Over Michael Boelgakov ‘De Meester en Margarita’ in ‘De Balie’, 1 mei 2022

Op zondagavond 1 mei nam ik deel aan een gespreksavond over Michael Boelgakov roman ‘De Meester en Margarita’ in De Balie te Amsterdam. Het werd een heel bijzondere avond, met theater, gesprekken en analyses. Je kan die op de site van vimeo opnieuw zien.

“Het is een van de beroemdste boeken uit de wereldliteratuur: De Meester en Margarita van Michael Boelgakov. Met zijn satirisch en magisch-realistische verhaal vol duivels, zwarte katten en religieuze figuren gaf Boelgakov scherpe kritiek op de Sovjetmaatschappij uit de jaren dertig waar kunstenaars en andersdenkenden massaal de mond werd gesnoerd. Zijn kritiek is actueler dan ooit. De Balie en Orkatercollectief KONVOOI verkennen op het podium samen met vertaler Nina Targan Mouravi, literatuurwetenschapper Philip Westbroek en politiek filosoof Tinneke Beeckman de actualiteit van deze cultroman met gesprek, theater en muzikale intermezzo’s. Hoe moeten we vanuit het nu kijken naar Boelgakovs literair verzet tegen een autocratisch regime?

De Meester en Margarita De Balie x Orkater over de actualiteit van kunst en verzet from De Balie TV on Vimeo.

Michael Boelgakov (Kyiv, 1891 – Moskou, 1940) schreef tot vlak voor zijn dood aan zijn meesterwerk. Pas 26 jaar na zijn overlijden werd De Meester en Margarita in zwaar gecensureerde versie uitgegeven in Rusland en zorgde voor een wereldwijde sensatie en vormden een inspiratiebron voor talloze kunstenaars.

Het talentvolle Orkater/De Nieuwkomers KONVOOI onderzoekt in hun bewerking van Boelgakovs werk hoe de mens zich staande houdt in een wereld waarin waarheid haar waarde verloren lijkt te hebben. De bejubelde voorstelling is opnieuw te zien in het theater van 8 april t/m 21 mei.

Nina Targan Mouravi is vertaler, portrettist en ontwerper. Ze werd geboren in Georgie en groeide op in Moskou in een kunstenaarsfamilie. Sinds 1991 woont ze in Nederland. Ze stelde meerdere bundels samen met haar vertalingen van Georgische en Russische poëzie.

Tinneke Beeckman is politiek filosoof en columnist bij De Standaard. In haar werken Macht en Onmacht, Door Spinoza’s lens en Machiavelli’s les schrijft ze over thema’s als macht, waarheid en democratie.

Philip Westbroek is literatuurwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam. Hij doceert letterkunde en filosofie bij onder meer de vakgroepen theaterwetenschappen, slavistiek en religie binnen de faculteit der geesteswetenschappen.

Orkater/De Nieuwkomers is een talentontwikkelingsprogramma specifiek gericht op muziektheater. Muziektheatergezelschap Orkater is in 2006 gestart met de Nieuwkomers waarbij jonge professionele theatermakers de gelegenheid krijgen om binnen Orkater hun eigen muziektheatervoorstelling te maken.

“Wat zijn de motieven achter groepsdruk?” column DS 4 okt. 2018

Patrick Loobuyck legt de liberale principes mooi uit: sociale druk mag iemands deelname aan een toneelstuk niet verhinderen (DS, 3/10). Maar liberale principes schieten te kort om het fenomeen dat hij aanklaagt – groepsdruk – te doorgronden. Een voorbeeld dat hij geeft is dat Fatima Ezzarhouni afhaakt: zij wil niet meer participeren aan het theaterstuk ‘Lams Gods’ van Milo Rau. De redenen voor haar beslissing blijven echter onduidelijk, en haar situatie is complex. Los van haar geval, gebeurt het wel dat vrouwelijke performers tijdens of na een artistieke performance onder druk worden gezet. Zo moest de Marokkaanse actrice Loubna Abidar in 2015 Marokko ontvluchten nadat ze in ‘Much Loved’ een prostituee speelde. Nu wil Abidar in Frankrijk taboes over seksualiteit doorbreken. Ze botst op heel wat weerstand.

Iemand geen rol op de scène gunnen, gaat niet alleen over een beperking van iemands rechten. De vraag blijft: wat zijn de motieven van de groep die druk uitoefent? Hier speelt hoe mensen met hun eigen lichamelijkheid kunnen omgaan. Wat als al het lichamelijke slechts zondig is? Wat als sensualiteit vooral gecontroleerd moet worden, ook door iemands verschijning te controleren? Wat als vrouwelijkheid alleen verlokking betekent? Dan is deelnemen aan kunst met haar soms letterlijke naaktheid en kwetsbaarheid, verboden.

Wie contacten heeft in het onderwijs, weet dat de kunstzinnige activiteiten van sommige kinderen al heel vroeg in het gedrang komen. Er zijn allochtone ouders – neen, niet allemaal, maar het gebeurt – die kinderen wel mee laten oefenen voor het schoolse toneelstukje, maar op de dag van de opvoering hun kinderen thuishouden en zelf niet opdagen. Zo missen die kinderen het plezier om op te treden; ze missen een gedeelde ervaring met andere kinderen en een stimulerende artistieke prestatie. Dit alles heeft effecten op latere keuzes. Hoeveel mensen met een carrière op de televisie of in het theater, stonden juist op school voor het eerst op scène? Hetzelfde geldt voor andere kunstzinnige activiteiten: dansen, zingen, tekenen, schilderen. Oog voor schoonheid, die niet tot geile prikkels of provocaties kan worden herleid, ontwikkelt men dankzij een opvoeding.

Lichamelijke activiteiten omvatten ook sport. Niet toevallig duiken hier mogelijk conflicten met allochtone ouders op: jongens en meisjes die niet samen mogen sporten; meisjes die niet mee mogen zwemmen. De ouders zelf wijzen op de vrijheid van godsdienst in de multiculturele samenleving: zij mogen beslissen in naam van hun geloof. Dat kan best, maar hun keuzes hebben gevolgen voor de toekomstkansen van hun kinderen. Opvoeding en initiatie in de kunsten beïnvloeden of volwassenen aan cultuur deelnemen, alsook of ze aanvaarden dat anderen dat doen.

Hiermee raakt dit thema aan de diversiteit. Diversiteit wil zeggen dat burgers uiteenlopende etnische achtergronden, religieuze opvattingen en seksuele voorkeuren hebben. Idealiter zijn ze in al hun verschillen even goed aanwezig in de politiek, op school, in de bedrijfswereld, en in de kunsten. Deze diversiteit op alle domeinen is een belangrijk politiek streefdoel. Dan blijken heel wat domeinen ‘te blank’ te zijn.

Bijvoorbeeld de kunsten: men probeert een idee te krijgen van de reële diversiteit op en voor het podium. In de zaal en op de planken zijn er veel te veel blanken. Volgens de liberale logica wijst dit op racisme en discriminatie: als individuen ergens niet geraken, worden ze verhinderd. Alle obstakels moeten dus verdwijnen: gelijke kansen betekent dat iedereen zijn recht op een oorspronkelijke vrijheid herwint. Die gedachte klinkt heel fair. Ongetwijfeld spelen racisme en discriminatie wel degelijk een rol, en dat moet worden aangepakt. Alleen is die verklaring ontoereikend: ook hoe mensen met lichamelijkheid en sensualiteit omgaan, moet deel uitmaken van het debat over vrijheid en diversiteit.

Kortom, als je alleen vanuit de liberale logica denkt, dan mis je een belangrijke factor: de bredere cultuur en het geheel van overtuigingen die mensen kunnen motiveren om de rechten van anderen al dan niet te erkennen.”

Deze column verscheen in De Standaard op 4 oktober 2018.

Dubbelinterview in Knack – met Alexander Roose, 14 dec. 2016

cover_128_0Op 14 december 2016 verscheen dit interview in de reeks ‘Kerstgesprekken’ van Knack. Door Ann Peuteman.

“Hun liefde voor Spinoza en Montaigne bepaalt hun dagelijkse leven. ‘Soms vragen we ons af wat die filosofen in onze plaats zouden doen. Waarover zouden ze schrijven en waarover zouden ze zwijgen’, zeggen filosofe Tinneke Beeckman en haar partner Alexander Roose.

Acht hoog, in een flat aan de rand van de Antwerpse binnenstad, wonen ze met zijn vieren. Filosofe Tinneke Beeckman, professor Franse literatuur Alexander Roose en hun twee wijsgeren. Zij laat zich graag bijstaan door Baruch Spinoza, hij wordt geflankeerd door Michel de Montaigne.

unknownEen hele Verlichting zit er tussen hun favoriete filosofen in, maar dat laten ze hier niet aan hun hart komen. ‘Als ik schrijf, over welk onderwerp dan ook, heb ik vaak het gevoel dat Spinoza naast me zit’, luidt de eerste zin van Door Spinoza’s lens, Beeckmans boek dat dit jaar een nieuwe uitgave kreeg. Die sensatie kent Roose maar al te goed. ‘Als ik iets van Montaigne lees, denk ik vaak dat ik net hetzelfde geschreven zou kunnen hebben’, zegt hij. ‘Komt dat doordat ik ideeën van hem overneem of zijn we gewoon permanent met elkaar in dialoog? Dat weet ik eigenlijk niet.’ Geen wonder dus dat Roose zijn lievelingsfilosoof onlangs complimenteerde met een boek: De vrolijke wijsheid – Zoeken, denken en leven met Michel de Montaigne.

De werken van Beeckman en Roose zijn lang niet de enige filosofische publicaties die dit jaar in de boekhandel terechtkwamen. Integendeel. Wijsbegeerte lijkt aan een revival bezig te zijn. Maand na maand verschijnen boeken van filosofieprofessoren en filosofen waarin ze al dan niet grootse gedachten herkauwen, heruitvinden of lanceren. Ook in debatten allerhande worden steeds vaker filosofische citaten, van Aristoteles en Plato tot Popper en Arendt, in de strijd gegooid. Zelfs uit het theater zijn filosofen dezer dagen niet meer weg te slaan. Nadat acteur Bruno Van den Broecke al in de huid van Socrates was gekropen, ging begin dit jaar Montaigne in première: een theatermonoloog die Alexander Roose voor zijn jeugdvriend Koen De Sutter schreef. ‘Dat heb ik gedaan vanuit een soort drang om schoonheid te brengen’, zegt Roose. ‘Dat we Montaigne zo bij een groter publiek konden introduceren, was een belangrijke bonus.’

Moet filosofie tegenwoordig ook een beetje entertainment zijn om een groot publiek te kunnen bereiken?

Nieuwe cover voor het boek.

Nieuwe cover voor het boek.

Tinneke Beeckman: Nee, maar vaak heeft filosofie wel wat vertaling nodig. Zeker omdat veel mensen uit zichzelf de link met het echte leven niet zien. Kijk maar naar de universiteiten waar studenten de concepten van alle belangrijke filosofen uit het hoofd moeten leren. Op die manier wordt de theorie helemaal losgekoppeld van het leven. Nochtans maakten grote filosofen als Spinoza, Montaigne en Aristoteles dat onderscheid totaal niet. Zij zagen hun concepten als een middel om over hun leven na te denken.

Alexander Roose: Filosofie kan je helpen zoeken naar een zuiverdere manier van denken. Als je daarin slaagt, kun je beter in het leven staan.

Zal het niet altijd een intellectuele elite blijven die zich met filosofie inlaat?

Beeckman: Dat weet ik nog zo niet. Geregeld ontmoet ik mensen die zelf niet beseffen hoe filosofisch ze zijn. Je hoeft je niet actief met filosofie bezig te houden om wijze principes te hebben.

copyright - Koen Broos

copyright – Koen Broos

Roose: We hebben vaak de neiging om mensen te onderschatten. In de huidige samenleving voel ik een enorme honger naar iets wat hoger, schoner en moeilijker is. Onlangs nog organiseerden we aan de Gentse universiteit nascholing over ‘Great Books’, de grote boeken uit de historische Europese letterkunde. We hoopten dat er een paar tientallen geïnteresseerden op zouden afkomen, maar de eerste avond waren er al driehonderd deelnemers. Vaak mensen die zich na hun studie helemaal op hun carrière en gezin hebben gericht maar uiteindelijk toch naar iets diepers zijn gaan verlangen. Daarvoor hoef je trouwens niet eens gestudeerd te hebben: die honger zie ik ook bij mensen die nooit naar de universiteit zijn geweest.

En zo’n honger stil je beter met toegankelijke boeken als die van jullie dan met de originele werken van grote filosofen?

Beeckman: Spinoza’s Ethica is nu eenmaal een moeilijk en abstract boek. Niet alleen omdat het in het Latijn is geschreven, maar ook omdat hij het heeft opgevat als een discussie met de theologen van zijn tijd. Toch is het vandaag nog heel relevant en kun je er op elk moment van je leven iets uithalen.

Roose: Grote boeken en filosofen hebben vaak een gids nodig. Cultuurfilosoof George Steiner noemt zichzelf een postbode: hij is degene die de juiste brief in de juiste bus moet steken. Tinneke en ik zijn ook postbodes. We bezorgen onze lezers een brief die ze anders misschien nooit zouden ontvangen. Het is niet zozeer een complexe, erudiete uitleg die we willen doorgeven, maar wel de honger en het verlangen naar filosofie. Zoals Gustav Mahler zei: ‘Traditie is het doorgeven van het vuur, niet het aanbidden van de as.’

Vandaag lijken sommigen nochtans louter de traditie door te geven zonder er nieuwe ideeën aan toe te voegen. Zijn dat niet eerder filosofieprofessoren dan filosofen?

Roose: De Franse filosoof Gilles Deleuze schreef fantastische boeken over Spinoza en Nietzsche en probeerde de realiteit tegelijkertijd te begrijpen door nieuwe concepten te ontwikkelen. Alle goede filosofen doen dat. Nieuwe ideeën kunnen maar ontstaan als je in dialoog gaat met de denkers die je vooraf zijn gegaan. Tabula rasa maken is geen optie.

Beeckman: Een echte filosoof legt ook de link met de praktijk, maar vandaag is dat in de academische filosofie amper het geval. Er zijn professoren die overdag omstandig uitleggen dat de mens volgens Blaise Pascal zijn eigen nietigheid ontvlucht door verstooiing te zoeken, maar het verband met hun eigen levensstijl niet leggen als ze avonds op de bank gaan zitten om voetbal te kijken. Voor een filosoof is de relatie tussen de theorie en zijn eigen leven echter onontbeerlijk. Zelf ben ik veranderd door me in Spinoza te verdiepen.

Het lijkt wel alsof Spinoza en Montaigne over jullie schouders meekijken.

Roose: Daar is wel iets van. (lacht) Geregeld vraag ik me af wat Montaigne zou doen als hij in mijn schoenen stond. En als ik de krant lees, denk ik vaak: hoe zou hij op die actualiteit reageren?

Beeckman: Waarover zou hij schrijven en waarover zou hij zwijgen.

Roose: Precies. Zo heeft hij geen letter geschreven over de vreselijke Bartholomeüsnacht in 1572 toen duizenden protestanten in Parijs werden vermoord. Vandaag is het ondenkbaar dat filosofen over zo’n tragedie zouden zwijgen. Al was het maar omdat de media hen meteen naar hun opinie zouden vragen.

media_xl_3449108Beeckman: Zeg dat wel. Op 22 maart was het nieuws van de aanslagen nog maar amper doorgedrongen toen Filosofie Magazine me opbelde voor een commentaar. Ik was te geschokt om te antwoorden.

Roose: Vaak is het nodig om genoeg afstand te nemen om goed te kunnen nadenken. Jammer genoeg zijn we die filosofische attitude een beetje kwijtgeraakt.

Kan het schrijven van een opiniestuk niet net helpen om je gedachten te ordenen?

Roose: Schrijven kan inderdaad een denkproces zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat je zo’n tekst ook meteen moet publiceren. Montaigne schreef zijn Essais, zoals de naam al zegt, om ideeën uit te proberen. Schrijvend dacht hij over zijn onderwerp na. Pas veel later kregen anderen de neerslag ook te lezen. Continue Reading ›

Interview met Alexander Roose over Montaigne, 28 okt 2016

unknownTinneke Beeckman interviewt Alexander Roose over zijn pas verschenen boek ‘De vrolijke wijsheid. Zoeken, denken en leven met Michel de Montaigne’ (Polis). 

Waar? Boekhandel Cronopio, Kasteelpleinstraat 21, 2000 Antwerpen
Wanneer? Vrijdag 28 oktober om 20u

Ingang 5 € (maar je krijgt 5€ korting als je het boek koopt)

“Hoe moet je leven en denken? Rusteloos zocht Michel de Montaigne (1533-1592), door velen beschouwd als de eerste echt moderne mens, naar een antwoord op deze vraag. Alexander Roose beschrijft op meeslepende wijze hoe Montaigne tegenslag en ontgoochelingen overwon, en wat wij van hem kunnen leren.

Michel de Montaigne schreef niet voor ons. Hij begon zijn gedachten te noteren om greep te krijgen op zichzelf. Zijn Essays behoren tot de boeiendste filosofische teksten ooit. Montaigne leefde in een tijdperk van wetenschappelijke omwentelingen, godsdienstoorlogen en politieke instabiliteit. Zijn ‘probeersels’ zijn een therapie, een zelfportret en een publieke bekentenis. De gentleman-filosoof dialogeert met filosofen uit de oudheid – stoïcijnen, sceptici, epicuristen – voor wie filosofie altijd meer was dan een theorie. Want moedig en waarachtig leven, dat wil Montaigne.

Alexander Roose
is docent Franse literatuur aan de Universiteit Gent. Hij publiceerde La Curiosité de Montaigne (Parijs, 2015) en is editor van Great Books, Houden van beroemde boeken, (Academia Press, 2016). Hij schreef de theatermonoloog ‘Montaigne‘ voor Koen De Sutter.

Tinneke Beeckman
is filosofe, columniste bij De Standaard en auteur van Door Spinoza’s lens. Een oefening in levensfilosofie (2012) en van Macht en Onmacht. Een verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting (2015).”

‘G. Konrád, 11 jaar’, column DS op 6 juni 2016

Unknown 08.33.05“De Hongaarse schrijver György Konrád had een moeilijke boodschap voor het Amsterdamse gezelschap, dat vorige vrijdagmiddag in het overvolle Frascati-theater plaatsnam. Gevraagd naar de toekomst van Europa, wilde de 83-jarige auteur vooral waarschuwen voor de gevolgen van de vluchtelingencrisis en de toestroom van migranten in Europa. De goede linkse ziel is snel gewonnen voor de verkeerde zaak, vindt hij. Maar die mens, die Konrad ‘blau-augig’ noemt, beseft te weinig dat zij de Europese waarden moet verdedigen. Daarom moeten de grenzen veel strenger worden bewaakt. Vooral de instroom van moslims, die de liberale waarden niet noodzakelijk genegen zijn, kan problemen creëren.

György Konrád

György Konrád

Meer nog, de geradicaliseerde islam is het nieuwe fascisme – een totalitaire ideologie die volledige controle over de burgers eist en gewelddadig een ideologie belijdt. Tijdens zijn lange leven ervoer Konrád het nazisme en het communisme. Nu ontwaart hij een derde bedreiging.

De jonge theatermaakster Marjolijn van Heemstra kreeg de opdracht om meteen na Konráds toespraak een theaterreflectie te maken op Konráds leven. Ze bracht de 11-jaar jonge György in herinnering, schommelend in een warme, prachtige zomertuin. Het is 1944, hij woont in een klein Hongaars dorp. Zijn Joodse ouders werden zopas door de nazi’s gearresteerd. Die avond beslist hij om met zijn kleine zusje en enkele neven naar familie in Budapest te vluchten. Uiteindelijk overleven zij als enigen de oorlog – alle andere dorpsbewoners worden in concentratiekampen vermoord. Konrád verlaat de tuin, maar de tuin verlaat hem nooit. Altijd verblijft hij in twee tijdzones tegelijk: de verre, gelukkige kindertijd en het nooit echt geheelde heden.

Marjolijn kan alleen vaststellen dat zij het gelukkige, Westerse zondagskind is, ongedeerd en onbeschadigd. Zoals een hele Europese generatie, heeft ze nooit een huiveringwekkende strijd moeten leveren. Ze begrijpt Konráds argwaan tegenover vluchtelingen in eerste instantie niet.

Dan daagt het inzicht: de ‘blau-augigen’ vrezen onmenselijk onrecht, zoals dat vroeger tegen Konrád en zijn familie plaatsvond. Daarom pleiten ze nu voor open grenzen. Terwijl Konrád vooral een nieuw totalitarisme vreest: Europeanen zijn kritisch tegenover zichzelf, kritiekloos tegen over die nieuwe dreiging. De West-Europeaan vertrouwt te makkelijk, hij heeft nooit geleerd om ongehoorzaam te zijn. Zo blijkt hoe de twee levensverhalen – het ene wreed, droevig, met onherstelbaar verlies – en het andere – onbezorgd, vol vertrouwen – in elkaars verlengde liggen: omdat Konráds lijden Europa’s politiek beïnvloedde, bleef Europa van gruwel gespaard. Het nadeel is dat de ‘blau-augigen’ maar één spookbeeld herkennen: dat van het extreemrechtse Europese verleden. Dat gevaar is er, vindt ook Konrád. Maar de problemen dreigen van binnen én van buiten. De realiteit is complex, ongemakkelijk, verwarrend. Continue Reading ›

Extra voorstelling ‘Montaigne’-monoloog wegens enorm succes – op 19 feb. NTGent

koen de sutter dadanero montaigneIn januari 2016 ging de monoloog ‘Montaigne’ door Koen De Sutter (tekst Alexander Roose) in première in de Bourla te Antwerpen. ‘Que sais-je’ is de vraag van Montaigne, die eerlijk en ontwapenend de zoektocht naar de zin van zijn eigen bestaan bespreekt. Het stuk kreeg zeer lovende recensies in De Morgen, De Standaard, in de Theaterkrant en elders.

Nu de voorstelling op donderdag 18 februari in Gent zo goed als uitverkocht is, heeft NTGent een extra voorstelling gepland: op vrijdag 19 februari. Welkom!

Nadien volgt nog een tour in Vlaanderen en Nederland – zie de lijst met voorstellingen hier.

 

Recensies over de theatermonoloog ‘Montaigne’, met Koen De Sutter

koen de sutter dadanero montaigneIn deze post verzamel ik enkele recensies van de theatermonoloog ‘Montaigne‘ gespeeld door Koen De Sutter, en met een tekst van Alexander Roose.

In De Morgen schreef Liv Laveyne een lovende recensie , en gaf het stuk 5 sterren! (link is toegankelijk voor abonnees).

In De Standaard gaf Wouter Hillaert het stuk 4/5, ‘Een manifest voor onledigheid’.

In Knack stond een bespreking van Els Van Steenberghe, met een 3/5.

En Jan-Jakob Delanoye maakte een mooie bespreking, die op de site van Cutting Edge verscheen:

“Koen De Sutter & Dadanero, ‘Montaigne’

Que sais-je?
Hij heeft het uitgevonden, het jarenlang beoefend en het bijgeschaafd tot het een volwaardig genre werd, om er tenslotte als exemple par excellence mee in de geschiedenisboeken te geraken. Michel de Montaigne en het essay: vandaag zijn het begrippen, die niet meer los van elkaar te beschouwen zijn. Bij de nieuwe vertaling van Montaignes lijvige ‘Les Essais’ een paar jaar geleden, werd luidop de vraag gesteld naar de betekenis die de teksten vandaag nog kunnen hebben. ‘Montaigne’ is het vitale antwoord, met Koen De Sutter in een zoveelste begeesterende vertolking.

Als de duistere Middeleeuwen het tijdperk van het eigen gelijk zijn, dan luidt de Montaigne de bel van de Renaissance via de twijfel. Hij weet het niet, zegt hij. Of de dingen zus of zo in elkaar zitten. Of x dan wel y de waarheid spreekt. Of de grens tussen gek en geniaal wel te trekken valt. Hij weet het niet, maar toch spreekt hij. Honderduit. Niet over de wildste hypothesen, maar over wat hij heeft meegemaakt. Over de heerlijkheden van het leven: meloenen, vrouwen, noem maar op. Nee, hij leeft niet in de wereld van de rede. Hij lééft. Van de salonfilosoof naar de gepijnigde met nierstenen, van de kenner van de oudheid naar de landheer die van zijn paard valt: de mens loert bij de denker voortdurend om de hoek. Continue Reading ›

Koen De Sutter speelt ‘Montaigne’, vanaf 19 jan. 2016

Montaigne koen de sutter

“De Essays van Michel de Montaigne behoren tot de boeiendste teksten uit de filosofische literatuur. Het zijn schetsen van een zelfportret, het is een publieke bekentenis, een lange alleenspraak. Zijn motto luidde: “Que sais-je?” Tja, wat weet iemand eigenlijk echt zeker?

Nu staat Montaigne op de planken. Koen De Sutter plaatst de meedogenloze zoektocht van Montaigne in het heden. Hij denkt na over de grote en de kleine dingen des levens. Hij praat over zijn pijn en zijn vreugde. Hij hekelt, verwart, bewondert, herinnert zich, weifelt, is nieuwsgierig en kijkt kritisch naar de machthebbers en naar zichzelf. Maar bovenal hongert hij naar een goed gesprek.”

 

Tekst: Alexander Roose
Spel & vorm: Koen De Sutter
Spreiding & promotie: Saskia Liénard – voor boekingen/pers: saskia.lienard@telenet.be

Infobrochure over het stuk

JANUARI 2016
DI 19 Antwerpen, Toneelhuis, Bourla – Première
WO 20 Antwerpen, Toneelhuis, Bourla
VR 22 Brussel, Kaaitheater
ZA 23 Brussel, Kaaitheater

FEBRUARI 2016
DI 09 Brugge CC
DO 11 Genk C-Mine
DO 18 Gent NTG

MAART  2016
ZA 05 Amsterdam Brakke grond – Première NL
DI 08 Maastricht
MA 21 Leiden

MEI 2016
DO  19 Berchem CCBe

OKTOBER 2016
ZA  01 Leuven 30CC