“Liefde zonder psychiatrie”, column DS, 13 oktober 2022

Deze column verscheen in De Standaard op donderdag 13 oktober 2022.

“In verhalen over mislukte relaties vallen regelmatig psychologische of psychiatrische termen: ongelukkige partners waren in de ban van een manipulator, narcist, sociopaat, psychopaat, autist en blijven angstig, depressief, getraumatiseerd achter. Ik twijfel er niet aan dat er narcisten en psychopaten rondlopen, die veel schade kunnen aanrichten. En ik wil niemands individuele ervaring miskennen. Het gaat me er om dat psychologiserend taalgebruik gemeengoed lijkt geworden. 

Wellicht hangt deze ontwikkeling samen met hoe liefde wordt begrepen; als innerlijke, emotionele ervaring van een subjectief en authentiek zelf. Wanneer een relatie foutloopt, schort er dus wat aan dat zelf. Psychologiserende termen lijken dan soelaas te bieden. 

Maar biedt psychologisering een antwoord op lastige liefdesvragen, zoals deze: hoe kan je inschatten met wie te maken hebt, wanneer je een mogelijke partner ontmoet? Je moet iemands morele karakter kunnen peilen. Die kunst lijkt vandaag de dag haast vergeten.  

De Britse romanschrijfster Jane Austen (1775-1817) doorgrondde de maskerade van de liefde. Haar schitterende romans kan je gewoon als ontspanning lezen. Maar ze bevatten scherpe inzichten over morele kwaliteiten, die uit Aristoteles’ ‘Ethica’ lijken gegrepen. 

De plot van ‘Pride and Prejudice’ (oorspronkelijk ‘First Impressions’ heette) zou vandaag klinken als dit: ‘een jonge, knappe vrouw, Elizabeth Bennett, zoekt een welgestelde huwelijkspartner, die van haar houdt om wie ze is. Ze ontmoet de onweerstaanbare verleider Wickham. Hij blijkt echter een manipulatieve narcist te zijn. Uiteindelijk kiest Elizabeth voor de stugge, onpopulaire Darcy. Haar jongste zus huwt wel met Wickham; ze leeft nog lang en depressief’. Zo schrijft Austen het verhaal natuurlijk niet. 

Zoals de titel aangeeft, draait de roman rond ‘trots’ en ‘vooroordeel’, en hoe die iemands oordeel aantasten. Maandenlang blijft Elizabeth blind voor Darcy’s oprechte karakter. Zijn trots zinde haar niet, omdat ze bevooroordeeld was; Darcy kwetste haar bij een eerste ontmoeting – ze hoorde hem zeggen dat hij haar banaal vond. Een klein voorval met grote gevolgen. De vleiende Wickham bevalt haar beter. Maar uiteindelijk moet ze vaststellen dat ze zich vergiste. Trots is niet hetzelfde als ijdelheid – lees het na bij Aristoteles. Darcy is trots omdat hij in zijn eigen waardigheid gelooft en dat is goed; Wickham, daarentegen, bespeelde haar ijdelheid, en dat is kwalijker.

Het aangename gevoel dat iemand je geeft, onthult niets over zijn of haar karakter. Gevlei, bewondering, aandacht zijn géén aanwijzingen van liefde. Je mag ook niet alleen naar iemands woorden luisteren; als je wilt weten welke principes iemand volgt, telt alleen diens gedrag. Hoe behandelt die persoon anderen, en spreekt daar enige liefde uit? Is die persoon loyaal, of bedriegt die mensen voor wie hij of zij zou moeten zorgen? Oordelen vraagt ook tijd; is iemands gedrag consistent in goede en slechte tijden?  

Wanneer je morele oordelen vervangt door psychologische termen, heb je twee problemen. Vooreerst leg je de nadruk op de ander, aan wie iets scheelt. Austen, daarentegen, richt zich niet op de manipulator. Ze beschrijft de innerlijke reis die Elizabeth maakt. De lezer verneemt wat zij bijleert over zichzelf en hoe ze haar vergissingen leert verwerken. Soms helpt de omgeving daarbij, vaak helaas niet. Zo is Elizabeths moeder een oppervlakkige praatvaar die helemaal weg is van charmeur Wickham. Ze verafschuwt Darcy, die geen moeite doet om bij haar in de smaak te vallen. Op haar wat cynische, teruggetrokken vader kan Elizabeth evenmin rekenen. Opnieuw weerklinkt de situatie als een echo van Aristoteles: ethisch gedrag volgt uit de juiste gewoonten, die je vanaf jonge leeftijd moet ontwikkelen. Zonder goede voorbeelden, loop je makkelijk verloren. 

Daarnaast is er de culturele context. Austens roman begint met de beroemde zin: ‘het is een  universeel erkende waarheid, dat een ongehuwde, vermogende man behoefte heeft aan een echtgenote.’ Austen onderstreept, subtiel en ironiserend, dat een samenleving ideeën aanreikt over wat mannen en vrouwen nastreven. Elizabeth botst geregeld met de heersende normen en waarden in haar zoektocht naar geluk. Haar gesprekken met andere personages gaan vaak over de lastige, morele keuzes die uit die wrijvingen ontstaan. Bij een veralgemeend psychologiserend taalgebruik verdwijnt die kritische dimensie, omdat de aandacht gaat naar de diagnose die bij een individuele casus zou passen. Maar welke vormen van bedrog worden maatschappelijk gestimuleerd, als ‘fake it till you make it’ een gedragsregel is geworden? Hoe worden eerlijkheid, toewijding aan een hogere zaak, inzet voor anderen eventueel nog aangeprezen? De lieveling van het publiek, bijvoorbeeld, is tegenwoordig vaak de rebel, de bad boy of bad girl. Die is sexy en cool. Maar iemand die naar niemand luistert, is wellicht niet het ideale vriendje (of vriendinnetje) dat wel rekening houdt met jouw behoeften. Kortom, je beleeft partnerkeuze individueel, maar er komt veel meer bij kijken dan de emotionele beproevingen van je innerlijke zelf. En er is meer dan psychologiserend taalgebruik nodig om dat te vatten. “

“Lijden mag je niet verheerlijken: het is geen bron van creativiteit of geluk”, DM 23 aug. 2019

Deze column verscheen in De Morgen op 23 augustus 2019.

“De moderne mens leeft in welvaart, maar toch is hij niet perfect gelukkig. Om die paradox te verklaren, wijzen psychiaters soms naar manier waarop de moderne mens lijdt: die weet niet meer hoe hij met verveling, last en ongemak moet omgaan. Dat kan best kloppen. Maar het is belangrijk om het lijden zelf niet te verheerlijken. Want lijden is geen bron van creativiteit of geluk.

Westerse samenlevingen doen heel wat inspanningen om leed op allerlei manieren te bestrijden, en dat is een goede zaak. Romantische bespiegelingen over lijden zijn echter achterhaalde dwalingen. Zo is er het fabeltje dat psychisch lijden iemand creatiever zou maken. Katrin Swartenbroux heeft dit terecht ontleed: je kan niet stellen dat Van Gogh dankzij zijn ziekte een geweldige schilder werd. Leonard Cohen zou Swartenbroux gelijk hebben gegeven: in een markant interview onthult hij dat depressie altijd een rol speelde in zijn leven. Hij probeerde allerlei middeltjes om de mist in zijn hoofd te doen optrekken. Zijn redding kwam toen hij monnik werd in een zen-boeddhistisch klooster. De interviewster vraagt of hij vreesde dat het einde van zijn depressie niet het einde van zijn creativiteit betekende. Want depressie inspireert toch? Neen, antwoordt Cohen, inzichtrijk werk vloeit niet voort uit lijden. Creëren is zelfs een overwinning over lijden. Want je kan niet meer bewegen als je klinisch depressief bent. Je probeert de dag door te komen, dat is alles. Daar is niets aantrekkelijk aan. Lijden is een hindernis, dat was Cohens boodschap.

Het klopt misschien wel dat mensen niet meer weten hoe ze op lijden, pijn of ongeluk moeten reageren. Continue Reading ›

“Spinoza voor psychiaters”, 9 maart 2017

Spinoza voor psychiaters”, met een lezingen door Herman De Dijn en Tinneke Beeckman.

Op donderdag 9 maart, 19.00 tot 22.00 uur, Plaats:
Congrescentrum Het Pand, Onderbergen 1 te Gent.

Programma:

19.30u: verwelkoming
19.45u: inleiding door Marc Calmeyn
20.00u: voordracht door Tinneke Beeckman
20.45u: voordracht door Herman De Dijn
21.30u: filosofische samenspraak
22.00u: afronding

Baruch Spinoza (1632 – 1677) was Nederlands filosoof, wiskundige, politiek denker én lenzenslijper. Samen met René Descartes en Gottfried Leibniz behoort hij tot de belangrijkste filosofen van het rationalisme.
Zijn levenswerk Ethica behoort tot zijn bekendste werken.
Wat heeft deze lenzenslijper nog aan de hedendaagse zielenknijpers te vertellen?
Hij schreef over vrijheid, rede, emotie … Is waan-zin nu net niet de ‘locus’ waar ze in het geding zijn? Om nog niet te spreken van de collectieve waanzin waar ze ‘en masse’ aanwezig zijn. Collectieve waanzin is van alle tijden maar zeker ook van deze tijd. Continue Reading ›

Studiedag over de Liefde, UZ Leuven

UnknownOp vrijdag 22 april werd voor een tweede maal een studiedag aan het UZ Leuven georganiseerd ter gelegenheid van Lieven Migerodes boek, ‘Ik zie u graag’ (de eerste maal was in oktober 2015). Tegen elk pessimisme in, gelooft Migerode in het belang van de liefde. Elk jaar trouwen heel wat mensen, maar scheiden er ook veel. Toch vertellen deze statistieken weinig over de liefde, aldus Migerode, omdat het over andere groepen mensen gaat. Mensen scheiden misschien omdat ze niet in een liefdeloze relatie willen blijven.

‘Wat met de Liefde?’ was het thema, Alfons Vansteenwegen modereerde.

Dirk De Wachter begon in zijn eigen onnavolgbare stijl met een filosofisch geïnspireerde toespraak over Levinas en de liefde. Lucia De Haene vertelde vanuit haar gezinstherapeutische praktijk over de impact van gedwongen migratie op families. Geertje Walravens behandelde relatieproblemen door ontrouw, en Peter Rober belichtte zijn ervaringen als therapeut. Hij verwees in zijn presentatie zowel naar Zizek en Derrida als naar Bukowski.

9789401425452Lieven Migerode vertelde empathisch en onderbouwd over het belang van de liefde, en over zijn praktijk als relatietherapeut.

En ik had het over ‘Liefde en geluk’ in het werk van Spinoza. Mijn presentatie was een poging om twee zinnen te verhelderen uit ‘Door Spinoza’s Lens’:

“Spinoza wil daarentegen ‘eeuwig en gestadig hoogste blijheid’ (‘summa laetitia’) genieten, en ziet zich daarom genoodzaakt het streven naar rijkdom, eer en lust te laten varen. Heel ons geluk of ongeluk ligt in de geaardheid van het voorwerp waaraan wij onze liefde hechten.”

Tussendoor zong Hannelore Bedert. Ze bracht elke keer opnieuw een moment van rust en schoonheid tijdens een erg inspirerende en intellectueel boeiende dag.