Verlichting in Actie

Naar aanleiding van de recente spanningen rond het verbod op het dragen van hoofddoeken verwijzen vele critici naar de Verlichting, de godsdienstvrijheid, de grondwet, socio-economische ongelijkheid en emancipatie. De polarisering lijkt echter de ruimte voor actie veeleer te beperken. Rede en dialoog keren beter terug. Enkele principes op een rijtje. 

Geen waarde maar een voorwaarde

De Belgische grondwet garandeert het recht op godsdienstvrijheid, dit wil zeggen op de vrije beleving van een geloof, alsook het recht om geen godsdienst aan te hangen, of om een geloof afvallig te worden (art. 19 en art. 20). Kortom, ieder heeft het recht te denken wat men wil en te zeggen wat men denkt. Wat niet uitdrukkelijk vermeld staat in de grondwet, maar er wel het uitgangspunt van vormt, is dat de staat de hoogste wetgever is. Het recht op vrijheid van godsdienst betekent dus niet dat men het recht heeft een geloof als de belangrijkste bron van recht(sregels) te beschouwen. De vrije keuze van godsdienst reikt niet zo ver dat de oorsprong van de wet zelf kan worden vervangen.

Onze seculiere grondwet is een verwezenlijking van de Verlichting en bepaalt de voorwaarde voor het vreedzaam samenleven. Blijkbaar is niet iedereen hiervan overtuigd (of zelfs maar op de hoogte). Vooreerst moeten we dus ondubbelzinnig duidelijk maken welke principes noodzakelijk zijn voor een democratische samenleving. Elk relativisme is hier absurd, aangezien het niet respecteren van deze regel meteen het fundament van de democratische samenleving onderuit haalt. Elke moraliserende interpretatie (‘het paternalistische Westen legt haar waarden op’) getuigt evenzeer van verwarring, aangezien de grondwet, als contract tussen de leden van de samenleving, de politieke uitdrukking is van gelijkwaardigheid.

Een concrete toepassing. Betekenen meisjes met een hoofddoek een bedreiging voor de Verlichting? Als individu natuurlijk niet. Wie niet alleen de hoofddoek wil opzetten, maar hem ook onder geen beding wil afnemen, geeft echter mogelijk het signaal de wet van God boven de afspraken in de gemeenschap te plaatsen. Daarbij werkt zulk gedrag de angst voor godsdienst in de hand, een angst die bijgevolg niet geheel onbegrijpelijk is. Vervolgens berust de verantwoordelijkheid bij de gelovigen om uit te leggen dat deze angst onterecht is. Dat kan alleen door open en eerlijk met elkaar in dialoog te treden.

Boodschap van de Verlichting

Verlichtingsfilosofen streefden (en streven) naar gelijkheid en solidariteit. Een blik op de maatschappij volstaat om te zien dat deze idealen allesbehalve verwezenlijkt zijn. Helaas krijgt niet iedereen gelijke kansen. Daarbij spelen socio-economische factoren mee in de religieuze radicalisering van bevolkingsgroepen. Is de onvrede dan de ‘schuld van de maatschappij’, zoals bepaalde ‘linkse’ auteurs beweren? Het ligt ingewikkelder. Wie zich kwetsbaar en angstig voelt, wie onzeker is over de toekomst, wordt des te vatbaarder voor wie Spinoza als valse profeten beschouwt, voor dogmatici die met onwrikbare zekerheid een moreel superieure boodschap brengen. Schijnbaar biedt hun verhaal houvast, een gevoel van eigenwaarde. In werkelijkheid zaaien ze angst, verdeeldheid, haat, geweld.

De rede raakt steeds verder zoek: niet alleen beleven kwetsbare groepen een oorspronkelijk onbehagen, ze stappen in een verhaal dat de negativiteit alleen versterkt, tot op het punt dat ze zich buiten de gemeenschap plaatsen. Radicalisme leidt echter nooit tot meer welzijn. Wie deze weg inslaat, draagt dus zelf een verantwoordelijkheid voor de wijze waarop hij/zij met toekomstperspectieven omgaat. En wie de socio-economische omstandigheden wil verbeteren, moet tegelijkertijd een strijd voeren voor de Verlichting en haar idealen. Welzijn, vrede en vrijheid hangen samen.

Het gebrek aan actie toont zich wanneer het gaat over bescherming van vrouwen. De druk om de uiterlijke tekenen van een geloof te dragen mag gerust ‘terreur’ worden genoemd: in hun puberteit worden meisjes uitgescholden voor ‘hoer’, belasterd, lastiggevallen of zelfs aangerand. Dergelijke aanvallen zijn niet vergelijkbaar met ‘peer-pressure’, bijvoorbeeld met de druk onder jongeren om merkkledij te dragen. Het gaat over fundamentele aantastingen van iemands integriteit: seksualiteit geldt als een persoonlijkheidskenmerk, als een diepe kern die bewust of onbewust het zelfbeeld bepaalt. Is dergelijke terreur een religieus probleem? Heel wat gelovigen keuren dergelijk wangedrag af. De discussie hoeft zich bijgevolg niet te beperken tot de interpretatie van één godsdienst, of tot het opleggen van ‘Westerse’ waarden.

En al de andere vormen van vrouwenmishandeling in onze maatschappij? Zijn die dan toegelaten? Natuurlijk niet. Mijn punt hier is dat wie dergelijke feiten wil begaan in naam van een godsdienst, niet wordt gesteund door het recht op godsdienstvrijheid en zich ook niet achter culturele verschillen kan verschuilen. Strikt gezien zijn dergelijke feiten strafrechterlijk vervolgbaar. Waar wachten we dan eigenlijk op om daders aan te spreken op hun gedrag? Om te wijzen op ieders verantwoordelijkheid, ook van wie hier indirect aan meewerkt? In Nederland kan de politie specialisten in eergerelateerde misdrijven samenroepen om zelfs preventief actie te ondernemen. In België kan dat helaas blijkbaar niet.

Optreden tegen de boodschappers van haat en geweld

Het publieke debat wordt gegijzeld door angst. De angst voor toenemende onverdraagzaamheid. De angst om als onverdraagzaam over te komen. Sinds de opkomst van extreemrechts lijkt het of we voortdurend moeten bewijzen dat we geen verkeerde bril op hebben. Helaas helpt het moraliserende vingertje bitter weinig om het morele peil te verhogen. Integendeel, de corrigerende reactie leidt tot meer polarisering. Het is de schuld van de ‘allochtonen’ volgens het Vlaams Belang of van ‘vele Vlamingen’ volgens auteurs als Sarah Bracke en Nadia Fadil. Beide partijen maken dezelfde fout. Wijzen op de noodzaak om principes na te leven, betekent niet noodzakelijk het veroordelen van de mens als mens, of van een gelovige als gelovige. Spreek de mensen aan op hun houding, op hun handelingen, niet op wie ze zijn of wat ze denken. Dan wordt meteen duidelijk dat vele gelovigen zich prima gedragen, vele niet-gelovigen ook, maar dat radicalen het samenleven in gevaar brengen.

Polarisering versterkt alleen het fundamentalisme. De actiemogelijkheden nemen slechts toe als we zelf de juiste wegen kiezen. Om het opnieuw even op de hoofddoekenkwestie toe te passen: hoezeer ik het dragen van hoofddoeken persoonlijk ook betreur en er vele vragen bij heb – is het een godsdienstig dan wel cultureel fenomeen? hoe kan seksueel verlangen de eenzijdige verantwoordelijkheid van vrouwen zijn, die voortdurend moeten bewijzen wel ‘eervol’ te zijn door het ontkennen van hun vrouwelijke sensualiteit, terwijl oneervolle gedachten vooral in de hoofden van anderen ontstaan? – denk ik dat het dragen ervan op school binnen het kader van actief pluralisme niet algemeen kan worden verboden (vermoedelijk ook juridisch gezien). Veel dringender en belangrijker dan de hoofddoek, moeten we concreet, zonder aarzeling en zonder uitzondering optreden tegen de boodschappers van haat en geweld, van dwang en terreur. Hoe sneller, hoe beter.


De auteur is wetenschappelijk coördinator van het Centrum voor de Studie van de Verlichting en het Hedendaagse Humanisme aan de VUB en postdoctoraal onderzoeker bij het FWO.

Tinneke Beeckman

Deze tekst verscheen op Liberales, in de nieuwsbrief.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s