‘Je pijn is niet van jou alleen’, column DS, 27 april 2023

‘Pijn en verdriet mag je niet wegduwen; ze zijn juist ­belangrijk om geluk te ­kunnen ervaren, aldus ­psychotherapeute Nina Mouton ( DS 22 april) . In haar boek Zelfzorg helpt ze ­lezers om een zelfonderzoek te starten. Zo kunnen ze leren om zich emotioneel veiliger te voelen.

Het klopt dat pijn en verdriet een plaats moeten krijgen. En dat pijn vaak wordt weggeduwd. Daarvan ­getuigen de enorme hoeveelheden pijnstillers, slaappillen en antidepressiva die Belgen slikken. Veel te veel, volgens psychiater Stephan Claes ( DS 6 maart) . Vaak gebeurt dat gedurende langere periodes zonder dat er een duidelijke medische ­oorzaak werd vastgesteld.

Moutons boek kan voor lezers wellicht behulpzaam zijn. Maar de ­omgang met pijn is niet alleen een ­individuele opgave. Pijn die in zulke ­mate wordt gemedicaliseerd, is een maatschappelijke kwestie. Dat meent ook de Duits-Koreaanse denker Byung-Chul Han in De palliatieve ­samenleving . Pijn wordt niet meer als een signaal of een vraag bekeken, ­aldus Han. Het is een fenomeen dat zo snel mogelijk verdoofd moet worden. Alleen is de pijn listig; ze blijft opduiken, ondanks het indruk­wekkende ­arsenaal aan verdovende middelen.

Dat komt doordat pijn verkeerd wordt begrepen, volgens Han. Pijn is de indicatie van een verandering, een verschil, een geschil. Ze is negativiteit, niet alleen in de zin dat ze onaangenaam is, maar ook in de zin dat ze de grenzen aangeeft van wat je bent. Pijn komt met een breuk in je gewoonte, in je bestaan, in je onverschilligheid. En die negativiteit zet iets in gang. Hegel associeerde pijn met een dialectische beweging: de geest botst met zichzelf. Die tegenspraak, die pijnlijke verdeeldheid maakt dat de geest zich verder ontwikkelt. Nietzsche vond pijn evengoed essentieel voor het denken: ze dwingt de mens tot radicale veranderingen van perspectief. Negativiteit in filosofische zin betekent dus dat je uitgedaagd wordt door de confron­tatie met het verschil, met wat je niet bent.

Onze samenleving verdraagt ­echter alleen positiviteit, volgens Han. Geluk wordt als een positieve ervaring bekeken: je zoekt wat je ­behaagt. Daartoe probeer je al het lastige, onaan­gename, weerspannige uit het leven te weren. Dat zou je ook motiveren om beter te presteren. Het prestatie-subject moet zich goed voelen. Zo ­verdwijnt de omgang met het niet-kunnen, met de hindernis. Maar als je de eigen pijn wegduwt, verdraag je die ook niet meer bij een ­ander. Zo blijft iedereen alleen ­achter. Intussen heb je niet beantwoord wat je als lijdende nodig hebt, je stelt de vraag niet meer wat pijn betekent.

De gevolgen van die sterke drang naar positiviteit zijn allesbehalve, wel ja, positief. Vanuit het positieve wil je alleen het gelijke, hetzelfde, de her­haling, suggereert Han. Hedendaagse kunstwerken die ‘likes’ willen uit­lokken, genereren daartoe een spectaculair ‘wauw’-effect, een feelgood -houding. Maar ze werken niet meer louterend, omdat ze de ­confrontatie met het lastige, ongrijpbare van het leven niet meer uitdrukken.

Nietzsche noemt de kunst een reddende, heelkundige tovenares, die het ondraaglijke en het ontstellende van het bestaan wegtovert. Adorno benadrukt het bevreem­dende, destabili­serende effect van kunst. Kunst doorbreekt het ­vertrouwde – je ontmoet het onverwachte, het andere dat je meevoert naar een andere plek dan het leven zoals je het kent. Die breuk is eigen aan het leven: ­mis­lukking, verlies, lijden en dood maken er deel van uit.

In kunst en cultuur vind je de verhalen die je nodig hebt om betekenis te verlenen aan je leven. In The human condition citeert Hannah Arendt de Deense schrijfster Karen Blixen. Voor Blixen valt elk verdriet te ­verdragen, als je het in een verhaal opneemt of er een verhaal over ­vertelt. Dat was voor haarzelf het ­geval; in haar autobio­grafie Out of ­Africa geeft ze een plaats aan de ­mislukkingen in haar leven.

Vandaag leven we in een post­narratieve tijd, meent Han. Vertellen werd vervangen door tellen, door ­berekening. Tegen een zinloze fysieke pijn vermag de geest dan niets meer. Juist omdat de pijn alleen ­zinloos kan zijn, wordt ze tot een biologisch ­proces gereduceerd.

Hans boek bevat scherpe, provo­cerende gedachten. Maar het is geen pleidooi voor (meer) pijn of onbe­hagen. Onbehagen verbergt geen weldaad, het is ook geen straf of ­beloning. Het gaat erom dat het er is, als deel van de condition humaine.

Therapeutische inzichten kunnen verrijkend zijn, zoals Nina Mouton ze aanreikt. Maar pijn beantwoord je niet alleen door steeds dieper in je ­persoonlijke geschiedenis te graven. Het is een misvatting dat pijn kan ­worden geprivatiseerd. En dat ze kan worden gedepolitiseerd, alsof ze niets met maatschappelijke relaties te ­maken zou hebben.’

Deze column verscheen in De Standaard op 27 april 2023.