“Op zoek naar een goed verhaal”, DS 15 dec. 2017

“Kan je als auteur nog verborgen leven? Of hoort het bij de marketing van een boek dat je je ‘verhaal’ doet, en uitleg geeft over je relaties, je familie, je jeugd? Een succesvolle schrijfster vertelde me dat ze bewust haar privéleven volledig uit de (sociale) media houdt.

Nu krijgt ze steeds meer mails van lezers die vrijpostig naar dat privéleven vragen. Alsof een boek lezen je recht geeft op inzage in iemands private, intieme bestaan. Alsof het persoonlijke verhaal achter de schrijver noodzakelijk is om een werk te begrijpen. In de media komt literatuur daarbij vaak pas aan bod na erg persoonlijke ontboezemingen van auteurs. En er zijn nog deze aandachtstrekkers: het verslag de strijdende banneling, de overlever van ziekte, verslaving, of een traumatiserende jeugd.

Virginia Woolf – zelf slachtoffer van incest – benadrukte dat dergelijk verhaal niets met de kwaliteit van een werk te maken heeft: ‘Books should stand on their own feet’. Een boek moet zichzelf verdedigen, helemaal alleen, tussen de andere boeken.

De Napolitaanse romans van de anonieme auteur Elena Ferrante blijven overeind zonder interviews met de ware schrijver of schrijfster. Zelfs toen die nog niet gekend was, werd de cyclus opgepikt door critici en lezers. Voor heel wat critici en recensenten was die anonimiteit echter wel problematisch: alle middelen werden ingezet om de echte auteur te onthullen.

Wie zou zo’n meeslepende, accurate beschrijving van een meisjesjeugd in Napels kunnen geven? En stel je voor dat de schrijver een man was! Achter zo’n felle zoektocht schuilt een verkeerd begrepen authenticiteitsideaal, alsof je moet weten wie spreekt, om te kunnen oordelen over het gezegde.

 

Marcel Proust schreef het al over Sainte-Beuve: de sleutel van een werk vindt de lezer niet in het leven van de schrijver. Dat was volgens Sainte-Beuve wel het geval. Proust was het grondig oneens met die eenzijdig biografische insteek. Hij maakt een onderscheid tussen de ‘moi social’ en de ‘moi profond’. Het ‘sociale ik’ is de auteur die met vrienden in salons converseert, ’s avonds in bed wordt gestopt door zijn moeder, lijdt aan een ongeneeslijke longziekte. Maar met deze beschrijving kan je ‘A la recherche du temps perdu’ niet vatten, want het sociale masker valt niet samen met het creatieve innerlijk van een auteur. Dat innerlijk noemt Proust de ‘moi profond’, het artistieke centrum van de schrijver, waaruit de metaforen, beelden, woordkeuze voortkomen. Hier ontstaat de echte roman, die voorbij het eigen sociale ik gaat, maar waarin elkeen en het geheel zich laat denken. De sleutel van ‘A la recherche du temps perdu’ ligt dus niet in de persoonlijke of maatschappelijke context, maar in de uitnodiging aan de lezer om een zelfde zoektocht te ondernemen.

Een boek dat niet veel meer is dan de neerslag van iemands sociale ik, en dat geschreven is op een banale manier, blijft onvermijdelijk onbeduidend: dan onthult de auteur, ongeacht wat hij of zij ook heeft meegemaakt in zijn persoonlijke verhaal, hoe banaal zijn innerlijk eigenlijk is.

Om een ander voorbeeld te geven: ‘Of human bondage’ van Somerset Maugham bevat ongetwijfeld veel autobiografisch materiaal. Je kan de ‘moi social’ van Maugham opsporen, en waar gebeurde jeugdbeschrijvingen herkennen, personages met naam en toenaam benoemen, of onderzoeken hoe de handicap van de hoofdpersoon symbool staat voor de moeilijke strijd met seksualiteit van de auteur. Maar deze schijnbaar diepgravende analyse gaat voorbij aan de essentie van het werk: Maugham schreef zijn roman vanuit zijn ‘moi profond’. Zijn visie op het leven en de wereld ontvouwen zich in zijn stijl, en veel minder in de inhoud.

In de boekensector voltrekt zich al langer een evolutie van de schrijver naar de persoon, die als BV wordt opgevoerd in de (sociale) media. Zodra het boek verschijnt, moet ook de auteur op de voorgrond treden, liefst met ontboezemingen. Niet alleen in fictie, ook non-fictie auteurs worden aangezet om hun privéleven als een ‘bijzonder verhaal’ te verkopen. Of het de kwaliteit van de boeken verbetert, is meer dan twijfelachtig.”

De column verscheen in De Standaard op donderdag 14 december 2017.

SaveSave

2 Comments

  1. Klaas Hielkema

    Je hebt gelijk, Tineke, maar het gaat hier gewoon om geld. Daarom gaan zoveel schrijvers, zoals die Vlaamse schrijfster, die ik in je column meen terug te vinden, met hun nieuwste boek, gebaseerd op hun jongste ontboezemingen, naar DWDD. Dat verkoopt, zo simpel is het. Het is een verdien model.

    Hartelijke groet,

    Klaas Hielkema

  2. Tinneke Beeckman

    Beste Klaas,
    Jij hebt ook gelijk. Dat winstbejag lijkt me ewel een korte termijn strategie: even krijgt een boek dan aandacht, maar uiteindelijk verliest de literatuur. Stel je voor dat Prousts werk meteen tot de ‘moi social’ zou herleid zijn, met alle gegevens over zijn persoonlijk leven. Dan zou hij ondertussen al lang vergeten zijn. Want die insteek raakt niet aan het uitzonderlijke van zijn werk.
    hartelijk,
    Tinneke

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s