Spinoza’s Politieke Filosofie – Amsterdamse Spinozakring, 27 nov. 2016
Op zondag 27 november sprak ik voor een bomvolle Paradiso-zaal te Amsterdam, op de Spinozadag van de Amsterdamse Spinozakring. Het is zo fijn dat zovele geïnteresseerden komen opdagen voor een studiedag rond Spinoza’s filosofie!
De andere spreker was David Kenning, die samenwerkt met Eberhart Van der Laan, de burgemeester van Amsterdam, in de strijd tegen radicalisering. Piet Steenbakkers stelde Spinoza’s web voor, een wetenschappelijk website over Spinoza. En Nelleke Noordervliet gaf een column over Spinoza en Koerbagh. Ze is ook de auteur van de roman Vrij Man over de zeventiende eeuw.
Tot slot volgde een discussie met de sprekers, onder de vlotte leiding van Karianne Marx.
Dit is een korte samenvatting van mijn lezing:
“Welke lessen kunnen bestuurders en burgers vandaag de dag trekken uit Spinoza’s politieke filosofie? Hoe tolerant moeten we zijn tegenover intoleranten, en wat betekent de vrijheid van godsdienst?
Hoewel Spinoza’s naam geassocieerd wordt met ‘tolerantie’, verschijnt de term verdraagzaamheid amper in zijn werk. Wanneer de filosoof toch ‘tolero’ of ‘tolerare’ vermeldt, dan slaat dat op volharding, volhouden.
Spinoza pleit niet voor tolerantie, maar voor vrijheid, voor democratie en voor burgerzin.
Het doel van de politiek is een vrije, veilige, welvarende en vredige samenleving. Spinoza gelooft niet in vooruitgang. Zijn naturalisme (de mens maakt deel uit van de natuur en kan volgens de wetten van de natuur worden begrepen) impliceert juist er geen voorzienigheid is. De natuur staat onverschillig tegenover de mens. Het politieke leven is veranderlijk. Mensen zijn emotionele wezens. Geen enkele staatsinstelling is tegen verandering bestand. Dat is voor de burger vandaag de dag een opmerkelijke waarschuwing: wie veranderingen op hun beloop laat, wie niet tijdig ingrijpt wanneer conflicten dreigen, brengt verworven vrijheden in gevaar. Daarbij is de democratie allesbehalve een makkelijk politiek bestel. De tijd werkt niet vanzelfsprekend in het voordeel. Met dat samenleven komt het dus niet noodzakelijk in orde, gewoon dankzij het verloop van de tijd.
Spinoza’s vrijheid vloeit voort uit zijn poging om de relatie tussen theologie en politiek op een originele en ingrijpende manier te denken.
De vraag naar tolerantie betreft in eerste instantie een theologische vraag over het heil van de mens. Dit aspect wordt vaak vergeten, maar is onontbeerlijk om de beperkingen van een pleidooi voor tolerantie te begrijpen.
Dan zijn er drie visies op de middelen die vanuit het geloof toegelaten zouden zijn om de (on)gelovige tot heil aan te sporen. Twee interpretaties – de intolerante en de tolerante – geven een antwoord op de vrijheid van de mens vanuit een christelijk theologisch denkkader. Pas de derde interpretatie – die van Spinoza – definieert de politiek niet meer vanuit een theologische opdracht die de mens voor zichzelf en in de gemeenschap zou moeten vervullen. Deze derde versie klinkt vandaag de dag voor heel wat burgers vanzelfsprekend, maar ze veronderstelt een opmerkelijke zet: naar een andere opvatting van God/Natuur en de mens. Continue Reading ›