‘Het grote gelijk van Mattias Desmet’, DS column, 16 februari 2023

‘Met zijn De psychologie van het totalitarisme wilde ­Mattias Desmet de kritische denker bij uitstek zijn die het coronabeleid fileert. Dat leverde hem veel ­lezers op en markante interviews bij ­extreemrechtse complot­denkers. Nu fluit de Gentse ­universiteit hem terug. Desmets analyses houden ­inderdaad geen steek. Maar door die evolutie lijkt hij het slachtoffer van een politiek ­proces. De zaak is extra pijnlijk omdat degelijke, ­kritische analyses van de coronaperiode belangrijk zijn.

Desmet meent de hedendaagse ideologie te ontmaskeren die volgens hem naar een totalitaire staat leidt: het ­mechanistische verlichtingsdenken. Dat denken beloofde kennis en zekerheid te brengen, maar het liep anders: de verlichting, dixit Desmet, leidde tot eenzaamheid, onzekerheid en het ­onvermogen om creatief te denken. Mensen werden angstiger en eisten meer controle. De harde maatregelen tijdens de corona­periode illustreren die tendens, alsook regulerende, verbiedende bewegingen zoals MeToo, Black Lives Matter en ­klimaatactivisten.

De verlichting is volgens Desmet een ideologie, een vals verhaal dat mensen verblindt en vervreemdt. Maar wat de verlichting filosofisch precies betekent, legt hij niet uit. Eigenlijk gebruikt hij een cirkelredenering: we leven in een ­totalitaire periode die begon met de verlichting, en de verlichting belooft een vermeend ­weten dat totalitair ­eindigt.

Verder refereert Desmet aan Hannah Arendts baanbrekende The origins of ­totalitarianism om zijn stelling te ­ondersteunen: ook Arendt zou menen dat ‘totalitarisme gewoon het logische verlengstuk van de veralgemeende ­obsessie met wetenschap, het geloof in een artificieel gecreëerd paradijs’ was (p. 68). En Desmet vervolgt met een ­citaat uit Arendts boek: ‘Science has ­become an idol that will magically cure the evils of existence and transform the nature of man’. Nu staat die zin in Arendts boek, maar Arendt ­citeert hier Eric Voegelin, met wie ze het oneens is. Arendt benadrukt zelfs ­uitvoerig het omgekeerde: de 19de-eeuwse wetenschappers beoogden nog menselijke belangen en geloofden niet in de maakbaarheid van de menselijke natuur. Maar Desmet herhaalt in zijn boek dat Arendt zijn hoofdstelling zou hebben ­onderschreven. Die retorische kneep laat hem toe het nazisme, het stalinisme en het beleid tijdens de ­coronacrisis op één lijn te plaatsen.

Doordachte politieke analyses geeft Desmet verder niet. Hij legt wel twijfelachtige psychologische verbanden. Ieder kind ervaart een tekort, suggereert hij in de lijn van Lacan (die hij niet vermeldt); zodra het de taal leert spreken, merkt het kind dat definitieve betekenissen onmogelijk zijn. Het kind kan op verschillende ­manieren met dat symbolische tekort omgaan: door narcistisch te worden, door naar regels te verlangen of door ­creatief te leren spelen. Desmet maakt van die psychologische opties meteen de kern van zijn maatschappijkritiek.

Desmet wil niet alleen aantonen dat we in een totalitaire samenleving ­leven, maar ook dat bijna niemand dat ­opmerkt. Daarvoor gebruikt hij de ­massatheorie van Gustave Le Bon, die stelde dat mensen kritiekloos deel ­uitmaken van een massa. Alleen is die ­theorie intussen achterhaald. Desmet houdt echter vol dat een deel van de massa gehypnotiseerd rondloopt. En een ­gehypnotiseerde patiënt kan zelfs zonder narcose een openhartoperatie ondergaan, beweert Desmet. De leugen dat hij die praktijk zelf zou hebben waar­genomen, bracht hem in opspraak.

De vermeende macht van hypnose is cruciaal in Desmets redenering, want de massa bestaat uit drie groepen: een grote groep gehypnotiseerde volgelingen; een groep die alles doorziet, maar zwijgt, en een kleine groep kritische stemmen. ­Desmet hoort bij die laatste. Hij meet zichzelf een heroïsche verzetsrol aan. ­Geïnspireerd door Foucaults waarheidsbegrip ‘parrhesia’ wil hij een nieuw soort vrijmoedig spreken verkondigen. Wat dat betekent, klinkt eso­terisch. Aan­gezien het ultieme weten zich buiten de mens bevindt, moet het spreken resoneren met het universum. In het laatste hoofdstuk wordt Desmet dan de therapeut van een zieke samenleving.

Zijn redeneringen doen denken aan Bruno Latours scherpe analyse van postmoderne denkers in Why has critique run out of steam? Als zo’n ­denker een ­thema aankaart, doet hij het volgende, aldus ­Latour. Eerst neemt hij de ‘ fairy ­position’ in: wat de ander zegt, is een sprookje. De criticus ontkracht het ideaal van de ander als een projectie van ­onbewuste verlangens. Zo ziet Desmet de burgers die de coronamaatregelen aanvaarden. Ze volgden de experts, maar eigenlijk omdat ze onbewust verbondenheid en zekerheid zochten. Daaraan koppelt de criticus een ‘fact position’ : hij ­argumenteert dat die mensen onterecht geloven dat ze onafhankelijk denken. In realiteit onder­werpen ze zich aan het ­dominante ­discours, in dit geval het ­mechanistische verlichtingsdenken. ­Gelukkig zijn er échte denkers zoals ­Desmet die dat discours ontmaskeren. Dan geeft de denker zijn theorie en wordt hij positivist. Plots ­gelooft hij dat hij wél de waarheid kan verkondigen, zonder door onbewuste verlangens te worden gedreven; hij kan wél los van een heersend discours denken. De zwakte, aldus Latour, is dat zelfkritiek hier ­onmogelijk is. Vanuit zijn minderheidspositie interpreteert zo’n denker externe kritieken als bewijs voor zijn gelijk.

Desmets boek verwart meer dan het opheldert. Dat neemt niet weg dat de ­coronaperiode onderzoek verdient, ­bijvoorbeeld over nevenschade van maatregelen. Gelukkig zijn veel wetenschappers bereid om met zo’n onderzoek hiertoe bij te ­dragen. Dat kan de ­democratie alleen ten goede komen.’

Deze column verscheen in De Standaard op 16 februari 2023.

Over postmoderne filosofie schreef ik uitgebreid in ‘Macht en Onmacht. Een verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting ‘ (2015, De Bezige Bij). In het eerste deel bespreek ik de rampzalige aanval op de waarheid in de postmoderne filosofie, in het tweede over Heideggers reactionaire visie, in het derde over het verband met kapitalisme (wie het luidste roept, krijgt het meeste aandacht en genereert de meeste winst), en in het laatste idee bespreek ik hoe complotdenken werkt.

Over Michael Boelgakov ‘De Meester en Margarita’ in ‘De Balie’, 1 mei 2022

Op zondagavond 1 mei nam ik deel aan een gespreksavond over Michael Boelgakov roman ‘De Meester en Margarita’ in De Balie te Amsterdam. Het werd een heel bijzondere avond, met theater, gesprekken en analyses. Je kan die op de site van vimeo opnieuw zien.

“Het is een van de beroemdste boeken uit de wereldliteratuur: De Meester en Margarita van Michael Boelgakov. Met zijn satirisch en magisch-realistische verhaal vol duivels, zwarte katten en religieuze figuren gaf Boelgakov scherpe kritiek op de Sovjetmaatschappij uit de jaren dertig waar kunstenaars en andersdenkenden massaal de mond werd gesnoerd. Zijn kritiek is actueler dan ooit. De Balie en Orkatercollectief KONVOOI verkennen op het podium samen met vertaler Nina Targan Mouravi, literatuurwetenschapper Philip Westbroek en politiek filosoof Tinneke Beeckman de actualiteit van deze cultroman met gesprek, theater en muzikale intermezzo’s. Hoe moeten we vanuit het nu kijken naar Boelgakovs literair verzet tegen een autocratisch regime?

De Meester en Margarita De Balie x Orkater over de actualiteit van kunst en verzet from De Balie TV on Vimeo.

Michael Boelgakov (Kyiv, 1891 – Moskou, 1940) schreef tot vlak voor zijn dood aan zijn meesterwerk. Pas 26 jaar na zijn overlijden werd De Meester en Margarita in zwaar gecensureerde versie uitgegeven in Rusland en zorgde voor een wereldwijde sensatie en vormden een inspiratiebron voor talloze kunstenaars.

Het talentvolle Orkater/De Nieuwkomers KONVOOI onderzoekt in hun bewerking van Boelgakovs werk hoe de mens zich staande houdt in een wereld waarin waarheid haar waarde verloren lijkt te hebben. De bejubelde voorstelling is opnieuw te zien in het theater van 8 april t/m 21 mei.

Nina Targan Mouravi is vertaler, portrettist en ontwerper. Ze werd geboren in Georgie en groeide op in Moskou in een kunstenaarsfamilie. Sinds 1991 woont ze in Nederland. Ze stelde meerdere bundels samen met haar vertalingen van Georgische en Russische poëzie.

Tinneke Beeckman is politiek filosoof en columnist bij De Standaard. In haar werken Macht en Onmacht, Door Spinoza’s lens en Machiavelli’s les schrijft ze over thema’s als macht, waarheid en democratie.

Philip Westbroek is literatuurwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam. Hij doceert letterkunde en filosofie bij onder meer de vakgroepen theaterwetenschappen, slavistiek en religie binnen de faculteit der geesteswetenschappen.

Orkater/De Nieuwkomers is een talentontwikkelingsprogramma specifiek gericht op muziektheater. Muziektheatergezelschap Orkater is in 2006 gestart met de Nieuwkomers waarbij jonge professionele theatermakers de gelegenheid krijgen om binnen Orkater hun eigen muziektheatervoorstelling te maken.

‘G. Konrád, 11 jaar’, column DS op 6 juni 2016

Unknown 08.33.05“De Hongaarse schrijver György Konrád had een moeilijke boodschap voor het Amsterdamse gezelschap, dat vorige vrijdagmiddag in het overvolle Frascati-theater plaatsnam. Gevraagd naar de toekomst van Europa, wilde de 83-jarige auteur vooral waarschuwen voor de gevolgen van de vluchtelingencrisis en de toestroom van migranten in Europa. De goede linkse ziel is snel gewonnen voor de verkeerde zaak, vindt hij. Maar die mens, die Konrad ‘blau-augig’ noemt, beseft te weinig dat zij de Europese waarden moet verdedigen. Daarom moeten de grenzen veel strenger worden bewaakt. Vooral de instroom van moslims, die de liberale waarden niet noodzakelijk genegen zijn, kan problemen creëren.

György Konrád

György Konrád

Meer nog, de geradicaliseerde islam is het nieuwe fascisme – een totalitaire ideologie die volledige controle over de burgers eist en gewelddadig een ideologie belijdt. Tijdens zijn lange leven ervoer Konrád het nazisme en het communisme. Nu ontwaart hij een derde bedreiging.

De jonge theatermaakster Marjolijn van Heemstra kreeg de opdracht om meteen na Konráds toespraak een theaterreflectie te maken op Konráds leven. Ze bracht de 11-jaar jonge György in herinnering, schommelend in een warme, prachtige zomertuin. Het is 1944, hij woont in een klein Hongaars dorp. Zijn Joodse ouders werden zopas door de nazi’s gearresteerd. Die avond beslist hij om met zijn kleine zusje en enkele neven naar familie in Budapest te vluchten. Uiteindelijk overleven zij als enigen de oorlog – alle andere dorpsbewoners worden in concentratiekampen vermoord. Konrád verlaat de tuin, maar de tuin verlaat hem nooit. Altijd verblijft hij in twee tijdzones tegelijk: de verre, gelukkige kindertijd en het nooit echt geheelde heden.

Marjolijn kan alleen vaststellen dat zij het gelukkige, Westerse zondagskind is, ongedeerd en onbeschadigd. Zoals een hele Europese generatie, heeft ze nooit een huiveringwekkende strijd moeten leveren. Ze begrijpt Konráds argwaan tegenover vluchtelingen in eerste instantie niet.

Dan daagt het inzicht: de ‘blau-augigen’ vrezen onmenselijk onrecht, zoals dat vroeger tegen Konrád en zijn familie plaatsvond. Daarom pleiten ze nu voor open grenzen. Terwijl Konrád vooral een nieuw totalitarisme vreest: Europeanen zijn kritisch tegenover zichzelf, kritiekloos tegen over die nieuwe dreiging. De West-Europeaan vertrouwt te makkelijk, hij heeft nooit geleerd om ongehoorzaam te zijn. Zo blijkt hoe de twee levensverhalen – het ene wreed, droevig, met onherstelbaar verlies – en het andere – onbezorgd, vol vertrouwen – in elkaars verlengde liggen: omdat Konráds lijden Europa’s politiek beïnvloedde, bleef Europa van gruwel gespaard. Het nadeel is dat de ‘blau-augigen’ maar één spookbeeld herkennen: dat van het extreemrechtse Europese verleden. Dat gevaar is er, vindt ook Konrád. Maar de problemen dreigen van binnen én van buiten. De realiteit is complex, ongemakkelijk, verwarrend. Continue Reading ›

‘Onwetendheid over de Verlichting’, column DS, 2 mei 2016

Unknown 08.33.05‘“Het is maar niets, die Verlichting. Een vaag en gevaarlijk begrip, een retorische kneep van crypto-conservatieven en atheïstische scherpslijpers, van venijnige en tactisch bedreven politici die geloven dat de westerse cultuur superieur is maar dat niet durven zeggen, van Robespierre-achtige, half-stalinistische maakbaarheidsfanatici, die schavotten willen oprichten voor andersdenkenden. Nu nog even verwijzen naar het “magistrale boek” van Edward Saïd over racistisch eurocentrisme, naar de twee zinnen uit Adorno en Horkheimer’s Dialectiek van de Verlichting over het verband tussen de Verlichting en de Tweede Wereldoorlog, en passant mijn neus ophalen voor het werk van Elisabeth Badinter, nog een grappige quote, genre “het doet me aan buizenbelichting denken”, en ik heb mijn fantastische bijdrage aan het debat geleverd. Ik ben een tegendraadse intellectueel, het is nu officieel.”

Ja, zo eenvoudig kan het zijn in Vlaanderen: onwetendheid en vooroordelen troef zodra het over de Verlichting gaat. Nochtans zijn heel wat vanzelfsprekende praktijken, rechten en visies ondenkbaar zonder het constructieve en baanbrekende werk van Verlichtingsfilosofen.

Neem de gevoeligheid voor geweld: de Verlichtingsideeën komen voort uit pogingen om burgeroorlogen, wreedheden, fanatiek geweld en individuele onmacht te beëindigen. Neem de mogelijkheid om van geloof te veranderen, of het geloof te verlaten. Dat lijkt alledaags, maar is het absoluut niet. De kern van de Verlichting bevat dat elke mens zijn rede kan gebruiken om elk idee aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Geen enkel boek is Heilig. Niet een geloof of de traditie bepalen op voorhand welke ideeën goed of fout zijn. Een burger mag denken wat hij wil, zeggen wat hij denkt en deelnemen aan de politieke besluitvorming. De enige beperking op die vrije meningsuiting betreft de aanzet tot haat en geweld in de publieke ruimte, en laster en eerroof tegenover burgers. Continue Reading ›

“Zo kunnen we het politieke interview reanimeren”, DS 11 mei 2015

Unknown 08.33.05Het politieke interview is dood, klonk het vorige week op de radio. Klopt de diagnose? Als het zo is dan valt het interview nog wel te reanimeren. Om hetzelfde beeld te gebruiken, moeten we even nadenken over de verplegers, de patiënten en de medische instrumenten: over journalisten, over politici en opiniemakers, over experts en opiniepeilers.

hqdefaultHoe belangrijk dossierkennis voor journalisten is, blijkt uit het meest beklijvende politieke interview vlak voor de verkiezingen van 2014. Een Duitse journalist ondervroeg toenmalig eurocommissaris Karel De Gucht voor handel voor het Duitse programma ‘monitor’ (zender WDR). Het onderwerp was de controversiële vrijhandelsakkoorden tussen Europa en de Verenigde Staten.

Critici beweren dat het akkoord grote bedrijven bevoordeelt, terwijl het de Europese burgers benadeelt. De journalist kende zijn dossier zeer goed. Als hij vraagt welke voordelen de politicus verwacht van het akkoord, begint De Gucht een verhaal over economische groei. Meteen confronteert de journalist de eurocommissaris met een studie, gemaakt in opdracht van de Europese Commissie. De studie toont dat de gevolgen voor groei zeer gering zullen zijn. De Gucht hapt naar adem en vraagt een onderbreking. Na die pauze zwoegt en ploetert hij nog een kwartier om een goed nieuws show te brengen, terwijl de journalist hem beleefd gefundeerde vragen blijft stellen. Zo’n interview raakt aan een kernvraag van de hedendaagse Europese politiek: wie heeft de touwtjes in handen: verkiesbare politici die een mooi verhaal afsteken, briljante ambtenaren achter de schermen of vertegenwoordigers van lobbygroepen die niemand ooit te zien krijgt? De Duitser bewees dat het politieke interview mogelijk is, als journalisten maar vanuit een degelijke voorbereiding precieze vragen durven stellen.

Wat het politieke gesprek ook aardig ondermijnt, is de inflatie aan zware verwijten en beschuldigingen. Continue Reading ›

‘De Winston Smith in elk van ons’ – Column DS – 3 feb. 2014

Unknown-1“De NSA treft een burger dicht bij huis: de computer van de Belgische expert Jean-Jacques Quisquaeter werd gehackt. Snowden krijgt gelijk. De NSA bespioneert niet alleen verdachten van terrorisme, maar ook mensen die niets onwettigs doen.

Snowden voorspelt nog ander onheil: ‘een kind dat vandaag geboren wordt, groeit op zonder de notie wat privacy is, het zal nooit weten wat het betekent om een privémoment te hebben, een gedachte die niet is opgenomen en geanalyseerd. Dat is een probleem. Want privacy is belangrijk. Privacy stelt ons in staat te bepalen wie je bent en wie je wilt zijn.’

Unknown-1Privacy, identiteit en kindertijd staan centraal in George Orwells 1984. De protagonist Winston Smith leidt een futloos en kleurloos leven, bepaald door het alziend oog van Big Brother. Winston wil een dagboek bijhouden met zijn herinneringen, zijn verlangens, zijn reflecties. Officieel is dit niet illegaal, maar toch tekent hij zijn doodvonnis. Privacy is namelijk verboden in de totalitaire staat. Continue Reading ›

Over ‘Hannah Arendt’ – de film en de filosofe

1010092_nl_hannah_arendt_1360316391530Deze maand verschijnt mijn bespreking van ‘Hannah Arendt‘, de film van Margerethe von Trotta in ‘Streven‘ – over de film en het denken van de filosofe.

“De nieuwe film van Margerethe von Trotta, Hannah Arendt, geeft een levendig portret van een politieke denker – zo wilde Arendt worden genoemd. En het denken bepaalt de film. Die toont niet alleen hoe iemand denkt, maar hoe denken zelf onderwerp wordt van reflectie: Arendt ontwikkelt de stelling dat gedachteloosheid aan de basis ligt van extreem immorele handelingen. Continue Reading ›

‘Hannah Arendt’ – Margarethe Von Trotta

Unknown-1In het septembernummer van het tijdschrift Streven bespreek ik Hannah Arendt, de film van Margarethe von Trotta. Die film was erg geslaagd, voor wie kan genieten van een mooie poging om het denken zelf in beeld te brengen. Von Trotta geeft de tijdsgeest goed weer: het ongrijpbare van de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog, het proces in de jonge staat Israël, het intellectuele leven in New York en de spanningen tussen de Joodse overlevers van de Tweede Wereldoorlog als bannelingen uit Duitsland…

Continue Reading ›