Redt verontwaardiging de wereld? DS, 22 april

Albert Camus

Albert Camus

Filosofen houden niet van verontwaardiging. Ofwel schrijven ze er weinig over, ofwel keuren ze haar af. Dat staat haaks op de hedendaagse tijdsgeest, waarin verontwaardiging over onrecht het uitgelezen motief lijkt voor actie, alsof ze een nood is die zelfs wet mag breken. Maar hoe kan verontwaardiging als motief voor politieke actie worden ingeschat? 

Volgens Spinoza is verontwaardiging een droeve passie, een vorm van haat. Een verontwaardigde bevolking kan best legitieme eisen hebben. Mensen komen meestal in opstand omdat hun politieke leiders tekort schieten.

Unknown-2Maar reacties vanuit verontwaardiging garanderen dan nog geen verbetering.  Aangezien Spinoza niet zozeer de intentie, maar wel het effect van politieke actie afweegt – leidt het tot democratisch bestuur? – vertrouwt hij de verontwaardiging niet. Wie strijdt tegen tirannie, boekt alleen succes door de oorzaken van de tirannie weg te nemen. Maar alleen de tiran afzetten, verergert het conflict. Spinoza acht verontwaardiging niet alleen mogelijk politiek nefast. Hij ontrafelt ook haar morele pretentie: wie dweept met verontwaardiging draagt makkelijk een ‘masker van billijkheid’.

UnknownFriedrich Nietzsche zet die kritiek op de morele pose genadeloos verder: ‘Niemand liegt zoveel als de verontwaardigde’, schrijft hij in ‘Voorbij  goed en kwaad’. Wie verontwaardiging inroept vanuit een zelf aangemeten morele superioriteit wil zich vooral profileren. Die eenzame behoeder van morele principes zit meestal vol ressentiment en koestert frustratie en wraak-gevoelens. Hoor je over een ‘verontwaardiging in naam van de Waarheid’? Wees dan op je hoede, want dat mooie motto dekt heel wat minder fraaie principes.

Maar kan je dan geen oprechte verontwaardiging voelen? Natuurlijk wel. Albert Camus geeft haar zelfs een centrale plaats. Ze is het begin van een zoektocht naar rechtvaardigheid. Een anekdote tekent Camus’ visie. Tijdens zijn dienstplicht in Marokko zag zijn vader het lijk van een gefolterde Franse soldaat liggen. Een andere Franse soldaat merkte op dat een dergelijke praktijk de gewoonte was. Camus’ vader antwoordde: ‘Non, un homme, ça s’empêche’ (een mens houdt zich in). Camus heeft zijn vader nooit gekend, maar die anekdote bepaalt zijn denken. Je moet niet lang gestudeerd hebben om spontaan haat en wraak af te wijzen.

Unknown-1Camus beschouwt verontwaardiging als een verzet tegen een gebrek aan maat, in dit geval tegen de mateloosheid in de haat. Ze dwingt je om opnieuw maat te vinden waar die verdwenen lijkt. Ze werpt je als mens terug op wie je bent. Zo zet ze aan tot revolte, als een permanente opdracht die je als mens moet vervullen.  Camus’ verontwaardiging verdeelt mensen niet, maar verbindt hen juist, omdat ze zich richt op wat universeel menselijk is.

Camus’ verontwaardiging kent geen partij. Ze laat zich niet afroepen, inroepen of inpassen in een (politieke) strijd. Ze is dus geen excuus voor een oproep tot haat en geweld. Integendeel, Camus heeft zich altijd afgekeerd van gedweep met politieke ideologie. Hij verwijt zijn tijdgenoot Sartre precies die selectieve blindheid in zijn verontwaardiging: Sartre erkende alleen het onrecht aangedaan door het Westen, terwijl hij jarenlang een onmenselijk communistisch regime bleef steunen.

Hoewel Camus de verontwaardiging als fundament voor zijn filosofie neemt, blijkt hij toch een aandachtige lezer van Nietzsche. Verontwaardiging is een onmiddellijk gevoel, een oprisping van het hart, geen vermanend vingertje.  Camus reageert dus even goed tegen morele pretentie. Die lost geen onrecht op, maar laat eventueel toe dat nieuw onrecht wordt begaan.”

Spinoza’s politieke denken behandel ik uitvoerig in ‘Door Spinoza’s lens‘ (Pelckmans/Klement, 2012).

Geef een reactie