“Goede leiders zijn niet behaagziek”, column DS 8 juni 2023

“Beste lezer,

Als u de volgende keer toevallig tot de kleine groep behoort van wie de mening gevraagd wordt voor een peiling, geef dan welgekozen antwoorden. De vraag ‘door wie voelt u zich het best vertegenwoordigd’, beantwoordt u beter niet met ‘niemand’. Al is bijna een derde onder u geneigd om dat te doen. Die afwijzing wordt snel vergeten – de politicus die als eerste wordt genoemd, lijkt de grote winnaar – al wordt hij maar door een klein deel van de bevolking vermeld. Dat is omdat ‘niemand’ geen zetel krijgt in het parlement. De politiek is een nulsomspel: de winst van de ene is verlies voor de andere. Laat politici doen en ze kijken vooral naar elkaar. Natuurlijk weten ze dat steeds meer kiezers afhaken. Ongetwijfeld vinden ze dat zorgwekkend. Maar er is één bekommernis die belangrijker blijft: populairder worden dan een collega.

Daarom kunt u de vraag beter letterlijk opvatten: kies iemand die uitblinkt als volksvertegenwoordiger; iemand die u positief is opgevallen. Een toegewijd, welmenend parlementslid. Die zijn er. Potentieel hebben ze veel macht. Wetten maken en overheden controleren is een onmisbaar onderdeel van een democratie. Als u hen aanstipt, krijgen ze meer erkenning. En meer aandacht vergroot hun macht.

Noem geen partijvoorzitters of ministers. Al te vaak proberen zij het politieke debat in functie van hun populariteit te beïnvloeden. Denk aan de voordelen van een alternatieve ranking. De politici die nu in de top staan, tuimelen naar beneden. Dalers worden snel vergeten, dat schept ruimte in het hoofd.

Volksvertegenwoordigers hoeven geen veranderende meerderheden of institutioneel gefilibuster te voorspellen. Of geen mogelijke deal met een Franstalige partij, zoals al vaker gebeurde. Andere leden krijgen een toekomstperspectief binnen de partij. Commentatoren moeten niet meer uitweiden over de haat-liefderelatie tussen de topper en nummer twee, drie of vier. Geen analyses meer van de charismatische ster die piekt, tot die daalt en een nieuwe uitblinker opstaat. Wel meer aandacht voor concrete dossiers: de manier waarop het geld wordt besteed, de belastingen geheven en nog veel meer.

Als er geen partijvoorzitter in de top 20 opduikt, hoeft er ook geen andere partijvoorzitter zenuwachtig te worden. Geen akkoorden die plots teruggedraaid worden. Geen Tiktokfilmpjes of ad-hocboekjes meer. Geen dagenlange blokkeringen van onderhandelingen of begrotingsconclaven om het eigen imago bij te stellen. Partijvoorzitters kunnen hun job doen: een partij leiden, de studiedienst laten werken, naar de bekommernissen van de leden luisteren.

Een goede leider zijn, of de populairste – het vraagt andere kwaliteiten. Leiderschap vereist met anderen kunnen samenwerken en compromissen sluiten. Gangbare opvattingen uitdagen en overstijgen. Aan mensen vertellen wat ze nog niet weten. Af en toe zeggen wat die mensen niet willen horen. En wat mensen zullen moeten bijdragen, zeker met moeilijke tijden in het verschiet. Een leider inspireert mensen om hun beste beentje voor te zetten. Hij valt niet in de smaak door succes voor te spiegelen en te beloven alles op te lossen.

Nu zijn politici al in campagne­modus. De communicatie gaat over de belofte van verantwoordelijkheid, niet over verantwoordelijkheid voor de gemaakte keuzes. Over de opgang van opiniepeilers, marketeers en managers schreef de Amerikaanse journalist Joe Klein Politics lost: How American politics was trivialized by people who think you’re stupid (2005). De Amerikaanse situatie – met veel interne peilingen en focusgroepen – verschilt van de Belgische. Maar sommige tendensen spelen ook hier. Politici proberen, ginds en hier, ‘hun publiek’ aan te spreken, en zoals dat publiek te klinken. Ze herhalen dezelfde eenvoudige zinnen, welke vraag ze ook krijgen. Ze doen amper moeite om de complexe werkelijkheid te bespreken. Ze refereren niet meer aan geschiedenis of cultuur.

Kleins boek begint bij de opmerkelijke, spontane speech van Robert Kennedy aan enkele duizenden zwarte betogers in Indianapolis in 1968. Kennedy had, net als zij, vernomen dat Martin Luther King vermoord was en hij wilde een geweldsexplosie vermijden. Hij sprak over omgaan met ondraaglijk onrecht. Hij begon zijn speech met een gedicht van Aeschylos. Dat zou niemand meer doen, besluit Klein. Nu proberen politici alleen het publiek te behagen. Daarmee verdwijnen de gedurfde, inspirerende vormen van leiderschap.

Er is maar één peiling die ertoe doet: de verkiezingen. Die zijn pas over een jaar. U kunt uw stem rustig voorbereiden, en naar politici uitkijken die een steen verleggen; die overheden controleren, misbruiken aanklagen, wetboeken herschrijven, fiscale maatregelen uitspitten, klein of groter onrecht corrigeren en de wereld leefbaarder maken. Als u in tussentijd over uw voorkeuren wordt geraadpleegd, kunt u die keuze toelichten. Het resultaat zal het politieke debat alleen verrijken.”

En het gedicht waarnaar ik verwijs:

“Even in our sleep, pain which cannot forget

falls drop by drop upon the heart

until, in our own despair, against our will,

comes wisdom through the awful grace of God.”

Deze column verscheen in De Standaard op 8 juni 2023.

“Alsjeblieft, niet Joke Schauvliege. Er moeten toch andere kandidaten zijn?”, DM 22 aug. 2019

Deze column verscheen in De Morgen op 22 augustus 2019.

Joke Schauvliege zou opnieuw in aanmerking komen om minister te worden in de Vlaamse regering. Normaalgezien meng ik me nooit in dit soort partijpolitieke spelletjes. Maar er zijn grenzen. Alsjeblieft, liever niet. Geef iemand anders een kans. Het kan toch niet dat er geen kandidaten zijn?

In februari 2019 nam minister Schauvliege noodgedwongen afscheid uit de vorige regering. Ze huilde op de persconferentie. Ze was dan ook hard aangepakt: activisten hadden haar telefoonnummer vrijgegeven, en bombardeerden haar met berichten. Zo saboteerden ze haar communicatie, onder meer met haar familie. Schauvliege had een punt: zo’n manier om actie te voeren was ongepast. Maar tijdens haar afscheid repte ze amper over de reden van haar ontslag: tijdens een lezing voor het Algemeen Boerensyndicaat had ze een totaal uit de lucht gegrepen complottheorie over de betogingen van klimaatjongeren verkondigd. Die protesten hadden niets met oprechte bezorgdheid te maken, maar zouden een wraakactie zijn van natuurorganisaties. Schauvliege had ook nog valselijk beweerd hierover informatie van de staatsveiligheid te hebben verkregen. Daarmee gaf ze een waanzinnige interpretatie van de realiteit, die ze met een verzonnen autoriteitsargument wilde staven. Dat zijn twee misstappen in één klap. Gewoonlijk zwijgen veiligheidsdiensten in alle talen, maar nu konden ze niet snel genoeg bekend maken dat zij nooit zoiets hadden ingefluisterd. Schauvliege mag lokaal stemmen halen, haar geloofwaardigheid voor een ministerpost heeft ze niet terug.

Als minister van natuur was Schauvliege nooit overtuigend. Ze liet zich ontvallen dat een ‘boom altijd de functie heeft om gekapt te worden’. Die uitspraak resumeert haar beleid pijnlijk goed. Maar die keuzes zijn gedateerd. De klimaatkwestie is vandaag de dag zo urgent, dat Vlaanderen politici met inzicht en visie nodig heeft. En met een andere houding tegenover de fundamentele verandering die gaande is.

De CD&V verkeert in diepe crisis. De partij behaalde haar slechtste resultaat ooit. Blijkbaar, volgens een gelekt intern rapport van twaalf kritische apostelen, overheerst er een diep wantrouwen. In dat verslag worden slechts twee politici enigszins gespaard: Hilde Crevits en Wouter Beke. Schauvliege wordt weinig begeesterd genoemd. Het rapport ondersteunt wat de Oost-Vlaamse CD&V jongeren al zeiden: vernieuwing is nodig. Het past niet meer om nog uit de ‘vijver van Leterme’ te vissen. Schauvliege komt uit die groep. Ze begon in 2009 als minister van cultuur en natuur in de regering Peeters II (welke grapjas bedenkt trouwens zo’n combinatie van bevoegdheden?). Dat was geen succes. Daarop volgde ‘natuur en landbouw’. Dat liep slecht af. Laten we het hierop houden. Tien jaar is genoeg.”