‘Cafépraat helpt politici niet vooruit’, DS, 15 okt. 2020

Bart De Wever kan heel wat leren­ van Frank Vandenbroucke, staat in het redactionele commentaar (DS 14 oktober): een politiek parcours kan plots gele­genheden scheppen die eerst onmogelijk leken. Daarvoor is soms een tocht door de woestijn nodig. De N-VA-voorzitter kan ook op andere vlakken een voorbeeld nemen aan de nieuwe SP.A-minister, denk ik.

Volgens de laatste peiling staat Vanden­broucke meteen op de tweede plaats van de lijst met de populairste politici. In wezen is hij niets veranderd: na tien jaar afwezigheid spreekt hij nog altijd als de slimste van de klas en verdedigt hij een duidelijke, heldere visie. Zo ook vorige donderdagavond, toen de minister aan tafel zat bij Danira Boukhriss in haar programma Vandaag op Eén. Hij werd als nestor van de regering opgevoerd naast het jongste regeringslid, Sammy Mahdi (CD&V). In een divers, jong en vrouwelijk gezelschap was de minister genereus en zelfrelativerend, zonder dat hij toegaf op politieke inhoud. Wellicht heeft Vandenbroucke wat redenen om verbitterd en boos te zijn over het verleden, maar die blad­zijde heeft hij duidelijk omgeslagen.

Diezelfde avond kwam ik zappend bij Gert late night (Vier) terecht. Daar besprak De Wever met Sam Gooris en gastheren James en Gert of de sfeer van het programma cafépraat bevordert. Twee weken eerder had De Wever er, in bijzijn van Theo Francken, over de liberalen gezegd dat ‘de blauwe vrienden op de knieën zullen moeten gaan, hun mond moeten opendoen en slikken. We maken ze kapot in de oppositie’.

Op die uitspraak kwam heel wat kritiek. Maar wat onderbelicht bleef, was het politieke effect ervan. De uitspraak was niet alleen vulgair, maar ook vernederend. Dat maakte de uitlating moreel laakbaar én politiek contraproductief. ‘Beledigende, krenkende taal wekt haat tegen degenen die haar bezigen, en is hun van geen enkel nut’, schrijft Machiavelli in zijn Discorsi. Gedachten over staat en politiek. De vernedering is een wapen dat je schijnbaar tegen anderen inzet, maar eigenlijk op jezelf richt. Daarom raadt de Florentijn zo’n schuttingtaal af: als je iemand vernedert, versterk je alleen de noodzaak bij die ander om jou te bestrijden. En dat is ook wat nu gebeurde. In één zin verenigde De Wever zijn liberale rivalen, in plaats van hen te treffen. Nochtans had Georges-Louis Bouchez (MR) de wankele coalitie bijna opgeblazen met zijn eigen­gereide optreden. Maar na De Wevers­ uitspraak trokken alle coalitiepartners aan één zeel. Toekomstig premier­ Alexander De Croo verscheen als een staatsman, zonder dat hij iets bijzonders hoefde te doen.

Na de felle kritiek op De Wevers uithaal reageerde een deel van de N-VA-achterban defensief: de voorzitter werd alweer aangevallen in de media. Het klopt dat De Wevers uitspraken in het verleden soms uit hun context werden gehaald, waarna ze dagenlang onderwerp van debat waren. Eind 2017 gaf De Wever bijvoorbeeld een interview met de Gazet van Antwerpen over verdachten van terrorisme. Wie het hele interview las, zag dat hij weinig verkeerds zei. Toch veroorzaakte de uitspraak heel wat beroering, en werd De Wever stigmatisering van groepen en racisme verwe­ten.

Dit is een ander verhaal: hier ging De Wever in de fout. Hij zocht uitvluchten voor zijn uitlatingen. In De zevende dag zei hij dat hij ‘ook maar een mens’ is en dat hij ‘cafépraat’ verkocht. Daarmee nam hij geen verantwoordelijkheid voor de nefaste politieke gevolgen van zijn eigen agressie: de taal van vernedering en belediging helpt alleen je tegenstanders vooruit. Het is opmerkelijk dat dit eenvoudige, letterlijk eeuwen­oude inzicht zo weinig wordt begrepen. Natuurlijk kunnen politici met zo’n taalgebruik veel aandacht genereren. Ze kunnen sympathie opwekken bij hun trouwe achterban, met wie ze direct communiceren via sociale media. Maar uiteindelijk schieten ze zichzelf in de voet: ze creëren de illusie dat straffe taal politiek efficiënt is. Dat is niet zo. Uiteindelijk slagen zulke politici er niet meer in om medestanders te vinden, waardoor ze politiek weinig kunnen veran­deren.

Bart De Wever heeft betere momenten gekend. Vroeger discussieerde hij bijvoorbeeld met wijlen Etienne Vermeersch over de verlichting in Reyers Laat – een voorganger van Boukhriss’ programma. Sterker, zijn succes heeft deels met zijn intellectuele houding te maken. Zoals Vandenbroucke nu populair is, deels omdat hij zijn slimme zelf durft te zijn. Als partijvoorzitter en burge­meester zou De Wever beter van Verhulsts boot – en soortgelijke sloepen – wegblijven, en een andere retoriek aanslaan. Anders eindigt ‘nil volentibus arduum’ in ‘sic transit gloria mundi’.

Over het coronavirus, gesprek in “De Wereld van Sofie”, Radio 1, 13 maart 2020

Op Radio 1 had ik een gesprek met Sofie Lemaire in “De Wereld van Sofie” met over wat we al geleerd hebben van het Coronavirus. Op de site van Radio 1 kan het gesprek opnieuw worden beluisterd.

“Coronavirus  in het begin weggelachen?

Aan de start van de verspreiding van het nieuwe coronavirus werd er nogal laconiek gereageerd. We lachten het allemaal wat weg, maar nu overvalt ons toch een bepaald schuldgevoel. “Ik vind het wel oké dat er mee gelachen wordt”, zegt filosofe Tinneke Beeckman in ‘De Wereld van Sofie’. “Het is een heel normale reactie.”

Volgens Tinneke Beeckman heb je altijd een beetje tijd nodig om te beseffen hoe ernstig een situatie is. “Je kan het jezelf niet kwalijk nemen dat je niet op elk moment een volledig inzicht hebt in hoe ernstig iets is.” Het een beetje weglachen is een manier om ermee om te gaan.

Kwetsbaarheid van de mens

Misschien heeft het wel te maken met het feit dat we ons iets te sterk voelen op de wereld. Dat we niet meer verwachten dat we geraakt kunnen worden.

“Daar valt veel over te zeggen. Dan daag je het noodlot in zekere zin ook uit. Je wordt heel nonchalant en zelfgenoegzaam.”

Deze situaties van leven en dood zijn we niet meer gewoon. “De dood is iets wat we steeds meer denken te kunnen controleren door de technologie bijvoorbeeld. We leven ook langer. Maar plots ontstaat er iets dat aan de controle ontsnapt. Al behoort het eigenlijk gewoon tot het leven. “

“We zijn minder zelfvoorzienend en we zijn ons niet altijd bewust van die kwetsbaarheid. Maar dat ervaren we deze dagen wel”, zegt Beeckman.

Respecteer de politici

De houding tegenover politici is Beeckman al opgevallen de voorbije weken. “In goede tijden verwachten we dat politici dingen doen die ons goed uitkomen, en vooral op korte termijn. Hervormingen die nodig zijn op langere termijn, daar moeten we niet echt veel van weten. We zijn daar heel aarzelend over. Denk aan het klimaat of de betonstop.”

“Maar als het dan crisis is”, gaat Beeckman verder, “dan willen we plots dat politici leiderschap tonen. En dat is moeilijk want die politici zijn het gewoon om naar de burgers te luisteren.”

“Ik denk dat we in tijden van crisis maar ook in andere tijden, leiderschap moeten verdragen. We moeten er ook mee om kunnen dat er beslissingen worden genomen die misschien niet zo populair zijn maar wel noodzakelijk. Als we leiderschap eisen moeten we het altijd eisen, en niet alleen nu.””

‘Temptation Graailand’, column DS, 8 feb. 2018

“‘Onze Vader, die in de hemel zijt (…), breng ons niet in beproeving, maar verlos ons van het kwade.’

‘Temptation Island’ mag dan het toppunt van libertijnse vrijheid lijken, het programma spoort met de christelijke levensfilosofie: de verlossing komt voor wie aan bekoringen kan weerstaan. De duivel ziet er verlokkelijk uit, hij verschijnt als een aantrekkelijke vrouw of een Adonis. Temptation is een spel van schuld en boete, een verhaal over de zondaar die zijn vrijheid goed gebruikt of helemaal misbruikt. Maar van echte vrijheid is er geen sprake: reality-televisie manipuleert zowel de deelnemers als de kijkers.

 

De format van ‘Temptation Island’ is eenvoudig: vier koppels testen hun relatie door enkele weken apart door te brengen op een tropisch eiland. Mannen en vrouwen worden gescheiden. Ze verblijven in een luxeresort waar camera’s elke beweging, dag en nacht registeren. Ze leven er met een groepje ‘verleiders’ die hun best doen om hen tot overspel aan te zetten. De koppels mogen geen contact met elkaar opnemen, maar ze krijgen wel beelden te zien van hun partner. Iedereen feest de hele tijd en drinkt sloten alcohol. Aangezien het feestje plaats vindt in en rond het zwembad, loopt iedereen halfnaakt rond. Kortom, de hele opzet dient om mensen hun grenzen te doen overschrijden.

In de zoektocht naar kijkcijfers is televisie sterk veranderd. Televisie is geen venster meer op wereld, maar biedt een inkijk op het meest private, het meest intieme. Echte, rauwe emoties zijn veel aangrijpender dan de fictie van weleer. Zo is ‘reality-tv’ doorgebroken. Alleen gedragen mensen zich zelden spontaan op een dramatische manier. Er is een strikt georkestreerde, en gemanipuleerde enscenering nodig. Continue Reading ›

‘Klara Serveert’, met Pat Donnez en Yves Desmet.

B53L_zdCAAASm-T

vlnr: Pat Donnez, Yves Desmet en Peter Scholliers.

Gisteren schoof ik mee aan tafel met Pat Donnez, Yves Desmet en Peter Scholliers (culinair historicus), in de Klara-studio ‘Toots’.

We hadden het over lekker eten, Spinoza, Ayn Rand, toenemende ongelijkheid. En over werken in de academische wereld…. De ‘tafelcauserie’ valt op Klara opnieuw te beluisteren.

Tussendoor speelde muziekgezelschap ‘Bel Ayre’ barokmuziek, live in de studio.

Politici in ‘Komen Eten’, Column DS, 20 januari 2014

Unknown-1“Binnenkort doen vier burgemeesters mee aan ‘Komen eten’ op VIER. Ik zal er niet naar kijken. Ben ik de enige die gêne voelt bij dit programma?
Alles lijkt een wedstrijd geworden. Zelfs wat mensen eeuwenlang binnen elke cultuur  met elkaar verbindt: samen eten. Als je een bewijs wil dat we leven in doorgedreven individualistische maatschappij, dan volstaat het om één aflevering van zo’n programma te bekijken: je ziet er vooral competitie, exhibitionisme en consumptie.   Continue Reading ›