“Symptoom van een depressieve samenleving”, DS, 1 juni 2017

“Begin deze week werd Chris Cornell begraven, een Amerikaanse grunge-zanger die vorige week zelfmoord heeft gepleegd. Hij is de zoveelste rockster die niet aan ouderdom, maar aan drugsverslaving en zelfdestructief gedrag ten onder gaat. Vorig jaar overleed Prince na een overdosis pijnstillers. Toch blijft het zoeken naar een bredere beschouwing bij dit maatschappelijk fenomeen. De persaandacht verloop steevast volgens hetzelfde stramien: berichten over rouwende fans, enkele schokkende artikelen over het overlijden. En dan gaat het commerciële circus verder. Er is nochtans meer aan de hand: dit fenomeen spoort met een soort depressieve cultuur, waarvan de muziekwereld alleen maar een deeltje is.

Natuurlijk, artiesten hebben altijd al verdovende middelen genomen. Maar het contemporaine druggebruik is toch verschillend. Het gaat niet meer om roesmiddelen maar om zware pijnstillers, alleen op voorschrift verkrijgbaar. Cornell was verslaafd aan oxycontin, een sterke pijnstiller die alleen kortstondig na een operatie wordt verstrekt. Veelvuldig gebruik is zeer verslavend. Prince nam te veel fentanyl, nog zo’n pijnstiller voor na operaties. Op langere termijn tast zo’n middel de ademhaling aan. Prince overleed aan een hartfalen. Gruwelijk. Het is verbijsterend dat er niet meer aandacht aan werd besteed.

Deze drugs verzachten de pijn van de eenzaamheid, onzekerheid en faalangst. Ze zijn een vlucht uit de werkelijkheid, zonder dat ze toelaten om die werkelijkheid creatiever te benaderen.

Dat is een verschil met de geestverruimende ervaringen van de poètes maudits. Kunstenaars hoopten veelal dat de drugsinname hun creativiteit zou bevorderen. De Franstalige, Belgische dichter Henri Michaux experimenteerde met mescaline. Net als filosoof Aldous Huxley, die er religieuze ervaringen mee wilde opwekken. Hij beschreef zijn bevindingen in The Doors of Perception: door de drugs gaan de poorten van de waarneming open, en dan zou de gedrogeerde een wereld betreden die anders verborgen blijft. Anderen gebruikten stimulerende middelen om harder en geconcentreerder te werken, zoals Jean-Paul Sartre, Marguerite Duras of Leonard Cohen.

Vandaag de dag dient het pseudo-medicinale druggebruik het tegenovergestelde doel: verdoving, onbehagen verdrijven. Over verslaving schreef Carrie Fisher in haar autobiografische Wishful Drinking: ‘Als je altijd rust wil, als je je nooit ellendig wil voelen, elk ongelukkig moment wil verjagen, dan heb je het in je om verslaafd te worden.’ Het lijkt alsof de kunstenaar vroeger het manische opzocht om de dagelijkse ervaring te overstijgen, terwijl hij nu het depressieve ontvlucht omdat elke frustratie ondraaglijk lijkt.

Daar lijkt het dan ook om te gaan: alleen onmiddellijke bevrediging is toegelaten. Dat maakt kunstzinnige omgang met al te menselijke ervaringen moeilijk. Dood, vergankelijkheid, seksualiteit, het mystieke zijn thema’s die door kunst benaderbaar worden. Verbeelden, geduldig schaven en bewerken helpen om verlangens te overstijgen. Dante en Schubert maakten van de schrikwekkende dood kunst. Zonder de mogelijkheid om met afschuw, angst en lijden om te gaan, lijkt de mens herleid tot een dierlijke machine van begeerte en voldoening. Hij wordt een consument, die geneesmiddelen wil om nooit ongelukkig te zijn. De huidige versnelling – zonder verwerking of verbeelding – verdooft wat echt menselijk is.

Het destructieve druggebruik van enkele popsterren is een symptoom. Heel wat mensen zijn tegenwoordig aan deze drugs verknocht. Oxycontin heet dan ook de hillbilly-heroïne, omdat de Amerikaanse onderklasse eraan verslaafd is. Continue Reading ›

“De Winnaars”, column DS 1 juni 2015

Unknown 08.33.05Violiste Lim Ji Young won zaterdagnacht de Koningin Elisabeth Wedstrijd. Dat is een fantastische prestatie. Maar begint met een Eerste Prijs ook een schitterende carrière? Voor enkele laureaten was dat zeker het geval, zoals voor pianist Vladimir Askenazy of violist Vadim Repin. Vele anderen verdwenen op de achtergrond. Enkele jaren geleden zocht regisseur Paul Cohen winnaars uit het verleden op met deze vraag: hoe komt het dat buitengewone musici ondanks hun eerste prijs toch de belofte van een prachtige carrière niet hadden waargemaakt? Deze beklijvende documentaire, die nu nog op internet te bekijken valt, brengt niet alleen een verhaal over musici, maar een filosofisch document over succes en tragiek.

De film toont wat een carrière zoal kan saboteren. Zolang de Sovjet-Unie bestond, konden politieke problemen fataal zijn. Twee winnaars – pianist Eugène Moguilevksi en violist Philippe Hirshhorn – werden niet gesteund door de communistische partij. Het regime vertrouwde hen niet. Moguilevski kreeg nadien geen uitreisvisa, en had dus jarenlang niets aan zijn internationale overwinning. Hirshhorn ontvluchtte zijn land en vestigde zich in 1974 in Brussel.

Ook het streven naar perfectie kan succes behoorlijk in de weg zitten. Amerikaanse violist Berl Senofsky stopte op een hoogtepunt met concerten omdat hij ontevreden was over zijn spel. Twee jaar lang verbeterde hij zijn techniek. Zijn manager kreeg bijna een hartaanval: Senofsky verdiende heel veel geld. Maar uit liefde voor muziek verkoos hij artistieke integriteit boven winstbejag..

imagesDe echt tragische held van de film is Hirshhorn, een magisch musicus, maar een getormenteerde perfectionist. De documentaire toont hem een jaar voor zijn overlijden, als hij door ziekte niet meer kan spelen. Als begenadigd leraar slaagde hij er wel in om zijn kunde en visie door te geven. Continue Reading ›