“Sammy Mahdi is de nieuwe voorzitter van CD&V. Sommigen hopen dat hij het tij kan keren. Misschien wel. Maar is het realistisch om van één politicus de redding te verwachten? De impact van de grote boegbeelden – Tindemans, Martens, Dehaene – paste in een tijdperk. Christendemocraten waren succesvol toen het machtsspel vooral op Belgisch nationaal niveau plaatsvond, met de Europese Unie als verre horizon. Leiders hebben toen de bakens voor staatshervormingen en voor Europese integratie verzet. Het was een politiek van zachtjes bijsturen op weg naar het einddoel. Zo verliep de methode van Jean Monnet in Europa, en ook die van CD&V, aldus Dehaene in zijn memoires. Intussen heeft dat nationale regeringsniveau aan belang ingeboet, terwijl de regio’s en het Europese niveau belangrijker zijn geworden.
In zijn memoires legt Dehaene uit hoe CD&V als grootste partij in België de meerderheid in toom moest houden en met de minderheid compromissen moest sluiten. De partij kreeg het vertrouwen van kiezers door problemen op te lossen, door vol te houden en met een aura van bestuurlijke efficiëntie naar de kiezer te trekken. Hoe onelegant, obscuur, onbegrijpelijk de compromissen ook waren. Dehaene onderstreept hoe hij er vanaf de jaren 70-80 alles aan deed om te vermijden dat verkiezingen rond communautaire thema’s draaiden, want die kon CD&V niet winnen. In 2007 brachten ze Leterme wel naar een verkiezingsoverwinning. Dat brak CD&V zuur op: voormalig kartelpartner N-VA werd de grootste partij.
Als premier onderhandelde Dehaene over de beslissende stap naar een federale staat in 1993. In zijn boek wijst hij op het Belgische misverstand dat sluimerend vorm kreeg: tussen de compromissen door verloor men uit het oog hoezeer Nederlandstaligen en Franstaligen niet alleen verschillende, maar tegengestelde modellen gebruiken: territorialiteit staat tegenover personenrecht; consumentenfederalisme versus fiscale verantwoordelijkheid; België met twee gemeenschappen tegenover drie of vier gewesten (met Brussel als twistpunt). Elk compromis geeft aan de tegengestelde partijen de indruk dat ze hun doel benaderen. Uiteindelijk lukt dat niet meer.
Rond 2007 stelt Dehaene vast dat zijn jongere CD&V-collega’s confederaal denken, niet federaal. Ze kijken naar België vanuit Vlaanderen, niet naar Vlaanderen vanuit België. Die houding leeft ook bij veel kiezers, behalve in Brussel wellicht. De twee populairste partijen, zowel bij verkiezingen als in de peilingen, zijn nu Vlaams-nationalistische partijen. De zuilen zijn afgebrokkeld en in Franstalig België liggen de kaarten anders. In die situatie wordt het voor de christendemocraten moeilijk om de voormalige rol van de verzoenende bestuurspartij op zich te nemen.
En wat met de andere pijler van de naoorlogse christendemocratie: de Europese constructie? Christendemocratische boegbeelden, zoals Dehaene en Van Rompuy, speelden er een cruciale rol. Aan die positie ontleende de CVP veel moreel gezag: na de gruwel van de Tweede Wereldoorlog bracht de Europese samenwerking vrede en welvaart. Jarenlang beleden christendemocraten hun Europese liefde, die hun nationale macht niet beperkte. Ministers in de regering bemiddelden succesvol tussen werkgevers en werknemers, tussen burgers en de politiek.
Dehaene loodst in de jaren 90 België de muntunie in, na zware besparingen. Maar zo geeft hij essentiële politieke instrumenten uit handen. In tijden van crisis gaat het EU-beleid ook meer over sociale kwesties, migratie, veiligheid, milieu, klimaat, en landbouw. Zo belet het Europese niveau nationale politici om compromissen te maken waarmee ze vroeger uitpakten. Na het debacle rond Arco wil CD&V wel wat doen voor de gedupeerden (op kosten van de belastingbetaler), maar de EU verhindert dat. Zo’n maatregel wordt als onterechte staatssteun beschouwd, en dus als concurrentievervalsing. Of neem het landbouwbeleid. De EU legt regels op om de milieu- en klimaatschade van stikstof te beperken. Geen CD&V-minister kan de impact ervan wijzigen, al is die landbouwminister een minister voor de landbouwers. Hoe verwerf je dan een aura van betrouwbare beleidspartij?
Veiligheid (drugs, terrorisme, militaire strategie) is in grote mate een transnationale kwestie, die lokaal gevolgen heeft. Dat geldt ook voor energie, economie, klimaat, migratie. Of voor de invloed van machtige socialemediabedrijven op de leefwereld van jongeren, of op politieke debatten. Het wordt erg moeilijk om een kwaliteitsvol leven op lokaal vlak te beloven, als je geen bredere impact hebt. Dat is een kwestie waar elke regerende partij mee worstelt. Mahdi kan door anderen beproefde recepten overnemen – een spectaculaire, maar onhaalbare aankondigingspolitiek, polariserende aanvallen op tegenstanders of profilering op triviale thema’s. In de competitie met andere politici kan dat lonen. Maar het leidt niet tot een machtige beleidspartij.”
Deze column verscheen in De Standaard op donderdag 30 juni 2022.