‘De zelfobsessie van een prins’, DS 19 januari 2023

“Achter de praal van de ­monarchie gaat een harde wereld schuil. Maar het ­leven na de monarchie is evenmin opbeurend. Die indruk maakt de Harry-saga op mij.

De monarchie heeft prachtige ­rituelen, maar achter de schermen heersen rivaliteit en rancune. Dat is oud nieuws. Shakespeares koningsdrama’s vertelden het al. Koningen hebben erfgenamen. Alleen heeft de mens die de kroon draagt, ook een familie nodig. En die wordt door machtsstrijd verscheurd. De vorst heeft ook twee lichamen: het eigen, private lichaam, en de rol die hij of zij speelt als hoofd van de staat. ­Privileges komen met een strak keurslijf. Hedendaagse royals krijgen niet alleen met intriges aan het hof te maken, ze worden ook onophoudelijk belaagd door de media.

Prins Harry is als reserve geboren. En hij is het ­toneel beu. Hij vlucht naar Amerika, en wil er een mondiale, humanitaire superster worden. Dat lijkt een goede keuze; de ­republiek berust op een breuk met de toenmalige Britse monarchie. Burgers hebben een onvervreemdbaar recht op ‘leven, vrijheid en het nastreven van geluk’ gekregen. Weg met opoffering, plicht en traditie. Weg ook met erfelijke macht en hiërarchie. Voortaan worden burgers op hun verdiensten beoordeeld.

Maar hoe rijm je die verdiensten met geluk? En over welk geluk gaat het? Op het eerste gezicht over ­privaat geluk – een mens mag doen wat hij nodig acht om zich goed te voelen.

Dat is echter niet waar die nieuwe fundering van het politieke op slaat. In Action and the ‘pursuit of happiness’ legt Hannah Arendt uit dat ­geluk naar ‘public happiness’ verwijst. Voor privaat geluk hoef je de monarchie niet af te schaffen, want ­volgens de geijkte formules bekommert die zich om het welzijn en ­geluk van haar onderdanen. Wat ontbreekt, is geluk in de publieke zaak. Dat is wat Arendt ‘actie’ noemt: samen handelen en debat­teren. In de 18de eeuw leefden Franse moralisten onder een absolute monarch. Ze vermeden een publieke rol, omdat ze de ambities, intriges en roddels aan het hof niet konden verdragen. Ze zonderden zich liever af in de bibliotheek van hun landgoed om te denken, te schrijven, te dromen. Daar ligt de bron van ­Montaignes wijsheid, van Blaise Pascals oeuvre en zelfs van de ­inzichten van Montesquieu, aldus Arendt. Amerikaanse denkers hebben in diezelfde 18de eeuw een ­andere ervaring. Zij proefden wat ‘actie’ betekent: samen de wereld vorm geven in een vrije, seculiere ruimte. Die ervaring noemt Arendt een belangrijke kantelpunt van de moderniteit.

De vrije, publieke ruimte vraagt publieke deugden; de erkenning dat sommige houdingen actie ten goede komen, en andere niet. En er zijn burgers die excelleren – zij krijgen publieke erkenning. In Men in dark times vermeldt Arendt drie criteria: grootsheid, waardigheid en humanitas. Grootsheid slaat op de moed om iets te verwezenlijken wat voorbij de waan van de dag gaat en volgende generaties vooruithelpt. Waardigheid veronderstelt zelfrespect, respect voor de functie en ­onder elke omstandigheid respect voor andere mensen. En humanitas vraagt verantwoordelijkheid en aandacht voor medemensen in brede zin: de deugdzame burger zet zich niet in voor zichzelf, de eigen familie of kring. Hij probeert zijn publieke imago ook niet te controleren; hij is geen maker van zichzelf in de ­publieke ruimte. Arendt onderscheidt de makende mens ‘homo faber’ van de mens als ‘zoön politikon’, als iemand die met anderen de wereld vormgeeft door het nieuwe en het onverwachte te beginnen.

Als je vanuit die criteria kijkt, is ­Harry’s verhaal pijnlijk. Hij deed wel wat ­humanitair werk, en doet dat wellicht nog -altijd, zoals de Invictus Games voor veteranen. Maar in zijn boek staan roddels die het niveau van de – door hem zo verachte – ­tabloïds niet overstijgen. De ontboezemingen over zijn ontmaagding, drugsgebruik of ‘magische denken’ laten van zijn waardigheid weinig over. Grootsheid lijkt vervangen door ressentiment – hij aarzelt niet om het imago van zijn vader en zijn broer te besmeuren. Humanitas heeft plaatsgemaakt voor zelf­obsessie – medeburgers zijn vooral potentiële kopers van zijn producten. Harry verdedigt zijn onthul­lingen als een vorm van therapie, als onderdeel van zijn heling. Niet alleen is het twijfelachtig of de ­publieke uitlatingen helpen. Hij heeft ook geen aandacht voor de ­gevolgen ervan voor anderen.

Harry had een ander boek kunnen schrijven, om de monarchie te verbeteren en drama’s als het zijne – dat van overbodige familieleden – te voorkomen. Vanuit algemene ­principes, zonder gênante private details. Hij zou ook zijn erfelijke ­titel kunnen opgeven. Die staat toch haaks op de Amerikaanse instelling. En hij zou een boek kunnen schrijven zonder anderen te bekladden. Dit boek maakt hem misschien ­populair, maar niet geloofwaardig. Maar goed, het probleem is natuurlijk niet alleen Harry’s houding. Zijn succes is mogelijk omdat publieke deugden verwaterd zijn: het private, het intieme, en het smeuïge ­verkopen.”

Deze column verscheen in De Standaard, op donderdag 19 januari 2023.

“Meghan en Harry moeten burger worden”, column DS, 16 januari 2020

“De saga rond Harry en Meghan toont (opnieuw) dat de monarchie een wreed, oubollig instituut is. De aristocratie vertrekt van een ongelijkheid die haaks staat op de democratie, schreef ik hier al eerder (DS). Maar daarnaast speelt de houding van de bevolking. Die staat eerder ambivalent dan welwillend tegenover haar royals. Want wie privileges heeft, wordt pas geliefd indien hij ook opofferingen brengt. Anders mort het volk. Royals die al te vrij, rijk en gelukkig willen zijn, worden makkelijk het doelwit voor negatieve commentaar.

Die ambivalentie is inherent aan de monarchie, maar door de massamedia klinkt ze feller. Ambivalentie betekent dat de monarch zowel met een bijzondere liefde als met een bijzondere strengheid wordt bejegend. De liefde was vroeger zelfs ‘deference’, een onderdanige bewondering. Monarchen kregen bijzondere krachten toegemeten, waardoor ze het land konden beschermen. Mensen geloofden dat de (Franse) koning hen bijvoorbeeld kon genezen door hen aan te raken (aldus Marc Bloch). Dit soort bijgeloof is verdwenen. Daarmee is ook de aanbidding verminderd. Toch is er nog een uitzonderlijk respect; protocollaire regels illustreren dat de monarch letterlijk en symbolisch op iedereen voorrang heeft.

Maar tegenover die liefde staat heel wat dwang. Bij voorrechten horen plichten. Een bijna wreedaardige beperking is dat koningin Elizabeth II nooit mag tonen wie ze is. Tijdens haar ontmoetingen mag ze alleen handjes schudden, glimlachen en neutrale opmerkingen maken. Elizabeth gedraagt zich dan ook afstandelijk. Ze lijkt behept met een Britse ‘stiff upper lip’. Maar haar terughoudendheid is fundamenteler; ze hoort bij de ‘twee lichamen’ van de soeverein; de koningin is een publieke persoon (dit is haar heilige functie) en een private persoon. Als soeverein incarneert ze de ‘body politic’, de staat, de gemeenschap. De koningin is dus een mens. Maar door een heilig ritueel tijdens de troonsbestijging wordt ze méér dan gewoon Elizabeth. Voortaan beleeft ze niet alleen haar persoonlijke leven, maar belichaamt ze een eeuwige functie. Hoe meer de koningin haar persoonlijke karakter – de echte Elizabeth – verbergt, hoe beter ze haar functie uitoefent, en hoe meer macht ze verwerft.

De huidige koningin Elizabeth wordt alom geprezen omdat ze dit al bijna 70 jaar uitstekend doet. In de buitenwereld weet niemand wie ze echt is; Alan Bennett suggereert in de geestige novelle ‘De ongewone lezer’ dat er weinig te kennen valt. Maar dat doet er niet toe. Burgers zien dat de koningin offers brengt. Altijd roept de plicht. Soms ziet ze er een beetje gelukkig uit, maar met mate.

Elke royal die probeert om als persoon naar voren te treden, wordt afgestraft. De gekwelde prinses Diana wilde een hartenkoningin zijn. Ze werd populairder naarmate ze ongelukkiger was. Maar ze gaf ook interviews over haar intieme leven, en met haar scheiding verloor ze haar koninklijke titels. Want de monarchie verdraagt weinig individualiteit.

De bevolking wil dus wel respect opbrengen, maar alleen wanneer royals voldoende inspanningen leveren. Begin jaren ‘90 vond prins Charles zijn romantische geluk belangrijker dan zijn functie; zijn perikelen werden breed uitgesmeerd in de tabloids en door miljoenen mensen gelezen. Tabloids gebruiken het excuus dat royals belastinggeld krijgen. Dit is de moderne formulering van de ruilhandel rond privileges. De generositeit van de bevolking is dus voorwaardelijk; haar respect kan snel in minachting omslaan.

Nu verschijnt Meghan Markle. Ze is een moderne, Amerikaanse vrouw. Ze heeft eigen levensstijl, waarover ze vroeger blogde. Ze reflecteert waarschijnlijk niet over de leer van de twee lichamen van de vorst, maar ze wil hoe dan ook niet in zo’n keurslijf. Ze wil samen met haar man zichzelf zijn, vrij. Dat kan niemand haar kwalijk nemen. Welke hedendaagse mens wil volgens eeuwenoude tradities leven? De vraag is of Harry en Meghan hun koninklijke titels mogen behouden. Misschien lijkt het aanvaardbaar dat ze op die manier financieel onafhankelijk kunnen zijn. Maar dit impliceert een uitverkoop van de koninklijke status, die de monarchie aantast en de kritische media-aandacht niet zal wegnemen. Eigenlijk is er maar één uitkomst; gewoon burger worden.”

Deze column verscheen op donderdag 16 januari 2020 in De Standaard.

“Prins Andrew, het probleem van de monarchie”, column DS 21 nov. 2019

“Veel mensen volgen de verhalen rond koninklijke families graag. Ze vallen voor de betoverende outfits, de fraaie paleizen en de elegante ceremonies. Af en toe halen schandalen de pers. Die lijken een vervelende smet op een gaaf blazoen. Maar het probleem zit dieper: scheve machtsverhoudingen vormen de kern van de monarchie.

Nu is er het schandaal rond de Britse prins Andrew. Hij zet een stap opzij na een verbijsterend interview enkele dagen geleden. Daarin probeert hij met eufemismen en povere uitvluchten zijn vriendschap met serieel meisjesverkrachter Jeffrey Epstein te rechtvaardigen (DS 18 november). Hij denkt niet aan de slachtoffers, rept met geen woord over excuses of berouw. Erger, hij gebruikt zijn bevoorrechte levensstijl als excuus: mensen gedragen zich nu eenmaal anders rondom royals … dus kon Andrew niet weten wat Epstein uitspookte. Uit dat interview blijkt geen spontane empathie, moreel inschattingsvermogen of verantwoordelijkheidszin. Dat ligt natuurlijk aan Andrew zelf. Maar de koninklijke leefwereld werkt wereldvreemdheid en een gevoel van bijzondere rechten en aanspraken in de hand. Gewone burgers die daarvan het slachtoffer worden, hebben weinig of geen verweer.

Zelfs wanneer de media een goednieuwsshow brengen, is de keerzijde nooit ver weg. Eind oktober vierde kroonprinses Elisabeth haar achttiende verjaardag. Over haar viel geen slecht woord te melden. Ze was voorbeeldig. Maar dezelfde week stond er een ander bericht in de krant: de elfjarige zoon van Delphine Boël, Oscar, kan geen bankrekening openen. Blijkbaar staat Boël op een zwarte lijst, omdat ze negatief in de media komt, heet het. Boël eist een vaderschapstest van koning Albert II – ze aanvaardt niet dat ze niet erkend wordt als zijn dochter. Ze handelt niet uit winstbejag, maar uit principe. De zaak-Boël onthult de kern van het probleem: wat telt, is je plaats in de koninklijke pikorde. Die geeft extra rechten aan het ene kind en ontneemt kansen aan het andere. Die onrechtvaardigheid is geen bijwerking, maar de essentie van het systeem.

Eigenlijk is het idee van erfopvolging zelf akelig: je promoveert na het tragische einde van een nauw familielid, door overlijden of aftreding (meestal na een conflict). Denk maar aan Boudewijns aantreden na de koningskwestie. Of kijk naar de film The king’s speech, over George VI, de vader van koningin Elizabeth II. Daarin komen de schuldgevoelens, zelfkwelling en andere drama’s naar voren. Het alternatief levert eveneens een bizar lot: een ouder die blijft voortdoen. Prins Charles, ondertussen 71 jaar en grootvader, is nog steeds aspirant-koning.

Gelukkig heeft de democratie de scherpste kantjes van de monarchie omgebogen. Zo beramen leden van koninklijke families geen moorden meer op hun rivalen. Dat gebeurde voordien wel. Lees er Shakespeare maar op na. Nu verloopt de overdracht van de macht vreedzaam, door een ceremonie waarbij de stem van het volk centraal staat: de verkiezingen. Dat is een overwinning van de democratie, waar ook aristocraten wel bij varen.

De democratie heeft nog politiek-filosofische bezwaren tegen de monarchie weggewerkt. Erfopvolging garandeert niet dat een koning(in) over enige politieke, morele of intellectuele kwaliteiten beschikt. Nu is de macht van de monarch beperkt en worden de politieke leiders beoordeeld en verkozen. Dat waarborgt evenmin veel kwaliteit, maar je kunt politici tenminste wegstemmen. Het lost nog een ander probleem op: veranderende tijden vereisen aangepast leiderschap. Dat kan een monarchie moeilijk leveren, dus is het goed dat de macht van de monarch beperkt blijft.

In al die kwesties duikt hetzelfde probleem op: sommige mensen genieten uitzonderlijk veel macht, rijkdom en privilege, die ze gekregen hebben zonder enige verdienste. Hun voorrecht is dat ze in een bepaalde volgorde geboren worden als het kind van uitverkoren ouders. En hoe ze zich ook gedragen, veelal ze behouden hun privileges. Uitzonderlijk moeten ze wel toegeven aan intense (media)druk, zoals nu voor Prins Andrew het geval is.

Deze ongelijkheid staat fundamenteel haaks op de democratische gedachte, en op de grondwet: dat alle mensen gelijk en vrij geboren worden. Het botst ook met een humanistisch idee: dat je de uitwassen van mensonterende machtsrelaties zo veel mogelijk moet uitbannen.”

Deze column verscheen in De Standaard op donderdag 21 november 2019.

“Over Meghan en Harry’s huwelijk…”, Column DS 24 mei 2018

“‘Als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles veranderen.’ Dat lijkt de filosofie van de Britse koninklijke familie. Het huwelijk van Prins Harry en Meghan illustreert op die manier de uitspraak van Tancredi, uit het naoorlogse meesterwerk ‘De tijgerkat’ van Guiseppe Tomaso di Lampedusa. Tancredi is een telg van een oude, Siciliaanse aristocratische familie. Maar de adel beleeft tijden van neergang; ze wordt financieel voorbijgestoken door een opkomende burgerij, en houdt cultureel vast aan een Italië dat niet meer bestaat. De jonge Tancredi en zijn oom beseffen dat revolutionaire tijden om verregaande aanpassingen vragen, als ze de oorspronkelijke machtsrelaties willen bewaren. Zo trouwt Tancredi niet meer met een adellijk meisje, maar met bloedmooie dochter van een lokale rijke handelaar. Die handelaar houdt er ook nog eens andere politieke ideeën op na. Het maakt niet uit. Tancredi’s familie houdt aan de monarchie steunen, maar Tancredi vindt de energie van de republikein Garibaldi wel iets hebben.

Alles blijft uiteindelijk dus hetzelfde, ondanks alle stormen die de familie Windsor al heeft meegemaakt. Zo blijft de liefde hetzelfde, ondanks de familieschanddalen uit het verleden. Ondanks maatschappelijke veranderingen blijft het meest klassieke sprookje verleiden. Prins ontmoet meisje, ze worden verliefd en ze trouwen. Hoe strikt is dit niet, alle hedendaagse pleidooien voor vrijheid en variatie ten spijt. Kijkers zaten niet voor hun televisie om een illustratie van polyamorie te zien, waarbij partners met onderlinge toestemming gelijktijdig meerdere liefdesrelaties beleven. Neen, zo’n prinselijk huwelijk betovert omdat het ja-woord wederzijdse trouw impliceert. Op het hoogtepunt van de dienst belooft het koppel om hindernissen in het leven samen te overwinnen. Dat de realiteit voor heel wat koppels anders verloopt, verandert niets aan deze verwachting.

Toch is er veel veranderd. De bruid hoeft geen maagd meer te zijn van een betere familie. Het rampzalige huwelijk tussen Charles en Diana toonde dat dergelijke eisen absoluut geen gelukkige relatie garanderen. Meghan Markle is zelfs al een gescheiden vrouw. Geen haan kraait er naar. Wat een verschil met het verleden: toen Edward VIII in 1936 met de Amerikaans gescheiden vrouw Wallis Simpson wilde trouwen, moest hij de troon opgeven. Prinses Margaret, de zus van de huidige koningin Elisabeth II, mocht in 1955 niet eens met een gescheiden man trouwen. Meghan Markle is ook geen aristocrate. Meer nog, met dit huwelijk opent de koninklijke familie de deuren voor interraciale relaties.

Alles blijft hetzelfde: de dresscode, de officiële ceremonie, de religieuze dienst. De vrouwen dragen een hoed, gesloten schoenen, hun schouders zijn bedekt. De heren lopen in pak en das. De bruid draagt een haute couture jurk van het Franse modehuis Givenchy. Gespecialiseerde, ambachtelijke naaisters hebben urenlang aan het kleed en de sluier gewerkt. De stijl was tijdloos chique. Hier viel geen kledij gemaakt door textielslaven in een donker atelier. En de ceremonie was ‘high church’ anglicaans. Een passage uit het Hooglied, traditionele hymnes, het Onze Vader. Op het einde, godbetert, ‘God save the Queen’. Dat bleef allemaal behouden, en toch was er heel wat anders. De bruid wandelde alleen de kerk binnen, als een moderne, onafhankelijke vrouw. Haar vader was zelfs geheel afwezig. Haar schoonvader, kroonprins Charles, begeleidde haar verder naar het altaar. De moeder van de bruid zat alleen in de kerk. Voor het eerst bevatte de ceremonie tal van multiculturele accenten. In de kerk zong een gospelkoor het lied ‘Stand by me’; de priester Michael Curry sprak over slavernij en Martin Luther King. In overeenkomst met de samenleving, weerspiegelde de ceremonie de culturele, etnische en religieuze diversiteit.

’s Avonds dansten de Britse royals met George Clooney, zoals op het einde van de ‘Tijgerkat’ de Siciliaanse adel walste met de Italiaanse republikeinse new money. De hele wereld werd zaterdag even monarchist, hoewel de tijdsgeest weinig formaliteit, hiërarchie of traditie verdraagt. Het feest is voorbij, het Britse koningshuis danst verder.”

“De dotatie van Prins Laurent”, DM, kernkabinet, 24 maart 2018

 ‘Het Kernkabinet‘ van De Morgen, in Zeno is een wekelijkse rubriek waarin een van acht denkers over een hot item wordt geïnterviewd. De stemmen zijn Laïla Ben Allal, Maarten Boudry, Sarah de Lange, Rogier De Langhe, Jonathan Holslag, Patrick Loobuyck en Jogchum Vrielink.

Deze week werd ik geïnterviewd over de dotatie van Prins Laurent. De regering wil die met 15% verminderen, prins Laurent speelt het juridisch, en hoopt de sanctie ongedaan te maken.

Journaliste Eline Delrue voerde het gesprek.

“Tinneke Beeckman ziet dat prins Laurent zowel verwend als verwaarloosd is.

‘De dotatie afschaffen zou veel problemen oplossen.’

De receptie op de Chinese ambassade in Brussel afgelopen zomer wordt voor prins Laurent allicht eentje met een financiële kater. Daar bracht Laurent, zonder toestemming van de ministerraad, een toost uit op de negentigste verjaardag van het Volksbevrijdingsleger, in legeruniform. Premier Charles Michel (MR), die de fratsen van de prins meer dan beu is, kwam met het plan om zijn dotatie van ruim 300.000 euro per jaar deels af te romen. Zo riskeert hij nu 15 procent van die gift kwijt te spelen, goed voor zo’n 46.000 euro.

Advocaat Laurent Arnauts hield eerder deze week een vijftig pagina’s tellende verdediging van de prins, voor een speciale Kamercommissie van dertien parlementsleden. Maar dat mocht niet baten, want met twaalf tegen één keurden de commissieleden een sanctie goed. Zo riskeert hij nu 15 % van zijn dotatie kwijt te spelen dit jaar, goed voor zo’n 46.000 €, als ook de plenaire Kamer volgende week dit advies volgt.

Tinneke Beeckman: “Zijn argument dat hij op zo’n gelegenheid België niet zou vertegenwoordigen, is natuurlijk onzin. Want je kunt het ook omkeren: waarom nodigen de Chinezen hem dan uit? Zij hebben helemaal geen interesse in Laurent als gewone burger.

“China is bovendien een land waar ceremonie en hiërarchie een veel grotere rol spelen dan bij ons. Als hij daar dan in legeruniform, als broer van de heersende koning, een toost uitbrengt op hun evenement, is dat wel degelijk van belang. Dat is een politieke daad, met diplomatieke consequenties. Dat heeft een bepaalde betekenis. Hij stond daar dus zeker niet als privépersoon.”

Het was niet zijn eerste uitschuiver. In 2011 kreeg de prins al een veeg uit de pan, nadat hij in Congo op eigen houtje Joseph Kabila had ontmoet. Vorig jaar tikte premier Charles Michel hem nog op de vingers na een onaangekondigd onderonsje met de eerste minister van Sri Lanka. Speelt die ongehoorzaamheid nu ook mee? 

“Ik begrijp de wanhoop van de regering, precies omdat het probleem zich blijft herhalen. De wet van 2013 linkt het recht op dotatie aan een aantal plichten: zo moet de prins bij officiële bezoeken toestemming vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken. Die hele wet is er net gekomen omdat Laurent een eigen, originele opvatting had van diplomatie. Hij wist dus dat hij voorzichtig moest zijn. Nu raken ze hem op zijn gevoelige plek: die dotatie. Dat is volgens mij ook het enige wat de regering kan doen.”

Begrijp ik het goed: vindt u dat ze in zijn dotatie mogen snoeien?

“Ik kan het standpunt van de regering volledig begrijpen. Wat ik niet snap, is waarom ze die dotatie niet helemaal afschaffen. Dat zou zoveel problemen oplossen. Hij maakt tenslotte deel uit van een enorm rijke familie. Het is niet dat hij in armoede zou verzeilen. En de hoeveelste troonopvolger is hij? De twaalfde. Die man zal nooit koning worden. Dan spreekt het toch voor zich om de dotatie volledig te laten uitdoven. Dat hadden ze al veel eerder moeten doen.

“Want nu hebben ze van de wet op dotatie een recht gemaakt waar plichten aan verbonden zijn. Maar zo hebben ze zich helemaal in de nesten gewerkt. Welke procedure moeten ze volgen als de prins zijn plichten niet naleeft? Welke rechten heeft hij nog? Hij trekt volop de kaart van zijn rechten, dat zie je zo.”

 

Prins Laurent schreef het al in een verdedigingsbrief: dat de wet waarop de regering zich beroept ‘in strijd is met de rechten van de mens’. Ook zijn advocaat geeft aan dat hij misschien naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stapt. ‘Een zaak die hij met gemak zal winnen’, meent jurist en Kamerlid Hendrik Vuye. 

“Tuurlijk. Maar dat de broer van de koning op zo’n manier zijn gelijk probeert te halen – volgens de juridische logica – kun je wel politiek en moreel laakbaar noemen. Weet je, ik zie een prins die tegelijk verwend en verwaarloosd is. Verwend met privileges die haaks staan op het idee van gelijkheid in een democratie. Hij teert nog op een voorrecht dat dateert van vóór de Verlichting en de Franse Revolutie. Een voorrecht dat we in de huidige samenleving steeds meer zien als een absurditeit. Je kunt je niet verheven plaatsen boven een ander.”

 

Tegelijk is hij ook een tragische figuur, merkt u op. Een beetje zoals de titel van de eerste biografie over hem aangaf: Prins op overschot?

“Dit is de verwaarlozing: hij heeft noch in zijn opvoeding, noch in zijn opleiding leren om te gaan met zijn lot: kind zijn van een koninklijke familie, zonder een echte rol, zonder een politieke functie. Dat is niet altijd een geschenk.

“Nochtans is goede raad over koningschap wel te vinden. Bij de zeventiende-eeuwse filosoof Blaise Pascal, bijvoorbeeld. Hij heeft een gedachtenexperiment: stel dat je aanspoelt op een eiland en de bewoners denken dat je een goddelijk geschenk bent. Ze kronen je tot vorst. Hou dan een dubbele gedachte voor de geest: besef dat je je positie dankt aan toeval, en dat je eigenlijk bent zoals alle andere mensen. En ga mee in de rol die je speelt naar anderen toe, maar besef voor jezelf dat het slechts een rol is. Pascal schreef dit tijdens de heerschappij van Lodewijck XIV, de latere Zonnekoning, die zijn troon baseerde op een goddelijk voorrecht. Dit is lang voor de Franse Revolutie. Pascal was geen revolutionair, hij schreef om de monarchie niet te doen ontsporen”

 

Dat principe van gelijkheid: u vindt dat niet terug bij prins Laurent? 

“Nee, het is een principe dat hij duidelijk niet begrijpt. Blaise Pascal meende dat je als koning – of prins – pas legitiem bent als je je ten dienste stelt van de gemeenschap. Terwijl je bij Laurent merkt dat elk conflict om hem draait. Hij slaagt er maar niet in om op eigen kracht tot een meer filosofische bespiegeling te komen over welke rol hij kan spelen. Als je natuurlijk opgroeit met het idee dat je prins bent, zonder die zelfrelativering, dan creëer je moeilijkheden.”

 

De prins klaagt wel vaker aan dat de regering hem in ‘een sociaal isolement’ duwt. Heeft hij daar een punt?

“Tuurlijk niet. Stel dat hij nu nog naar de Chinese ambassade was gegaan, gekleed als burger. Dat was al een heel andere zaak geweest.

“Een andere manier om het probleem te stellen is dat hij zijn rol tegelijk te ernstig en niet ernstig genoeg neemt. Continue Reading ›

‘Blaise Pascals les over Leiderschap’ – Column DS

images-1Leiders – zoals koningen, bankiers en politici – houden zich volgens de filosoof Blaise Pascal (1623-1662) best aan twee gedachten: dat het sociale aanzien dat ze genieten vrucht is van toeval. En dat ze ondertussen maar best in het geheim beseffen dat ze zijn zoals alle andere mensen.

Stel, schrijft Pascal, dat een schipbreukeling aanspoelt op een eiland. De eilandbewoners denken dat hij hun natuurlijke vorst is. De gelukkige “Robinson Crusoë” wordt meteen gekroond en bejubeld. Continue Reading ›

Spinoza voor Spindoctors – Interview met Joël De Ceulaer

Spinoza voor Spindoctors – De Standaard Weekblad, 6 oktober 2012

Joël De Ceulaer, foto’s Johan Jacobs

Ze is fascinerend slim en verrassend onthecht. Als ze naar de wereld kijkt, doet ze dat door de bril van een filosoof die al meer dan driehonderd jaar dood is. 

Daarom schreef Tinneke Beeckman een boek over hem, eentje voor de moderne gejaagde mens. ‘Spinoza is het beste antidepressivum’. Continue Reading ›