvlak van levensovertuiging, religie en sociaaldemocratie.

Dit is het artikel.

“Op 24 januari jl. organiseerde De Balie in Amsterdam een avond over Ter Braaks essay Het nationaal-socialisme als rancuneleer. Menno ter Braak (1902- 1940) was een van de meest vooraanstaande intellectuelen van zijn tijd. Hij was bestuurslid van de intellectuele groepering die zich, buiten het politieke partijwezen om, rekenschap gaf van en verzet bood aan de extremistische tijdgeest: het zogenoemde Comité van Waakzaamheid van anti-nationaalsocialistische intellectuelen (1936-1939).

In zijn essay ging Ter Braak in op rancune, wrok en de ressentimentsmens die het meerdere bezit van de ander niet kan verdragen. Ter Braak zag rancune ontstaan door het streven naar economische en sociale gelijkheid. Tinneke Beeckman schreef speciaal voor deze avond een nieuw essay. Naar aanleiding van deze avond en het boek Macht en Onmacht hadden we een gesprek met Tinneke Beeckman in haar woonplaats Antwerpen.

We willen graag weten waarom Ter Braak ons nu nog iets te zeggen heeft. Daarom is onze eerste vraag naar het waarom van een essay over dit onderwerp.
Menno ter Braak staat meer in de aandacht sinds de opkomst van Pim Fortuin, Geert Wilders en Donald Trump. Het is de vraag of hun ideeën overeenkomen met het pure ressentiment dat Ter Braak in zijn werk beschrijft. Ik denk dat er boeiende raakvlakken zijn.

In je essay (elders in dit tijdschrift) beschrijf je ressentiment. Ressentiment is een gevoel van onmacht, wrok en rancune. Leidt ressentiment tot rechtspopulisme?
Ressentiment is niet alleen een gevoel. Waar het om gaat is dat het ressentiment waardebepalend is. De haat is primair, dan volgt de verklaring. De mens kan de haat laten prevaleren boven de rest. De haat kan sterker zijn dan liefde, dan naar verlangen naar verbondenheid. Dat is wat Ter Braak beschrijft. Wie ben je? Degene die haat kiest een groep als tegenstander, die haat gaat degene helemaal bepalen. Vanuit het idee van een samenzwering begin je helemaal dat idee op te bouwen.

Ter Braak heeft het over het recht op gelijkheid. Wat is dat recht op gelijkheid?
Met de Franse revolutie ontstaat het gelijkheidsideaal. De gelijkheidsgedachte is nu meer dan vlak voor de Tweede Wereldoorlog toegespitst op de gelijke rechten. Bijvoorbeeld het hoger onderwijs dat niet meer wordt beschouwd als een privilege maar als een recht. Daarbij wordt alles een kwestie van kwantiteit waardoor de kwaliteit verloren gaat.

Het boek ‘Macht en Onmacht’ opent met het gedicht ‘A Street’ van Leonard Cohen.

It’s going to be September now
For many years to come
Every heart adjusting
To that strict September drum

I see the Ghost of Culture
With numbers on his wrist
Salute some new conclusion
Which all of us have missed

So let’s drink to when it’s over
And let’s drink to when we meet
I’ll be standing on this corner
Where there used to be a street

Wat spreekt je aan in het gedicht van Leonard Cohen?
Het gedicht gaat over 11 september en de impact ervan. Het is bijzonder dat Leonard Cohen zich zo politiek uitsprak, terwijl hij dat bijna niet deed. Een kunstenaar zoals Cohen kan op een andere manier dingen raken dan een filosoof en kan soms meer bereiken met taal. Het gedicht refereert aan de aanslagen van 11 september 2001 in de VS Met de aanslag op het Franse weekblad Charlie Hebdo in januari 2015 beleefde Europa haar 11 september.

Het eerste hoofdstuk start met de moord op de redactie van Charlie Hebdo. Dit satirische tijdschrift schopte tegen elk heilig huisje. De boegbeelden van mei ’68 waren er in vertegenwoordigd. Het bejubelde de vrije zoektocht naar geluk tegen elke groepsdruk in.
De zondag na de aanslag gingen 4 miljoen mensen de straat op. Deze eensgezindheid duurde niet lang, schrijf je. In de debatten erna neemt het slachtofferschap een belangrijke plaats in. Is dit na drie jaar nog steeds hetzelfde?

Er is nu meer kritiek op het slachtofferschap. Mijn boek begint met Charlie Hebdo en hoe erop gereageerd werd, door politici en in de media, met discussie over de vrijheid van meningsuiting en met de grote marsen in de Franse steden. Dit alles riep vragen op. Was de mars daarna een demonstratie van burgerschap, een revival van waarden of was het een ‘spuwen op de godsdienst van zwakkeren’, al jaren door de overheid in de steek gelaten slachtoffers? In de dagen na de aanslagen was er bijvoorbeeld onder jongeren in de banlieues discussie over wie dader en wie slachtoffer is. Slachtofferschap nam een belangrijke plaats in tijdens de publieke debatten. Waren de daders geen slachtoffers van een groter, algemener onrecht? Wie het ergste slachtofferschap kan claimen krijgt het grootste gelijk. Niet wat iemand doet of denkt, maar hoe diep iemand gekwetst is, doet ertoe. Ik vraag me af hoe we dit hedendaagse ressentiment kunnen begrijpen.

Waar kwamen deze twijfels over de mars vandaan?
De zekerheden waar Charlie Hebdo ooit in geloofde zijn mede door de postmoderne denkers vervangen door een algemene vertwijfeling over de waarden en ideeën die de samenleving vorm moeten geven. De postmoderne methode is een analyse op basis van machtsstructuren. Zij verkondigden dat algemene waarden een illusie zijn, een uitdrukking van misplaatst superioriteitsgevoel. Zelfs de wetenschappelijke waarheid is een product van machtsverhoudingen. De dominantie van het postmodernisme als kritische denkstroming loopt ironisch genoeg parallel met de opkomst van economische liberale politiek, die vanaf de jaren ’80 zowel bij linkse als bij rechtse partijen steun vindt. Wie stelt dat waarheid slechts een constructie is, opent de deur voor het neoliberalisme.

Postmoderne denkers als Foucault en Derrida verhinderen emancipatie, het kritisch denken en de onafhankelijkheid van leden uit minderheidsgroepen. Kun je dat verder verklaren?
Wetenschappelijke waarheid, rationalisme, universele idealen zouden het product van machtsverhoudingen zijn. Waarheids- en autoriteitsaanspraak worden hiermee onmogelijk gemaakt, normatieve oordelen afgeschaft. Het is dus de vraag of deze methode helpt om onmacht te doen afnemen en wantoestanden te verbeteren. Het postmodernisme heeft juist gevoelens van onmacht veroorzaakt.

Toneelgroep Amsterdam speelt het stuk The Fountainhead, dat geschreven werd op basis van één van de belangrijkste boeken van de Amerikaanse filosofe Ayn Rand, al vier jaar lang voor uitverkochte zalen. Aanhangers van Forum voor Democratie zeggen te spreken in haar geest. Waarom is zij zo populair?
Rands boodschap past perfect bij de tijdsgeest. Rands onverbloemde heroïsme trekt degenen aan die zich niet herkennen in het pessimistische onmachtige mensbeeld dat de postmoderne filosofie kenmerkt. De held in Rands werk lijkt wel een almachtig mens: rationeel, meester van zijn lot, aan niemand iets verschuldigd, volstrekt autonoom. Ook zonder zelfmedelijden, medelijden of verbittering. Het is de ideale mens voor Rand. Heel wat Europeanen vinden haar romans zeer aantrekkelijk. Terwijl postmoderne denkers als Foucault wantrouwig staan tegenover begrippen als waarheid, rede, identiteit en objectiviteit, voert Rand uitgerekend die begrippen weer in. Ze hangt dus het tegenovergestelde mensbeeld van de postmoderne denkers aan. Tegelijkertijd schetst ze de mens van de toekomst die perfect past bij het economisch liberalisme.

Hoe manifesteert zich dat?
Het neoliberalisme dringt overal in door. Alle ouders willen bijvoorbeeld dat hun zoontje zo goed wordt als voetballer Messi. Dat jongetje moet altijd op het veld staan, hij mag niet worden terecht gewezen, als die vuil speelt mag hij geen kaart krijgen, dat is nu precies het ressentiment waar het over gaat. Er is zo’n gedweep met beroemdheid. De jeugd leeft in een soort spanning, de lol is er op tal van manieren echt wel vanaf. Kinderen staan onder druk om te presteren. Als ouder win je de loterij als jouw kind zo bijzonder kan voetballen, dat komt door de manier waarop geld meespeelt in de sport. Wat heeft dat nog te maken met het plezier van het spel?

De waarden van de sociaaldemocratie waren gelijke verdeling van kennis, macht en inkomen. De sociaaldemocratie lijkt veel mensen niet meer aan te spreken. Hoe kijk je daar tegen aan?
Links heeft geen overtuigend alternatief verhaal voor de vrije markt geboden. Wie wel het verlichtingsverhaal schrijft zoals de redactie van Charlie Hebdo loopt het risico om te worden vermoord. Het doel van dergelijke politieke moorden is om de toekomst van een samenleving te veranderen. Wellicht dat wie ideeën kan verspreiden meer macht heeft dan staatsmannen.”

 

“Als de rollen omgedraaid zijn” column DS 22 feb. 2018

“Vrouwen lijden niet alleen onder machtsrelaties door mannen, maar soms door andere vrouwen. De eerste stelling heeft Naomi Alderman op een originele manier benaderd: neem een situatie die vanzelfsprekend lijkt, en keer ze om. Dan pas besef je pas hoe bizar en zelfs onmenselijk ze is.

Alderman maakt met die hypothese haar dystopische roman ‘The Power’. Stel je dus een wereld voor waarin niet mannen, maar vrouwen de plak zwaaien. Vrouwen baseren hun macht op een plotse toename van fysieke overmacht: ze krijgen het vermogen om een beetje zoals een sidderaal hun tegenstander met een elektrische lading te neutraliseren. Hun tegenstanders zijn veelal mannen. En die kracht hanteren ze eerst uit zelfverdediging, maar spoedig om te manipuleren of om wraak te nemen. Alderman heeft alles omgedraaid: niet vrouwen, maar mannen worden bijvoorbeeld slachtoffers van groepsverkrachtingen. De auteur beschrijft de nefaste gevolgen hiervan treffend; Het is een jonge man die gebroken en voor het leven getekend thuis blijft na een aanval, terwijl zijn zusje gewelddadig wraakt neemt op de vrouwelijke daders. De machtsverschuiving is integraal; Alderman spot met de gedachte dat het wel in de vrouwelijke aard zou liggen om altijd vreedzaam en lijdzaam te zijn.

De tweede stelling – vrouwen kunnen lijden onder de macht van andere vrouwen – is op een dieper niveau even goed aanwezig in Aldermans roman. In het verhaal van weeskind Allie, bijvoorbeeld, die verkracht wordt door haar stiefvader, met medeweten en instemming van haar stiefmoeder. Continue Reading ›

Bij Trio op Klara… zaterdag 4 maart 2017

unknown-1Vandaag was ik te gast bij Trio, het radioprogramma met Werner Trio op Klara, samen met Dirk Holemans.

We spraken over onzekere tijden, over onmacht en onvrijheid, en over de Verlichting. En over de postmoderne tijden, waarin post-truth, emoties en radicale veranderingen een enorme rol spelen.

De podcast valt te herbeluisteren.

 

‘Der König Kandaules’, Opera van Vlaanderen

Unknown Opera Vlaanderen vroeg me een tekst te schrijven over ‘Der König Kandaules‘, een verhaal van Herodotos, bewerkt door André Gide, over een koning die pronkt met de schoonheid van zijn vrouw, en zijn eigen ondergang bewerkstelligt. Mijn artikel, ‘De onmogelijkheid van perfect geluk’ verscheen in Magazine Insight 7.

Over de voorstelling, die momenteel in Antwerpen en Gent speelt:

“Der König Kandaules vertelt het verhaal van Kandaules die, overtuigd van zijn eigen geluk, opschept over zijn rijkdom en de schoonheid van zijn vrouw. Muzikaal is het werk te beschouwen als een magnum opus waarin Zemlinsky zijn ganse muzikale evolutie samenvat. Dat maakt van Der König Kandaules een zeer rijke partituur, met een klankspectrum dat gaat van de rijke late romantiek tot aan de grenzen van de atonaliteit. Continue Reading ›

Camus – ‘Caligula’, vrijdag 11 dec., Kaaitheater

Vrijdag 11 december geef ik om 19.00 uur  een lezing over Macht, nav de voorstelling van ‘Caligula’ van Albert Camus,  in het Kaaitheater te Brussel.

“Toneelhuis / Guy Cassiers
Caligula

De naakte waarheid
images-2Met Caligula zet Guy Cassiers zijn zoektocht verder naar de figuur van de macht en de machthebber. Albert Camus (1913-1960) voltooide zijn drama over de wreedste onder de Romeinse keizers net voor de Tweede Wereldoorlog, maar het werd pas na de oorlog opgevoerd. Het stuk is mede omwille van de oorlogsgebeurtenissen, niet onterecht, geïnterpreteerd als een aanklacht tegen dictatuur en machtsmisbruik. Maar Camus’ Caligula is ook een drama over de verpletterende existentiële confrontatie met de dood. Continue Reading ›

‘Filosofie met Klassen’ – nieuwe ‘les’ over macht en onmacht

Zoals vorig jaar, geef ik dit jaar opnieuw ‘Filosofie met Klassen’, in samenwerking met Het Zoekend Hert. Geïnteresseerde leraren kunnen Het Zoekend Hert contacteren, en er met hun leerlingen op bezoek gaan. Ze krijgen een rondleiding in het cultuurhuis. En ik geef dan een lezing, en ga in gesprek met de leerlingen.

Dit is het thema: “ZIJN WE ECHT TOT MACHTELOOSHEID GEDOEMD?

“Dr. Tinneke Beeckman werkt aan een boek over macht en onmacht, over filosofie, politiek en economie. Ze bespreekt daarin hoe moderne techniek niet alleen mogelijkheden creëert, maar ook onze vrijheden bedreigt. In deze lezing behandelt ze één thema: welke gevaren moderne schendingen van privacy inhouden. Onthullingen over internet maken het schrikbeeld van 1984, het beroemde boek van George Orwell, reëler. Samen met de leerlingen zoekt de filosofe uit welke ideeën ons weerbaarder en krachtiger kunnen maken. ‘Want we lijken tot machteloosheid gedoemd, maar we kunnen toch onderzoeken hoe we greep krijgen op onze omstandigheden’. Ze leest fragmenten uit het boek van Orwell die eigentijdse vragen oproepen: waarom zijn privacy en intimiteit belangrijk? Hoe beïnvloedt een gebrek aan privacy het streven naar waarachtigheid? Welk belang hebben  geschiedenis, identiteit en herinnering in een democratische samenleving? Deze thema’s uit 1984 worden geïllustreerd door voorbeelden en toepassingen voor vandaag.”

Ook Patrick Loobuyck kan je vragen om een ‘klas’ te geven, over de seculiere samenleving: ‘Mag ik mijn levensbeschouwing belijden zoals ik wil?’

En Dimitri Goossens spreekt over de dood: ‘De verlamming van Medusa, tot heden toe’.

contactpersoon : Eddy Strauven,  hetzoekendhert@gmail.com.

FilosofiemetKlassenoktober2014 kopie

 

 

‘Macht en Onmacht’ – nieuw boek… (verschijnt in 2015)

Beeckman_3 kopie Vakantie! En wat ga ik deze zomer  doen? Schrijven…  Aan een nieuw boek, ‘Macht en Onmacht. Een filosofische zoektocht‘.

“Onmacht regeert onze wereld. In de politiek is het onduidelijk wie de touwtjes in handen heeft. Op economisch vlak vrezen we crisissen zonder einde. Moderne techniek creëert niet alleen mogelijkheden, maar kan ook de vrijheden van burgers bedreigen. Onthullingen over schendingen van privacy brengen het schrikbeeld van Orwells 1984 in herinnering. We lijken tot machteloosheid gedoemd, maar door goed na te denken kunnen we toch greep krijgen op de omstandigheden. Biedt de filosofische kritiek een alternatief?

In ‘Macht en onmacht’ ontleedt Tinneke Beeckman welke ideeën ons gevoel van machteloosheid hebben versterkt. Ze zoekt ook uit welke ideeën ons weerbaarder en krachtiger kunnen maken. Behalve techniek en postmodernisme komen politieke thema’s, zoals mensenrechten aan bod. In haar zoektocht voorbij de onmacht ontmoet Beeckman onder meer Friedrich Nietzsche, Martin Heidegger, George Orwell, Jean-Paul Sartre, Claude Lefort, Luc Ferry en Susan Neiman.”

 

Presidentschap als lichtvoetige act

Neen, veel woorden wil ik aan de sappige Hollande-soap niet kwijt. Wat me wel interesseert, is de vraag of de lichtvoetigheid van de Franse president ook de neergang van de macht in Frankrijk weergeeft.  Aan Hollande lijkt alles ‘normaal’. Dat is wat hij wilde. En dat is het probleem. Verdraagt macht wel normaliteit? Continue Reading ›