Interview over de stand van de regering, De Zondag, 21 nov 2021

Journalist Paul Cobbaert interviewde me – samen met politicoloog Dave Sinardet – over de stand van de regering. Dit interview verscheen in De Zondag op 21 november 2021.

Is Bart De Wever wereldvreemd geworden? Weet Tom Van Grieken wat hij écht wil? Was Petra De Sutter beter lid geworden van CD&V? Is Conner Rousseau te veel marketeer? Halfweg de legislatuur maken wij het rapport op van de partijen. We doen hiervoor beroep op twee kenners: Tinneke Beeckman, politiek filosofe, en Dave Sinardet, professor politicologie aan de VUB. Het oordeel is streng, maar rechtvaardig.

N-VA (24,8 procent voor het Vlaams parlement op 26 mei 2019): Een wereldvreemde voorzitter?

Sinardet : “N-VA zou vandaag wellicht iets minder goed scoren. Ze zit Vlaams in de meerderheid en federaal in de oppositie en vindt geen antwoord op die lastige spreidstand. Ook Vooruit en Groen zitten in die situatie, maar het is toch vooral N-VA die ermee worstelt. Ze slaagt er bovendien niet in om te bewijzen dat de Vlaamse regering beter werkt dan de federale. Dat is niet goed voor een Vlaamsgezinde partij. Uit onderzoek blijkt ook dat de bevolking in deze coronacrisis meer vertrouwen heeft in De Croo dan in Jambon. Je voelt dat binnen de partij een machtsverschuiving aan de gang is. De ster van Jan Jambon is tanende, Zuhal Demir wordt populairder. De partij staat voor nog een moeilijke uitdaging: vormt ze een coalitie met Vlaams Belang of niet? Dat kan in 2024 een verscheurende keuze worden.”

Beeckman : “N-VA valt inderdaad tussen twee regeringen. Ik heb het gevoel dat voorzitter Bart De Wever te veel bezig is met de vorige en de volgende verkiezing. Hij communiceert te veel over de mislukte regeringsvorming en zijn frustraties tegenover De Croo. Het is bijna wereldvreemd. De burger wil dat allemaal niet weten, de burger wil oplossingen voor de crisis waarin we nu zitten. Dat komt natuurlijk ook omdat hijzelf nog geen echte veranderingen heeft kunnen doorvoeren. Gelukkig voor de partij is er iemand zoals Zuhal Demir die zich wél profileert op actuele thema’s zoals vervuiling en energie. Zij toont lef, wat belangrijk is in de politiek.”

Vlaams Belang ( 18,5 procent ): Quo vadis*, Van Grieken? (*waar gaat gij heen?)

Sinardet : “Ik schat Vlaams Belang vandaag iets hoger in. Corona is niet het ding van die partij, maar zij wordt daar niet op afgerekend. De partij heeft een stabiel electoraat dat stemt voor haar migratiestandpunt. Bovendien profiteert zij van het ongenoegen. Álle partijen staan er slecht voor, omdat veel mensen hun buik vol hebben van de partijpolitiek. Vlaams Belang en PVDA kapitaliseren daarop en doen zich voor als ‘anders’. Vanuit zijn perspectief pakt Tom Van Grieken het goed aan. Je kan je wel vragen stellen over zijn personeelsbeleid. Wil hij écht het cordon breken en aan de macht komen? Waarom kiest hij dan mensen zoals Dries Van Langenhove? Dat is niet consequent. Hij moet weten wat hij wil.”

Beeckman : “Vlaams Belang is, naast de kleinere PVDA, de enige echte oppositiepartij: dat is een groot voordeel. Alle andere partijen worden gelinkt aan het beleid. Onderschat de onvrede niet. Toen Jürgen Conings een aanslag wou plegen op Marc Van Ranst, was er in een mum van tijd een Facebookpagina met 40.000 leden. Dat zegt iets over het ongenoegen onder de burgers. Ook over het covid-beleid is het ongenoegen groot. Bovendien heeft de partij enkele sterke politici. Een Barbara Pas bijvoorbeeld kent de regels van de oppositiekunst. Anderzijds voel je ook verdeeldheid: over corona, maar ook over beleidsdeelname. Van Grieken wil besturen, maar dat zal niet lukken met Dries Van Langenhove en Sam van Rooy.”

CD&V ( 15,4 procent ): Te veel schaap, te veel wol?

Sinardet : “De toekomst van CD&V oogt niet rooskleurig. De partij worstelt al jaren met een diepe identiteitscrisis, meer dan andere traditionele partijen. Het fundament van CD&V is een historische breuklijn die maatschappelijk onbelangrijk is geworden, namelijk katholieken versus vrijzinnigen. Bovendien heeft ze geen spraakmakende regeringsleiders meer. Voorzitter Joachim Coens? De casting van de ministers in de federale regering was zijn beste zet. Zelf komt hij minder goed uit de verf. Hij lijkt een kruising tussen Wouter Beke en Kris Peeters. Ik voel vooral veel wolligheid, opnieuw. Hij lijkt ook niet altijd goed aan te voelen wat er leeft. Ik heb nooit begrepen waarom hij bij de formatie vooral inzette op het ethische en het communautaire.”

Beeckman : “Laat me eerst het positieve zeggen: CD&V heeft waardige ministers die niet meegaan in de polarisering op sociale media. Ik vind dat knap. De partij heeft het echter moeilijk om zich te profileren. Er zijn wel mensen zoals Wouter Beke en Sammy Mahdi die vanuit een ideologisch kader spreken en handelen, maar de partij kan dat niet goed vertalen naar het brede publiek. Een probleem is ook dat de Vlaamse regering moeilijk uit de verf komt in de coronacrisis. Wouter Beke wordt voortdurend overruled door Frank Vandenbroucke. Bovendien doen schandalen zoals PFOS en Arco haar imago van verantwoordelijke beleidspartij geen goed. We gaan wellicht naar een hertekening van het partijlandschap en CD&V zal daar zeker deel van uitmaken.”

Open VLD ( 13,1 procent ): Waar is de vrijheid?

Sinardet : “Open VLD heeft één grote troef: Alexander De Croo. De premier is overduidelijk de populairste politicus van het land, ondanks de vele aanvallen. Ze slaagt er echter niet in om die populariteit over te zetten naar de partij. Het merk De Croo is populair, het merk Open VLD helemaal niet. Voorzitter Egbert Lachaert heeft echter beperkte speelruimte, net omdat hij de premier levert. Dat is een verschil met MR-collega Bouchez die voortdurend communiceert. Het zal erop aankomen de premier en zijn beleid zo sterk mogelijk in de verf te zetten en te hopen dat dat overal in Vlaanderen aanslaat.”

Beeckman : “Open VLD ondervindt het meeste last van de covid-crisis. Het liberalisme wil maximale vrijheid voor het individu en minimale macht voor de staat. Covid dwingt de regering om het omgekeerde te doen. Maar het probleem zit dieper. De partij kijkt vooral naar de cijfers. Men wil de cijfers naar beneden en weer leven zoals voordien. Men vergeet echter het fundamentele debat te voeren. Zou het niet kunnen dat vrijheid een nieuwe invulling moet krijgen? Dat is waar Open VLD mee bezig moet zijn. Ik mis een diepgaande reflectie over de crisis. Dat is trouwens een probleem van de meeste partijen en komt ook in het klimaatdebat naar voren.”

Vooruit ( 10,4 procent, toen SP.A ): Waar zijn de boegbeelden?

Sinardet : “Er zit een positieve dynamiek in Vooruit, vooral dankzij voorzitter Conner Rousseau. Hij heeft komaf gemaakt met interne conflicten en de macht van lokale baronieën. De electorale sprong lijkt echter uit te blijven, volgens de peilingen. Dat wordt de uitdaging. Rousseau is populair, maar kan hij dat overzetten op Vooruit? Voorlopig te weinig. De omvorming van partij naar beweging, wat is dat eigenlijk? En dan die online peiling, de big shift , die ziet er vooral knullig uit met weinig geloofwaardige vragen. Het is te veel marketing, vind ik. Het is ook dramatisch dat zo’n partij moet teruggrijpen naar Vandenbroucke, hoe sterk die man ook is, om vicepremier te worden. Dat zegt iets over het aantal sterke figuren.”

Beeckman : “Vooruit is erg afhankelijk van het succes van Conner Rousseau en Frank Vandenbroucke. Er moeten meer mensen opstaan. De voorzitter doet het niet slecht, vind ik. Het is een dynamisch iemand, sterk aanwezig op sociale media. Hij heeft ideologisch weinig fond , maar pretendeert ook niets anders. In het begin van de crisis was het sterk hoe de partij opkwam voor de gewone mensen die de maatschappij doen draaien, maar te weinig betaald worden. Dat was consistent met haar ideologie. Ze kan de woorden echter niet omzetten in daden. Of toch onvoldoende. Vooruit moet nu hopen dat de crisis niet blijft aanslepen. Als de regering het virus niet onder controle krijgt, zal dat afstralen op Vandenbroucke.”

Groen ( 10,1 procent ): Een groen leven, een duur leven?

Sinardet : “Groen zou vandaag wellicht een gelijkaardig resultaat behalen. Dat is niet goed, want het klimaat staat hoger dan ooit op de agenda. De partij is echt aan zelfreflectie toe. Ze is na de verkiezingen gewoon verder gegaan, met dezelfde voorzitter. Intussen zijn ook interne conflicten naar buiten gekomen. Petra De Sutter is dan wel een sterke vicepremier, ze doet eerder denken aan iemand van CD&V. Zij mag af en toe wat kleurrijker zijn. Ze hoeft daarom geen Bouchez te worden, maar het andere uiterste is ook niet goed. Al heeft ze wel pech met haar bevoegdheden. Wat kan zij doen met ambtenarenzaken en overheidsbedrijven? Dat is niet goed gespeeld door voorzitter Meyrem Almaci. En dan is er nog het energiedebat, waar Groen haar boodschap moeilijk verkocht krijgt.”

Beeckman : “Groen is wel een partij die op lange termijn durft denken. Als het over de klimaatverandering gaat, wil zij meer dan enkele cijfers doen dalen. Zij wil een andere manier van leven. Ook positief is dat Petra De Sutter en Tinne Van der Straeten wegen op de regering. Ook Wouter De Vriendt komt sterk uit de verf. De voorzitter is dan weer afwezig in het debat, maar dat blijkt niet problematisch. De kernuitstap is echter een moeilijk dossier. Veel zaken komen samen: energie, stikstof, facturen, zelfs de gastoevoer vanuit Wit-Rusland en migratie. Dit is echt een pechdossier voor Groen. Bovendien versterkt de hoge energiefactuur het beeld dat groene oplossingen dure oplossingen zijn. De partij kan dat maar moeilijk weerleggen.”

Sinardet : “De PVDA capteert net zoals Vlaams Belang vooral onvrede over de politiek. Er is niet toevallig overlap tussen de kiezers. De stap van Vlaams Belang naar PVDA is voor sommigen niet zo groot. De partij is ook zichtbaarder geworden, nu ze in het parlement zit. Dat biedt perspectief. Een Jos D’Haese bijvoorbeeld is een nieuw boegbeeld. De PVDA is een blijver, in tegenstelling tot ROSSEM en Lijst Dedecker. Of de partij nog kan groeien, zal grotendeels afhangen van de opvolger van Peter Mertens. Wordt dat Raoul Hedebouw, dan zie ik nog vooruitgang mogelijk. Hij is een goede debater en communicator.”

Beeckman : “De PVDA is een kleine partij, maar weegt wel op het debat. Zie PFOS, zie de pensioenen, zie de lonen van politici. Ze doet dat beter dan Vlaams Belang, zeker in het Vlaams parlement. Dat maakt dat andere linkse partijen bang worden. De PVDA heeft ook de tijdsgeest mee. Het communisme is een collectief verhaal. In tijden van crisis scoort zoiets beter dan een individualistisch verhaal. Natuurlijk moeten de cijfers gerelativeerd worden. Vlaams Belang kan veel meer kiezers overtuigen dan PVDA. Dat heeft met migratie te maken, maar ook met de pro-Belgische opstelling van PVDA. Dat speelt niet in haar voordeel, denk ik.”

“Angst voor de toekomst bestrijd je niet met meer individualisme”, DS, 12 sept. 2019

“Uiterst rechtse partijen hebben in Europa en de VS de wind in de zeilen. Wie ze wil bestrijden, kan maar beter niet voor meer individualisme pleiten. Integendeel, de liberale democratie is in crisis omdat het individualisme is doorgeslagen. De liberale democratie rust op twee pijlers: de liberale (individuele rechten, autonomie, private leven) en de democratische (het collectieve, de politieke gemeenschap). Tussen beide is een evenwicht nodig: als het individualisme almachtig wordt, verdwijnt de gemeenschappelijke band. Dan wordt de samenleving een jungle waarin de sterkste wint. Als het collectieve almachtig wordt, verdwijnen de individuele rechten.

Vanaf de jaren 90 is het individualisme sterk opgekomen. Maar nu verlangen mensen naar een duidelijk collectief verhaal. Dat krijgen ze veelal bij uiterst rechtse partijen te horen. Dat is problematisch, omdat het uiterst rechtse verhaal niet spoort met de democratie en de rechtsstaat. Maar dat probleem pareer je niet met meer individualisme.

Liberale ideeën zijn het krachtigst wanneer ze zich tegen sterke staatsmachten of religieuze machten verzetten. Dan drukken ze het onvervreemdbare recht van elke mens op leven, vrijheid en geluk uit. Liberale denkers verdedigden deze ideeën op een heroïsche manier tijdens de Amerikaanse en de Franse revoluties, in het victoriaanse Engeland of tijdens het interbellum, wanneer totalitaire regimes stukken Europa en de rest van de wereld bedreigden of beheersten. Dat gevecht voor het individuele recht tegen onderdrukking blijft indrukwekkend.

Maar individualisme alleen volstaat niet. Individuen zonder enige politieke binding bevinden zich in een natuurtoestand, waar allen tegen allen strijden. Dat is onleefbaar. Zo’n natuurtoestand werd de hypothese van denkers zoals Hobbes, Locke en Rousseau om over verschillende staatsvormen na te denken. Elk individu moet afspraken met anderen maken om zichzelf te beschermen. Natuurlijk zijn er meerdere opties om een staatsmacht te organiseren. Maar niemand kan het zonder stellen. De realiteit illustreert dat: vooral de natiestaat regelt onderwijs, gezondheidszorg, so­ciale zekerheid, veiligheid en justitie. Uiterst rechtse partijen weten dat. Zij koppelen een exclusief nationalistisch verhaal aan hogere pensioenen, beter onderwijs, meer veiligheid. Die retoriek gecombineerd met de afkeer voor politiek gekrakeel en voor het politieke immobilisme kan het succes van uiterst rechts verklaren. Voor een aantal kiezers waren onverdraagzaamheid en racisme ongetwijfeld ook een motief.

Allerlei redenen kunnen meespelen in de keuze voor uiterst rechtse partijen. Maar een tekort aan zelfbeschikking speelt haast geen rol. Continue Reading ›

“Hoe links verkiezingen kan winnen”, column DS, 13 juni 2019

“Wie naar de verkiezingsuitslag kijkt, moet besluiten dat linkse partijen een toekomst hebben: partijen die sociale zekerheid, zorg en welzijn voorop plaatsten, wonnen sterk (PVDA en Vlaams Belang). Toch hebben de socialistische partijen in Europa het, door de bank genomen, moeilijk. Hoe komt dat?

In het verleden zijn linkse partijen te veel meegegaan in het individualistische verhaal, terwijl ze de democratie, het soevereine volk, te veel hebben opgegeven. Opkomen voor ieders individuele rechten lijkt een getrouwe interpretatie van de mensenrechten, maar er moet een kanttekening bij. Dit is heel bondig de analyse die Marcel Gauchet ontwikkelt in zijn recent boek over Robespierre. Deze Franse revolutionair redde volgens sommigen de Revolutie na 1789, anderen beschouwen hem als het symbool voor een niemand ontziende Terreur.

Sinds de Franse Revolutie zijn mensenrechten niet meer weg te denken uit het politieke discours. De ‘Déclaration du droit de l’homme et du citoyen’, de ‘Verklaring voor de Rechten van de Mens en de Burger’, zijn het fundament om recht en politieke legitimiteit te begrijpen. De Verklaring onderscheidt de rechten van de mens, en die van de burger. Beide rechten moeten elkaar in evenwicht houden, en dat is een lastige oefening.

Wie alleen de rechten van individuen aanvaardt, ondermijnt de democratische werking; wie alleen de deugden van het burgerschap oplegt, geeft aan niemand individuele vrijheid. Robespierre verdedigde tijdens zijn leven eerst de rechten van het individu; de persvrijheid, de afschaffing van de doodstraf en van de slavernij. Toen streed hij tegen de despotische monarchie. Maar na 1791 verdedigde hij principieel de macht van het volk, de Revolutie, de Staat, tegen de individuele vrijheid. Dit eindigde in de Terreur, en werd zijn ondergang.

In haar terechte afkeer voor totalitarisme, heeft links er dan ook voor gekozen om individuele rechten te verdedigen, eerder dan de idealen van het burgerschap. Op economisch vlak betekende dit de omslag naar een neoliberaal model: individuele initiatieven hebben onbeperkte mogelijkheden in een vrije markt. Maar in zo’n model heerst al snel het recht van de sterkste, en is sociale rechtvaardigheid zoek. In naam van wie of wat kan je tenslotte nog beperkingen opleggen? Om grenzen te stellen heb je een politiek gemeenschapsverhaal nodig. Alleen hebben begrippen als natie, gemeenschap of volk geen politieke betekenis meer. ‘Volk’ slaat hoogstens op wie sociaal wordt benadeeld. En die benadeelden zijn slechts individuen, geen leden van éénzelfde politieke gemeenschap. Individuen willen hun verlangens realiseren, los van een gemeenschap, en eventueel ten koste van die gemeenschap.

Daarom vermeldt de Verklaring ook ‘de rechten van de burger’. Door burgerschap besef je dat je deel uitmaakt van een groep en verkrijg je politieke macht. Wat het politieke zo moeilijk maakt, is dat er altijd een spanning bestaat tussen de individuele rechten en de rol als burger. De politieke gemeenschap geeft democratische rechten, maar kan ook iets eisen: dat je als burger afwijst, wat je als individu verlangt. Dat is wat deugd, ‘vertu civique’, in de klassieke, republikeinse zin wil zeggen. Continue Reading ›

“De ravage na de verkiezingen: hoe de stemming omsloeg’, Interview Humo, 4 juni 2019

Humo-journalisten Raf Liekens en Annemie Bulté interviewden me over de verkiezingsoverwinning van Vlaams Belang op 26 mei 2019: wat valt er over de uitslag te zeggen?

Eerder besprak ik dit thema in De Afspraak en op Radio 1.

In dit interview komen ook  Fons Van Dyck, Jan Callebaut, Mark Elchardus, Bart Maddens, Dave Sinardet, Guillaume Van der Stichelen en Cas Mudde aan het woord.

Continue Reading ›

“Na de verkiezingen” bij ‘De Wereld Vandaag’, radio 1

Op maandagavond  27 mei, de avond na de verkiezingen,  was ik te gast in het radioprogramma ‘De Wereld Vandaag‘ op radio 1, met Ruth Joos.

 

Andere gasten waren Prof. Bart Maddens en CD&V jongerenvoorzitter Sammy Mahdi. 

We hadden het over de verkiezingsuitslag, de campagne, de aantrekkingskracht van het Vlaams Belang, en de mogelijke coalities.

“De fout van Mitterrand”, column DS, 23 mei 2019

“Volgende zondag zijn er Vlaamse, federale en Europese verkiezingen. Aan debatten en reportages geen gebrek. Maar er staan twee olifanten in het kieshokje; ik vraag me af of de kiezer er nog bij kan. De ene olifant weet dat traditionele partijen kiezers kunnen verliezen, maar toch hun positie kunnen versterken. De andere beseft dat stemmen in België altijd een communautair kantje heeft, of je dat wil of niet.

De peilingen voorspellen een ‘zwarte zondag’: het Vlaams Belang zou sterk stijgen. De klassieke partijen – Cd&V, Open VLD en Sp-a –, zouden opnieuw terrein verliezen, terwijl vooral de progressieve partij Groen kiezers wint. Toch is er een paradox: deze klassieke partijen kunnen stemmen verliezen, maar toch versterkt naar de onderhandelingen voor coalities gaan. Dat is een perverse dynamiek. Steeds meer ontevreden kiezers vallen buiten het politieke debat, zeker als je de groeiende groep thuisblijvers en blanco stemmers meerekent. Niets aan de hand, lijkt het. Maar het is de vraag of deze dynamiek op langere termijn geen fiasco creëert. Dat is in Frankrijk bijvoorbeeld al gebeurd.

Vanaf de jaren ’80 benut de socialistische president Mitterrand het tactische voordeel dat een sterkere extreem-rechtse partij oplevert. Hij pleit er voor om Jean-Marie Le Pen vaker op de televisie te laten verschijnen, en hij hervormt het kiessysteem. Dan wint het ‘Front National’, zonder dat het echt kan wegen. Le Pen steelt wel wat stemmen van de centrum-rechtse partijen. Dit is dus strategische winst voor links. Maar dan begint het FN aan een gestage opgang. De machtspartijen houden amper rekening met de grieven van dat electoraat, of met de toenemende groep afwezige kiezers. Dat loopt goed, tot het helemaal fout loopt. Na 2012 dringt het besef door dat het FN – later ‘Rassemblement National’ van Marine Le Pen – de grootste partij dreigt te worden. De enige vraag is nog welke andere partij goed kan scoren, want die wint de presidentsverkiezingen.

Sindsdien domineert het Front National het beleid. Wanneer journalisten in 2015 aan de socialistische president Hollande vragen waarom zijn migratiepolitiek zo weinig genereus is, antwoordt hij niet met principes of ideeën. Neen, in het boek ‘Un président ne devrait pas dire ça’, onthult hij zijn bekommernis: de verdenking vermijden dat hij het Front National nog groter wil maken. Het voormalige strategische spel is geen machtsinstrument meer, maar een obstakel geworden. Ondertussen krimpt het politieke midden: in 2017 slorpt Macrons ‘La République en marche’ de andere centrumpartijen op. Mitterrands gok – succesvolle extremen versterken het midden – is op termijn nefast gebleken. Als de peilingen voor zondag uitkomen, dan mag dit een waarschuwing zijn voor de onderhandelaars van maandag.

Een tweede thema is slechts indirect aanwezig in het debat: de bizarre Belgische constructie. Met de veto’s en wederzijdse dreigementen lijkt de federale regering straks niet gedragen te worden door een meerderheid van de Vlaamse volksvertegenwoordigers. Vorige keer had de regering geen meerderheid aan Franstalige kant. Beide zijn wettelijk toegelaten, maar voelen ondemocratisch.

Kunnen Vlamingen deze keer protesteren? Uiteraard wel. Zeker wanneer de staatsstructuur opnieuw op de agenda staat. Continue Reading ›

“Gekleurde verwachtingen”, column 18 okt. 2018

” Wie naar de recente verkiezingsuitslag kijkt, ziet twee fenomenen: Vlaanderen en Franstalig België zijn twee aparte landen en diversiteit speelt amper een rol. Dat blijkt uit de commentaren. Wat er in Brussel of Wallonië gebeurt, kwam vooral op televisie beperkt aan bod.

Het woord diversiteit valt ook nauwelijks. Er gebeurde wel iets belangrijk. In Leuven werd de eerste allochtone burgemeester van een centrumstad verkozen, Mohamed Ridouani (sp-a). Zijn verkiezing is het bewijs, zegt hij, dat je je dromen kan waarmaken, ongeacht je afkomst. Als zoon van arbeidsmigratie kreeg hij van oud-burgemeester Louis Tobback de kans om zijn politieke talenten te ontwikkelen. Nu zien kiezers in ‘Mo’ de jonge, geëngageerde socialist. Ridouani voerde nooit een identitaire campagne. Wel een intelligente, linkse. De allereerste burgemeester van allochtone origine, Nadia Sminate (N-VA), profileert zich evenmin als een lid van een minderheidsgroep, wel als Vlaamse. Ook zij boekte forse winst in Londerzeel.

Nochtans zou de veranderende demografie electorale effecten moeten hebben. De meest diverse en de grootste stad van Vlaanderen is Antwerpen: meer dan de helft van de inwoners heeft een migratieachtergrond. Toch behield de N-VA haar zetels, tegen de verwachting in. Groen slaagde er niet om de macht van Bart De Wever (N-VA) te breken. Ze behaalde de vooropgestelde 20% niet. Nochtans had die partij belangrijke troeven: de thema’s luchtkwaliteit en mobiliteit waren prominent aanwezig in de campagne. Groen zette daarbij erg in op het verhaal van de superdiversiteit, ook in haar lijstvorming. Maar die superdiversiteit leidt dus niet tot meer linkse stemmen: met haar succes kannibaliseert Groen een ontgoochelende sp-a, en de PVDA trappelt ter plekke. Vlaams Belang blijft even groot. Continue Reading ›

Bij “De Afspraak” over verkiezingen van 14 oktober 2018

Op maandag 15 oktober zat ik in ‘De Afspraak‘ met Bart Schols op Canvas om over de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 te praten.

Andere gasten waren Jean-Marie De Decker, Mohamed Ridouani en Stijn Meuris.

Thema’s waren de verkiezing van Jean-Marie De Decker tot burgemeester van Middelkerke; en het succes van Mohamed Ridouani (sp-a) in Leuven.

Dan mochten Stijn Meuris en ik fragmenten uit de verkiezingsavond kiezen. Stijn wilde de ‘komische momenten’ met Bart De Wever op de verkiezingsdag, en Forza Ninove. Ik verkoos twee fragmenten met vrouwen: Nahima Lanjri op het podium naast Kris Peeters, en een emotionele Jinnih Beels in het Zuiderpershuis.

Ik geef een analyse van Kris Peeters’ zet. Een eerste keer sprak ik over deze zaak bijna twee jaar geleden, op 18 november 2016. Toen zat ik bij ‘De Afspraak op vrijdag’ met Ivan De Vadder. Die dag kondigde Kris Peeters, federaal minister van economie, aan dat hij naar Antwerpen trok om burgemeester te worden.

Afscheid van Wilfried Martens, maar zonder nostalgie – Column DS

“Bij het plechtige afscheid van een overledene hoort een mooie grafrede. Maar het overlijden van Wilfried Martens is ook het symbolische einde van een tijdperk. En daar hoort vooral opluchting bij.

Wilfried Martens heeft talloze verdiensten: hij leefde voor de politiek met een bijna grenzeloze toewijding. Afkomstig uit een eenvoudig gezin, werd hij op eigen verdienste premier van dit land. En na zijn lange politieke carrière hield hij de lucratieve bedrijfswereld op afstand. In tegenstelling tot andere oud-politici gebruikte hij zijn positie als verkozene door het volk niet om in ijltempo meer geld te verdienen dan dat gewone volk ooit bij elkaar zou krijgen. Dat strekt hem tot eer.

Toch is nostalgie naar Martens’ periode overbodig: de jaren ’80 waren politiek zeer instabiele jaren. De ene regering na de andere viel, maar telkens bleef Martens’ CVP de onvermijdelijke coalitiepartner. Verzuiling, alleen in het Italiaanse vertaalbaar (als  lottizzazione), maakte elk aspect van de burgerlijke samenleving voorwerp van partijpolitieke verdeelsleutels. De Belgische situatie leek een beetje op de Italiaanse, waarin christendemocraat Andreotti , bijgenaamd ‘Il Divo’ de hoofdrol speelde. In België was de Franstalige socialist Guy Spitaels op dat moment ‘Dieu’. Het was een tijd van corruptieschandalen, grijze partijfinanciering en problemen bij Justitie (De Bende van Nijvel, de politieoorlog). Continue Reading ›