“Wat is er mis met me? Vul hier de zelftest in”, column DS, 22 juni 2023
“Het is een nieuwe trend op Tiktok: jongeren zoeken naar filmpjes die verklaren aan welke mentale aandoeningen ze zouden lijden, zoals autisme, ADHD, een depressie, een angststoornis. Ze ontdekken eenvoudige zelftests, waarmee ze zichzelf een diagnose kunnen toekennen. Die tests peilen naar vrij banale kenmerken, zoals concentratieproblemen, stiptheid, sociale interacties. Enkele kenmerken volstaan om een twijfelachtig label te krijgen. Specialisten waarschuwen terecht voor de risico’s, waaronder foute diagnoses en gebrekkig zelfinzicht.
De zoektocht naar een diagnose is eigenlijk een identitaire vraag: wie ben ik en waarom ben ik zoals ik ben? Vandaar dat diagnoses, hoe onaangenaam ze ook klinken, een opluchting zijn. En je het gevoel geven dat je niet alleen bent.
Vragen naar identiteit worden hier vanuit twee denksporen opgelost: een hang naar wetenschappelijke zekerheid en een blik naar de innerlijke beleving. Dergelijke tests zijn pseudowetenschappelijk. Maar pseudowetenschap is het eerbetoon van de charlatan aan de deskundige, om François de La Rochefoucauld te parafraseren (‘l’hypocrisie est l’hommage que le vice rend à la vertu’) . Wetenschappelijke kennis vormt het referentiepunt, ze biedt de enige zekerheid in een verwarde wereld. Psychiatrie is een ernstige zaak, die een gespecialiseerde opleiding vereist. Psychiaters kunnen wel diagnoses stellen, maar die vereisen een complexe methode, veel tijd, aandacht en omzichtigheid.
Diagnoses mogen ook niet reductionistisch worden aangewend; alsof verdere bevraging niet meer nodig zou zijn. Simplistische zelftests lijken een doorgeslagen variant van zo’n reductionistische visie, die in medische praktijken kan opduiken.
In Nederland bekritiseerde de jonge aspirant-filosoof Syb Faes het nefaste gebruik van cijfers bij medisch onderzoek. Faes leed onder een eetstoornis. Bij elk medisch bezoek maten artsen zijn gewicht om te bepalen hoe het met hem ging. Faes vond het verschrikkelijk. Telkens vreesde hij dat cijfertje, dat alleen schijnkennis gaf over zijn welzijn. Hij vergeleek die praktijk met een absurd gebruik van een trechter: je giet een brede waaier aan gegevens naar beneden. Je draait de trechter om en probeert door het dunne buisje weer naar het geheel te kijken. Dan kun je niet meer zien wat er speelt. Cijfers lijken zoveel zekerheid te bieden, dat andere invalshoeken overbodig worden.
Hetzelfde geldt voor een reductionistische toepassing van diagnoses. En als die ook nog eens oneigenlijk en ongenuanceerd gebeuren, verblinden ze meer dan ze verhelderen. Ze dreigen daarbij een selffulfilling prophecy te worden: je begint meer op de kenmerken te letten die bevestigen wat je zoekt.
Ten tweede lijkt het antwoord op wie je bent helemaal in jezelf te liggen, in de werking van je geest. Daar ontdek je hoe neurologie je denken bepaalt, hoe trauma’s je gevoelens beïnvloeden, hoe persoonlijkheidskenmerken je gedrag aansturen. Je kijkt naar binnen, want het zekere vertrekpunt is wat je geest produceert. De hedendaagse gedachte dat ‘ieder zijn waarheid heeft’, drukt hetzelfde uit.
Met een kritische blik naar binnen is niets mis. Maar het etiket dat bij jezelf schijnt te horen, belicht maar een klein deeltje van wat je bepaalt. Dat omgeving meespeelt in het leven – sociale relaties, culturele voorkeuren, sociale en economische posities, levensbeschouwing en gewoonten, het tijdsgewricht- dat alles valt buiten beeld. De psychologische taal biedt geen woordenschat om daarover na te denken. En dat de oplossingen voor de verwarring deels buiten jezelf liggen, is een blinde vlek: betere persoonlijke relaties, andere leef- en eetgewoonten, positieve sociale praktijken en grotere economische zekerheid.
Tot slot valt me op dat diagnoses worden aangewend om verantwoordelijkheid te ontduiken. ‘Trek het u niet aan, ik heb ADHD’, zegt een jongeman nadat hij publiek grof tegen me was. Zo hoeft hij zich niet te verontschuldigen. Hij hoeft verder niet over zijn gedrag na te denken. Dat lijkt handig, maar het heeft nadelen, want sociale omgang impliceert bijsturing: uit de reacties van anderen leer je hoe je je moet gedragen. Dat gebeurt met vallen en opstaan. Als je je niet laat corrigeren (‘niets aan te doen, ik heb een aandoening’) mis je die gelegenheid. En dat is jammer, want samenleven is lastig. Met de moeilijke momenten in het leven omgaan is dat ook. Je hebt heel wat handvatten nodig. Geen abstracte begrippen, maar heldere ideeën en praktijken. Pseudo-psychologische diagnoses helpen niet. Ze zijn eerder een symptoom van deze tijd dan een oplossing voor mentale problemen.”
Deze column verscheen in De Standaard op 22 juni 2023.