“Wees bereid om beledigd te worden” Column DS 3 mei 2018

“Tegendraads denken, eigenzinnig redeneren, het zijn houdingen die schijnbaar hoog gewaardeerd worden. Toch is de openheid voor aparte, kritische ideeën vaak beperkt.

Een actueel voorbeeld: de naam Jordan Peterson valt zelden zonder de vermelding alt-right erbij, alsof de man een vertegenwoordiger is van een zeer kwalijk soort rechts denken dat de democratie in gevaar brengt. De lezer is gewaarschuwd. En wel op basis van een ‘guilt by association’: alt-right is verwerpelijk, dan moet die hele Jordan Peterson dat ook zijn. Peterson zelf beweert onder tussen dat hij niets met alt-right te maken heeft. Zijn ideeën mogen dan zeker vatbaar zijn voor kritiek, maar ze vormen geen bedreiging voor de democratie.

Peterson is een Canadese klinisch psycholoog, die bekendstaat als tegenstander van het politiek correcte denken aan Amerikaanse universiteiten. Hij hekelt de blindheid bij westerse intellectuelen voor het massale geweld van het communisme. Hij spreekt ongegeneerd over mannelijkheid en vrouwelijkheid, en verwijst naar biologische componenten. Hij meent dat de blanke patriarchale orde niet verantwoordelijk is voor de problemen in deze tijd. Zijn boek 12 rules for life, an antidote to chaos voert sinds januari internationaal de bestsellerslijsten aan. Het werk schippert tussen metafysische ideeën over orde en chaos, eerder conservatieve leefregels, wetenschappelijke gegevens, persoonlijke anekdotes en haast priesterlijke aanmaningen om nefaste neigingen te beteugelen. Ariane Bazan gaf al een kritische lectuur van zijn boek (DS 31 maart).

Maar moet de lezer oppassen wanneer hij met zulke ideeën in contact komt? Niet echt. Peterson verdedigt zelfs stellingen die de democratie dienen. Bijvoorbeeld dat de vrijheid van mening belangrijker is dan de mogelijkheid dat iemand zich door een mening gekwetst voelt. In een interview met journaliste Cathy Newman van Channel 4, dat al meer dan tien miljoen keer bekeken werd op Youtube, verdedigt Peterson zijn standpunt met verve. Van in het begin probeert Newman om Peterson in de hoek van onverdraagzaam rechts te duwen. Dan vraagt ze dit aan Peterson: waarom zou jouw recht op vrijheid van mening belangrijker zijn dan het recht van minder­heden om zich niet beledigd te voelen? Omdat je altijd het risico neemt beledigend te zijn als je echt wilt denken, antwoordt Peterson. Dat geldt ook in dit gesprek, waarbij de journalist het risico neemt om de gesprekspartner te beledigen. Zo hoort het ook. Dat is wat gebeurt wanneer iemand de waarheid zoekt. Dan heb je het recht op vrijheid van expressie nodig, aldus Peterson. Newman had er niet van terug. Ze werd geconfronteerd met haar eigen vooroordelen: dat je in naam van niet-discriminatie bepaalde groepen op kousenvoeten moet benaderen, terwijl anderen het best een tackle krijgen.

Peterson raakte ook bekend wegens zijn verzet tegen een Canadese wet over uitingen in de strijd tegen discriminatie. Zo zouden transgenders het recht krijgen hun eigen aanspreking te kiezen. Ze mogen dan niet meer met de voornaamwoorden ‘hij’ of ‘zij’ worden aangesproken, maar met nieuwe woorden als Per, Ey of Zhe. Volgens Peterson is het onwerkbaar en principieel onaanvaardbaar. Dan bepaalt de wet hoe je je moet uitdrukken. Het argument dat je een transgender uit vriendelijkheid (‘kindness’) moet tegemoetkomen, vindt hij ook onzin. Die vriendelijkheid heeft geen voorrang op vrije expressie. En achter zo’n eis tot vriendelijkheid gaat dwang schuil. Peterson wijst er geduldig op dat dergelijke eisen om minderheden niet te discrimineren niets opleveren, maar net zelf machtsmiddelen dreigen te worden. Verdedigt Peterson daarmee een extreem standpunt? Continue Reading ›

“Over het succes van Trump”, column DS, 26 sept 2016

Unknown 08.33.05“Vanavond debatteren Hillary Clinton en Donald Trump. In de peilingen heeft Clinton slechts een lichte voorsprong. Hoe is dat mogelijk? Trump is volgens ongeveer elke commentator een volstrekt ongeschikte kandidaat. Tot alles bereid, tot weinig goeds in staat. Bij Trumps succes spelen veel factoren, zoals afkeer voor de onbetrouwbare Clinton of voor het politieke establishment. En het klimaat van politieke correctheid.

Vanaf het begin sloeg Trump een onoverbrugbare kloof tegenover Republikeinse medekandidaten door zijn grove, botte, racistische en seksistische opmerkingen. Ongezien in de Amerikaanse politiek. Commentatoren dachten dat Trump hiermee zijn doodsvonnis tekende. Maar hij bleef stijgen in de peilingen. ‘Eindelijk iemand die durft te zeggen wat hij denkt!’ klonk het. Iedereen staarde zich blind op Trumps grofheid. Daardoor bleef het belangrijkste wapen tegen Trump onderbenut: een waslijst van dubieuze feiten, zoals maffieuze zakenpartners, frauduleuze faillissementen, aanklachten voor het tewerkstellen van illegale arbeiders, of het niet uitbetalen van arbeiders, constructies om liefdadigheidsgeld te verduisteren, banden met racistische groepen… Kortom, Trump betekent ook slecht nieuws voor zíjn kiespubliek. Helaas onthullen de mainstreammedia deze feiten nauwelijks. Zelfs The New York Times besliste pas vorige week om dit systematisch te doen.
Politieke correctheid ondermijnt evengoed de liberale politieke waarden. President Obama acht de impact ervan zo nefast, dat hij liberale studenten tot de orde riep: wie je waarden niet deelt, hoeft je daarom niet uit te sluiten van het debat, of van de universiteit. Als je weigert naar andere stemmen te luisteren, of een boek te lezen met mogelijk beledigende taalgebruik, dan heb je volgens Obama niets begrepen van het recht op ‘free speech’.

Journaliste Caitlin Flanagan beschrijft in The Atlantic welke overtuigingen een jonge student zeker moet respecteren: vrouwen mogen zich nooit ongemakkelijk voelen; mensen met een seksuele oriëntatie die niet heteroseksueel is, moeten zich verzekerd voelen van hun speciale waarde; tegen raciale ongelijkheid moet in je felle woorden oproepen tot actie (ongeacht of die er komt); moslims zijn vriendelijke helpers die je moet koesteren. Flanagan geeft voorbeelden van ware heksenjachten tegen professoren of sprekers die deze regels overtraden. Soms volstond een fout grapje. Amerikaanse komieken treden liever niet meer op voor studenten: ze willen het risico vermijden om verguisd te worden voor de minst gunstige, meest kwaadwillige interpretatie van een grap.

Flanagan analyseert hoe rampzalig die politieke correctheid is. Studenten lijken te denken dat ze voldoende politiek actief zijn wanneer ze ‘microagressies’ (zo heten ze echt!) bestrijden. Maar wie dagelijks bedreigd wordt door armoede, criminele bendes en politiegeweld heeft niets aan hoger opgeleide jongeren die meer bezig zijn met hun eigen overgevoeligheden dan met de realiteit.

Het contrast met de politieke inzet van studenten tijdens de jaren 60 is enorm. Zij gebruikten de ‘free speech’ in hun strijd tegen de Vietnamoorlog, tegen rassensegregatie, tegen gebrek aan economische herverdeling. Het idee ‘all men are created equal’ impliceert dat je je inzet voor wie je eigen achtergrond niet deelt. Bernie Sanders behoort tot die generatie: zelf Joods was hij erg actief in burgerrechtenbewegingen. Geen geklaag over imaginaire kwetsuren, geen verdediging van de eigen religieuze, etnische of sociale groep. Niet toevallig incarneert Sanders nog altijd de liberale contestatie: deze old school politieke activist haalt de jongeren uit hun slaap. Universiteiten mogen geen conformistische schuilplaatsen worden voor ambitieuze studenten, die vooral hun eigen groepsidentiteiten willen beschermen, zonder zich te bekommeren om de rest van de samenleving. Continue Reading ›

“Politiek als rancuneleer”, column DS, 19 jan. 2015

Unknown 08.33.05 “Wat zijn de oorzaken van de terreur? De Westerse politiek, of het islamfundamentalisme? Beiden spelen een rol. En beiden zijn deel van een breder imperialisme. Het is dus niet “of het Westerse imperialisme of het islamitische”, maar “en…en”. We moeten beide afwijzen.

Chomsky over hypocriete Westen

Meteen na de aanslagen op Charlie Hebdo hekelde Noam Chomsky de Westerse hypocrisie. Het Westen presenteert zich als het kamp van de rechtvaardigen, en van de verdedigers van de vrijheid. De aanslag in Parijs treft het ‘vrije’ westen dan in haar hart: terreur wil de pers monddood maken. Veel te eenzijdig, volgens Chomsky: al te vaak ondermijnt het vrije Westen de persvrijheid in andere landen. En het aarzelt daarbij niet om oorlogsmisdaden te plegen door burgerdoelwitten aan te vallen. Helaas is de Westerse pers daarover heel wat minder verontwaardigd dan over een aanval op eigen rangen. Zo reageerde bijna niemand toen Amerikaanse militairen in 2004 het hospitaal van Fallujah in Irak bezetten, om een einde te maken aan de rapportering van Iraakse burgerslachtoffers… Tja, dat was niet echt een democratische zet.

Unknown-2Het Westen, herhaalt de radicale, linkse Chomsky, voert zelf een imperialistische, onrechtvaardige buitenlandse politiek. In naam van de democratie vielen al duizenden burgerslachtoffers in Irak, Afghanistan en Libië. De lokale bevolking wordt daarbij nauwelijks gehoord. Ze is gewoon een schakel in een geopolitiek plan. De Westerse regeringen bedekken met de mantel der hypocrisie de ondemocratische politiek van ‘bevriende’ regimes in Saoedi-Arabië en Qatar.

Imperialisme in Arabische Wereld

Deze kritiek is terecht. Maar maakt dit de moslimwereld tot slachtoffer van het Westen? Ligt de almacht volstrekt bij de ene groep, en de onmacht volstrekt bij de andere, zoals Chomsky suggereert? Helemaal niet. De Arabische wereld voert op haar manier evengoed een imperialistische politiek: politici worden benaderd, voetbalploegen overgenomen, moskeeën gesubsidieerd. Bij elke publicatie declameren regeringen van Marokko tot Pakistan wat toegelaten is, of niet. Via schotelantennes en internet verspreiden ze hun visie, maar ook haatspeeches en complottheorieën. Continue Reading ›

‘Politieke correctheid’ – definitie door Comte-Sponville

Unknown-1In mijn opiniestuk ‘Kritisch denken moet, ook al doet het pijn‘ (De Morgen, 3 augustus) besteed ik een paragraaf aan ‘politiek correct’ denken.

Dat begrip is heel actueel. Volgende week verschijnt een nieuwe editie van André Comte-Sponvilles “Dictionnaire philosophique” (PUF, Parijs) (op 28 augustus). En dat boek bevat nieuwe lemma’s, waaronder eentje over politieke correctheid. In een interview legt Comte-Sponville uit waarom.  Continue Reading ›