“De fout van Mitterrand”, column DS, 23 mei 2019

“Volgende zondag zijn er Vlaamse, federale en Europese verkiezingen. Aan debatten en reportages geen gebrek. Maar er staan twee olifanten in het kieshokje; ik vraag me af of de kiezer er nog bij kan. De ene olifant weet dat traditionele partijen kiezers kunnen verliezen, maar toch hun positie kunnen versterken. De andere beseft dat stemmen in België altijd een communautair kantje heeft, of je dat wil of niet.

De peilingen voorspellen een ‘zwarte zondag’: het Vlaams Belang zou sterk stijgen. De klassieke partijen – Cd&V, Open VLD en Sp-a –, zouden opnieuw terrein verliezen, terwijl vooral de progressieve partij Groen kiezers wint. Toch is er een paradox: deze klassieke partijen kunnen stemmen verliezen, maar toch versterkt naar de onderhandelingen voor coalities gaan. Dat is een perverse dynamiek. Steeds meer ontevreden kiezers vallen buiten het politieke debat, zeker als je de groeiende groep thuisblijvers en blanco stemmers meerekent. Niets aan de hand, lijkt het. Maar het is de vraag of deze dynamiek op langere termijn geen fiasco creëert. Dat is in Frankrijk bijvoorbeeld al gebeurd.

Vanaf de jaren ’80 benut de socialistische president Mitterrand het tactische voordeel dat een sterkere extreem-rechtse partij oplevert. Hij pleit er voor om Jean-Marie Le Pen vaker op de televisie te laten verschijnen, en hij hervormt het kiessysteem. Dan wint het ‘Front National’, zonder dat het echt kan wegen. Le Pen steelt wel wat stemmen van de centrum-rechtse partijen. Dit is dus strategische winst voor links. Maar dan begint het FN aan een gestage opgang. De machtspartijen houden amper rekening met de grieven van dat electoraat, of met de toenemende groep afwezige kiezers. Dat loopt goed, tot het helemaal fout loopt. Na 2012 dringt het besef door dat het FN – later ‘Rassemblement National’ van Marine Le Pen – de grootste partij dreigt te worden. De enige vraag is nog welke andere partij goed kan scoren, want die wint de presidentsverkiezingen.

Sindsdien domineert het Front National het beleid. Wanneer journalisten in 2015 aan de socialistische president Hollande vragen waarom zijn migratiepolitiek zo weinig genereus is, antwoordt hij niet met principes of ideeën. Neen, in het boek ‘Un président ne devrait pas dire ça’, onthult hij zijn bekommernis: de verdenking vermijden dat hij het Front National nog groter wil maken. Het voormalige strategische spel is geen machtsinstrument meer, maar een obstakel geworden. Ondertussen krimpt het politieke midden: in 2017 slorpt Macrons ‘La République en marche’ de andere centrumpartijen op. Mitterrands gok – succesvolle extremen versterken het midden – is op termijn nefast gebleken. Als de peilingen voor zondag uitkomen, dan mag dit een waarschuwing zijn voor de onderhandelaars van maandag.

Een tweede thema is slechts indirect aanwezig in het debat: de bizarre Belgische constructie. Met de veto’s en wederzijdse dreigementen lijkt de federale regering straks niet gedragen te worden door een meerderheid van de Vlaamse volksvertegenwoordigers. Vorige keer had de regering geen meerderheid aan Franstalige kant. Beide zijn wettelijk toegelaten, maar voelen ondemocratisch.

Kunnen Vlamingen deze keer protesteren? Uiteraard wel. Zeker wanneer de staatsstructuur opnieuw op de agenda staat. Continue Reading ›

Project ‘Interlevensbeschouwelijke dialoog’ voor Vlaamse overheid

Op 21 maart 2014 ondertekenden vertegenwoordigers van de zeven erkende levensbeschouwingen en religies met de overheid een ‘Engagementsverklaring’. Ze spraken af samen  over fundamentele vrijheden, rechten en waarden, en indien nodig ook te overleggen samen te handelen.  De bedoeling is om verdraagzaamheid en begrip te versterken, en om samen een aantal waarden en normen uit te dragen.

In dit project had ik een duidelijke opdracht: een tekst opstellen die de leden konden goedkeuren, en de deelnemers rond de tafel brengen. Ik heb deze ‘interlevensbeschouwelijke dialoog’ dus vanaf het begin begeleid, als doctor in de moraalwetenschappen en als onafhankelijke consulente. Ik deed dat in opdracht van de Vlaamse overheid (het kabinet voor binnenlands bestuur, inburgering en integratie het ministerie, minister Bourgeois). Ik werd gecontacteerd omwille van mijn publicaties (onder meer over de seculiere staat). Verder heb ik geen enkele partijpolitieke binding, en behoor niet tot een georganiseerde levensbeschouwelijke groep.

Eind 2013, begin 2014  heb ik met de vertegenwoordigers van het vrijzinnig humanisme, de katholieke, joodse, islamitische, orthodoxe en anglicaanse erediensten, en met protestants-evangelische kerken overlegd. Ik heb  een ontwerptekst voorgelegd en de uiteindelijke Verklaring opgesteld. Met de ondertekening van de tekst in maart 2014 liep mijn opdracht ten einde.

De deelnemers waren positief over het nieuwe initiatief. Nu gaan de zeven erkende erediensten en levensbeschouwingen onder een roterend voorzitterschap verder.

Ik vond het een boeiende ervaring, en kon me helemaal vinden in de doelstelling: bijdragen tot eenheid en begrip. In deze samenleving polariseren burgers soms makkelijker dan dat ze elkaar vinden in hun gedeelde waarden.

In het werk heb ik dankbaar gebruik kunnen maken van  ‘filosofen’ en anderen die zich reeds over dergelijke thema’s hadden gebogen. Ik denk in het bijzonder aan het verslag van de commissie Bossuyt (2005-2006),  waaraan Marc Bossuyt, Abied Alsuleiman, Etienne Vermeersch, Ludo Abicht, Marie-Claire Foblets, Naima Charkaoui en Rik Torfs meewerkten. Zij deden dat in opdracht van toenmalig minister van binnenlands bestuur, Marino Keulen, minister Bourgeois’ voorloper.