‘Neem vaker de tijd om tijd te hebben’, column DS, 20 april 2021

“Altijd maar werken, tot je helemaal stilvalt. In enkele jaren is het aantal langdurige burn-outs en depressies sterk gestegen. Een burn-out kan iedereen treffen, maar ‘overkomt vaker mensen met perfectiedrang en een groot verantwoordelijkheidsgevoel’(DS 18 mei): wanneer je kunt, moet je werken. En door technologie kun je dat bijna altijd. Volgens klinisch­ psychologe Elke Van Hoof zijn werknemers voortdurend online, zowel voor het werk als privé, en hebben ze het gevoel dat ze achter de feiten aanhollen. Dat is uitputtend.

Niets doen is in deze omstandig­heden geen optie, want dan schiet je tekort­. Dus ploeter je verder. Tot een fysie­ke en mentale passiviteit je overvalt, waartegen je niets meer vermag. Die toestand heet acédie: een lastige mengeling van lusteloosheid, droefheid, bezorgdheid en doelloosheid. Die filosofische of moreel-religieuze term is in onbruik­ geraakt. Het fenomeen heeft psychiatrische en psychologische termen­ gekregen, zoals melancholie, neura­sthenie of depressie. En de heden­daagse burn-out heeft wellicht specifieke kenmerken en oorzaken, die niet helemaal met acédie over­eenstemmen.

Wat wel constant blijft, is dat een geluk­kige ledigheid taboe is. Je mag de tijd niet nemen om tijd te hebben, want de tijd – jouw tijd – behoort niet aan jou toe. Op verschillende manieren heeft de traditie de tijd aan anderen toegekend.

Voor de kerkvaders behoort de tijd aan God toe. Daarom moet je werken. Thomas van Aquino beschrijft de acédie als een hoofdzonde. Wie niets doet, verzaakt aan de opdrachten die God aan de mens heeft gegeven. Monniken, bijvoorbeeld, moeten werken en bidden. Daarom vreesden ze het bezoek van de ‘middagduivel’, een demon die aan een onrustig gemoed ontspringt, het bespeelt en tot (lichamelijke) afleiding verleidt. In de schilderkunst was dat een bekend thema: Jeroen Bosch verbeeldde de verzoekingen van Antonius. In dezelfde geest klinkt het spreekwoord ‘ledigheid is des duivels oorkussen’: als je niets om handen hebt, worden zondige activiteiten verleidelijker. Nietsdoen is gevaarlijk.

Zoals gezegd evolueert de acédie in de negentiende eeuw naar een psychiatrische diagnose, naar neurasthenie of melancholie. In de literatuur incarneert Ivan Gontsjarovs Oblomov die ongelukkige luiheid. De landeigenaar Oblomov komt nog nauwelijks uit zijn bed. Hij verzet zich tegen elke beweging, elke verandering. Hij weigert te leven als de ambitieuze moderne mens. Hij schuift elke beslissing voor zich uit, ook die om te trouwen of te verhuizen.

Vanaf diezelfde periode dringt de economische logica zich ook sterk op. De moderne mens moet op korte termijn zo veel mogelijk produceren. Wie niets uitricht, schiet moreel tekort, omdat­ de tijd aan de werkgever toe­behoort.

Die dogmatische werkethiek krijgt ook kritiek. Paul Lafargue, Karl Marx’ schoonzoon en socialist, hekelt die in zijn bekende essay Het recht op luiheid (1880). Sinds de industriële revolutie moeten mannen, vrouwen en kinderen met machines concurreren. Technologische ontwikkelingen en onge­lijke economische verhoudingen maken­ het leven ondraaglijk. Toch manen priesters, economen en moralisten de mensen aan om een absurde liefde voor het werk vol te houden, aldus Lafar­gue. Hij pleit voor werk­dagen die slechts drie uur duren. De rest van de dag mogen arbei­ders fainéanter – lanterfanten en van het leven­ genieten.

Vandaag komt nietsdoen nog altijd met een soort onbehagen. Op elk moment moet je iets nuttigs of efficiënts verrichten. Misschien is de tijd gekomen om een gelukkige ledigheid wat vaker te omarmen. Als een daad van vrijheid: je neemt de tijd om de tijd te hebben, je eigent je de tijd opnieuw toe. Het gaat er niet om dat je passief moet zijn. Wel dat je zelf beslist of je iets doet. En dat beslis je zonder dat het je raakt of dat je beantwoordt aan wat ‘men’ – professioneel of privé – verwacht. Naar de wolken kijken, in de tuin werken, wandelen, mediteren, koken­, converseren …

In zijn Apologie van de luiheid (1921) noteert Clément Pansaers: ‘Je suis affamé de liberté et me saoule à la paresse.’ Hongerig naar vrijheid, dronken van ledig­heid: de activiteit heeft geen ander­ doel dan de handeling zelf. Ze is geen werk meer, geen schaven aan of verbeteren van een onaf zelf (als je het wel zo beschouwt, riskeer je weer te hollen om voldoende resultaten te boeken – dan neem je de tijd om iets te doen, niet om de tijd te hebben). Zonder schuldgevoelens of bezwaard gemoed. Zou dat nog lukken?”

Deze column verscheen in De Standaard op donderdag 20 mei 2021.

‘Zo communiceer je op het werk’ – 9 tips, DM, 10 mei 2016

Unknown-1Journaliste Hanne Vlogaert interviewde  Miranda Maes en mezelf over jongeren op het werk. Het resultaat stond in het artikel ‘Zo communiceer je op het werk‘ in De Morgen.

“Veel jonge mensen komen met torenhoge ambitie én veel werklust de arbeidsmarkt opgestormd. Jammer genoeg ziet die zich enkele jaren later soms al flink stuk onderuit gezakt. Vaak is belabberde communicatie op de werkvloer de schuldige. Hieronder dan ook een aantal tips om de communicatie wat vlotter te laten verlopen.

  1. Durf te zeggen wat je echt denkt

“Eén van de grootste valkuilen voor jonge werknemers is dat ze niet durven zeggen wat ze écht denken”, zegt Tinneke Beeckman, filosofe en docente communicatiestrategieën aan The School of Life. “Het is precies door die angst om echte gevoelens te tonen dat communicatie in de kiem wordt gesmoord.” Wanneer belangrijke onderwerpen onbesproken blijven, ontstaat er ruimte voor foute interpretatie.

  1. Ken je naaste

Om jonge werknemers die durf te laten ontwikkelen is een open en betrouwbare omgeving nodig. “In een goede werksfeer moet alles gezegd kunnen worden ”, zegt Beeckman. Hoewel de verantwoordelijkheid voor een open sfeer grotendeels bij de werkgever ligt, kan je er ook als werknemer zelf iets toe bijdragen: door zo snel mogelijk het bedrijf en zijn mensen te leren kennen. “Iemand kan alleen maar genoeg vertrouwen hebben om zichzelf te zijn en ideeën te spuien, als hij de mensen om zich heen een beetje kent”, zegt Miranda Maes, Strategisch Consultant Communicatie bij The School of Life. Wie nieuw is in een bedrijf heeft er dan ook baat bij zo snel mogelijk aan het netwerken te slaan: binnen het eigen team, maar ook over de departementen heen. “Leer de mensen en de cultuur van het bedrijf waarin je werkt kennen, weet wat er leeft, dan kan je er daarna ook makkelijker naar handelen.” Continue Reading ›

Boekvoorstelling – ‘Dames met Pit’, red. Edith Vervliet

ae098aa5-ab4b-466a-8cf9-32440fbe647c Enkele maanden geleden werd ik geïnterviewd door Edith Vervliet voor het boek ‘Dames met Pit. En zoveel meer…‘ (Pelckmans). Ze vroeg me naar mijn professionele ervaringen, mijn motivaties, mijn expertise en doelstellingen. En hoe zie ik de rol van de filosofie evolueren in onze samenleving?

Nu wordt het boek voorgesteld, op 15 oktober 2014, om 19.00 u in Brussel.

 

“Over competenties, expertise, engagement, stereotypen en fabeltjes… ‘Hard werken verslaat talent als talent niet hard werkt’, liet Sabine Appelmans zich onlangs ontvallen. Een gouden raad die ook naar voren kwam tijdens de gesprekken die Edith Vervliet had met twintig Dames met Pit die in het gelijknamige boek worden geportretteerd. Allen zijn beroepshalve druk bezette vrouwen.

Dames om ‘u’ tegen te zeggen, met bijzondere verdiensten. De enen al met een grotere visibiliteit dan de anderen. Een aantal van deze vrouwen laten we aan het woord tijdens de causerie die we ter gelegenheid van het verschijnen van het boek organiseren op woensdagavond 15 oktober in Brussel.

Vanaf 19.00 uur welkom om te komen luisteren naar Marijke Seresia (fotografe), Mieke Van Hecke (voormalig directeur-generaal VSKO), Catherine De Bolle (commissaris-generaal Federale politie), Tinneke Beeckman (filosofe) en auteur Edith Vervliet. Presentatrice en radiostem Christina Van Geel polst hen naar hun carrière en maatschappelijk engagement, leiderschapskwaliteiten, persoonlijke organisatie … Continue Reading ›

Reactie over armoede in “De Morgen”

imagesDe Morgen plaatst het groeiende probleem van armoede in ons land een week lang op de agenda. Ze vroegen me hoe ik armoede zag.

“Armoede is niet alleen een financieel tekort, het is ook een kwestie van zich afgesloten voelen. Niet alleen van de ander maar ook van waartoe je zelf in staat bent. Een financiële herverdeling volstaat niet, je moet mensen het gevoel geven dat ze bijdragen. Respect en zelfrespect zijn essentiële elementen om uit armoede te geraken.” Continue Reading ›