“Meghan en Harry moeten burger worden”, column DS, 16 januari 2020

“De saga rond Harry en Meghan toont (opnieuw) dat de monarchie een wreed, oubollig instituut is. De aristocratie vertrekt van een ongelijkheid die haaks staat op de democratie, schreef ik hier al eerder (DS). Maar daarnaast speelt de houding van de bevolking. Die staat eerder ambivalent dan welwillend tegenover haar royals. Want wie privileges heeft, wordt pas geliefd indien hij ook opofferingen brengt. Anders mort het volk. Royals die al te vrij, rijk en gelukkig willen zijn, worden makkelijk het doelwit voor negatieve commentaar.

Die ambivalentie is inherent aan de monarchie, maar door de massamedia klinkt ze feller. Ambivalentie betekent dat de monarch zowel met een bijzondere liefde als met een bijzondere strengheid wordt bejegend. De liefde was vroeger zelfs ‘deference’, een onderdanige bewondering. Monarchen kregen bijzondere krachten toegemeten, waardoor ze het land konden beschermen. Mensen geloofden dat de (Franse) koning hen bijvoorbeeld kon genezen door hen aan te raken (aldus Marc Bloch). Dit soort bijgeloof is verdwenen. Daarmee is ook de aanbidding verminderd. Toch is er nog een uitzonderlijk respect; protocollaire regels illustreren dat de monarch letterlijk en symbolisch op iedereen voorrang heeft.

Maar tegenover die liefde staat heel wat dwang. Bij voorrechten horen plichten. Een bijna wreedaardige beperking is dat koningin Elizabeth II nooit mag tonen wie ze is. Tijdens haar ontmoetingen mag ze alleen handjes schudden, glimlachen en neutrale opmerkingen maken. Elizabeth gedraagt zich dan ook afstandelijk. Ze lijkt behept met een Britse ‘stiff upper lip’. Maar haar terughoudendheid is fundamenteler; ze hoort bij de ‘twee lichamen’ van de soeverein; de koningin is een publieke persoon (dit is haar heilige functie) en een private persoon. Als soeverein incarneert ze de ‘body politic’, de staat, de gemeenschap. De koningin is dus een mens. Maar door een heilig ritueel tijdens de troonsbestijging wordt ze méér dan gewoon Elizabeth. Voortaan beleeft ze niet alleen haar persoonlijke leven, maar belichaamt ze een eeuwige functie. Hoe meer de koningin haar persoonlijke karakter – de echte Elizabeth – verbergt, hoe beter ze haar functie uitoefent, en hoe meer macht ze verwerft.

De huidige koningin Elizabeth wordt alom geprezen omdat ze dit al bijna 70 jaar uitstekend doet. In de buitenwereld weet niemand wie ze echt is; Alan Bennett suggereert in de geestige novelle ‘De ongewone lezer’ dat er weinig te kennen valt. Maar dat doet er niet toe. Burgers zien dat de koningin offers brengt. Altijd roept de plicht. Soms ziet ze er een beetje gelukkig uit, maar met mate.

Elke royal die probeert om als persoon naar voren te treden, wordt afgestraft. De gekwelde prinses Diana wilde een hartenkoningin zijn. Ze werd populairder naarmate ze ongelukkiger was. Maar ze gaf ook interviews over haar intieme leven, en met haar scheiding verloor ze haar koninklijke titels. Want de monarchie verdraagt weinig individualiteit.

De bevolking wil dus wel respect opbrengen, maar alleen wanneer royals voldoende inspanningen leveren. Begin jaren ‘90 vond prins Charles zijn romantische geluk belangrijker dan zijn functie; zijn perikelen werden breed uitgesmeerd in de tabloids en door miljoenen mensen gelezen. Tabloids gebruiken het excuus dat royals belastinggeld krijgen. Dit is de moderne formulering van de ruilhandel rond privileges. De generositeit van de bevolking is dus voorwaardelijk; haar respect kan snel in minachting omslaan.

Nu verschijnt Meghan Markle. Ze is een moderne, Amerikaanse vrouw. Ze heeft eigen levensstijl, waarover ze vroeger blogde. Ze reflecteert waarschijnlijk niet over de leer van de twee lichamen van de vorst, maar ze wil hoe dan ook niet in zo’n keurslijf. Ze wil samen met haar man zichzelf zijn, vrij. Dat kan niemand haar kwalijk nemen. Welke hedendaagse mens wil volgens eeuwenoude tradities leven? De vraag is of Harry en Meghan hun koninklijke titels mogen behouden. Misschien lijkt het aanvaardbaar dat ze op die manier financieel onafhankelijk kunnen zijn. Maar dit impliceert een uitverkoop van de koninklijke status, die de monarchie aantast en de kritische media-aandacht niet zal wegnemen. Eigenlijk is er maar één uitkomst; gewoon burger worden.”

Deze column verscheen op donderdag 16 januari 2020 in De Standaard.

Geef een reactie