“Toen de conservatieven nog gentlemen waren”, column DS, 26 sept. 2019

“De Britse premier Boris Johnson lijdt een zware nederlaag: het Hooggerechtshof heeft zijn poging om zonder parlement te regeren, onwettig verklaard. Het werd al eerder opgemerkt door Ruud Goossens in ‘Boeiende Tijden’: Johnson is geen conservatief in de traditie van Edmund Burke. Hij heeft eerder revolutionaire trekjes. Het bewijsmateriaal voor die stelling werd met dit vonnis nog aangevuld. Johnson wilde het parlement – de House of Commons – lamleggen. Die daad staat haaks op het respect voor de parlementaire traditie. Dat respect weerklinkt in het werk van de conservatief Edmund Burke (1729-1797).

Burke had een afkeer van revoluties. Meteen na de bestorming van de Bastille in 1789 pende hij een vlammend pamflet tegen de Franse Revolutie. De enige revolutie die Burke volmondig goedkeurde, was de zogenaamde ‘Glorious Revolution’ in 1688. En die bestond er precies in dat het parlement de bevoegdheden van de uitvoerende macht (de Kroon) beperkte. Dit versterkte de ‘Bill of Rights’: een burger kan niet berecht of veroordeeld worden zonder onafhankelijke rechtsgang.

Het was geen revolutie zoals we die vandaag de dag begrijpen: er kwam geen gewelddadige volksopstand aan te pas. Het was eerder een machtsstrijd tussen de elite. Maar wel een strijd waarbij het parlement er in slaagde de ambities van een tirannieke heerser te beteugelen. Precies het omgekeerde dus van wat Johnson vandaag de dag beoogt.

Johnsons niet-conservatieve houding valt eigenlijk al langer detecteren: hij gedraagt zich regelmatig ronduit onbeschoft tegenover anderen. En dat hoort niet bij de conservatieve geest, volgens Burke. Hufterigheid hoort natuurlijk bij geen enkele ideologie. Maar Burke geeft aan goede manieren wel een bijzondere plaats in zijn denken: ze zijn een essentieel teken van beschaving. Burke noemde de samenleving van zijn tijd een hoogtepunt van beschaving, omdat ze berust op twee principes: de geest van de gentleman (de aristocratie) en de geest van de religie (de kerk). Vooral Burkes visie op de gentleman is relevant: die moet zich aan strakke sociale tradities en codes houden. Deze codes zijn niet toevallig tot stand gekomen. Ze zijn het resultaat van eeuwenlange ontwikkelingen; ze zijn de verfijnde sociale uitdrukkingen van aangeboren morele instincten.

‘Manners’ zijn daarbij politieke wapens. In een bekende passage van ‘Reflections on the Revolution in France’ beschrijft Burke hoe de ridderlijke code een esthetische ervaring bevat, die allerlei aangename illusies mogelijk maakt: ze doet macht zacht lijken en gehoorzaamheid vrijwillig. Goede manieren zetten de wrede machtsverhoudingen om in ongelijkheden die aanvaardbaar lijken (volgens Burke). Zonder die sociale codes zouden de maatschappelijke hiërarchieën (die dus ook een natuurlijke fundering hebben) niet standhouden.

Vandaar dat individuen niet zomaar het recht hebben om tradities omver te werpen. Dan vernietigen ze de instrumenten die nodig zijn om de sociale orde te bewaren. Vervolgens dreigt de barbarij. Continue Reading ›

“Over hypocrisie in de kerk”, column DS, 28 februari 2019

“Volgens ‘Sodoma’, het ophefmakende boek van de Franse socioloog Frédéric Martel, is verborgen homoseksualiteit een belangrijke sleutel om de kerk te begrijpen. Uit de ontmaskeringen valt ook op te maken hoe schadelijk hypocrisie kan zijn: het ondermijnt de moraal, creëert angst en dwang, versterkt autoritaire leiders en vertrapt de zwakkeren.

Niet elke schijnvertoning is evenwel een vorm van hypocrisie. Elke mens doet zich dagelijks anders voor dan hij is. Bijvoorbeeld door alleen foto’s van gelukzalige momenten op sociale media te plaatsen. Of door een deel van het intieme leven te verdoezelen. Volstrekte transparantie is evenmin mogelijk als wenselijk. Het woord ‘hypocrisie’ refereert in het Grieks aan een theaterspeler. Maar het betekent ook ‘een valse indruk opwekken van deugdzaamheid of religiositeit’. Dan wordt hypocrisie een kwalijke ondeugd.

Hypocrisie verschijnt makkelijker naarmate de morele idealen strenger zijn: hoe moeilijker de voorschriften te volgen zijn, hoe groter de kans op schijnheiligheid wordt. En hoe strikter de verboden, hoe groter de obsessie.

Felle moraalridders hebben dus vaak wat te verbergen. Dat merkte, volgens Martel, de huidige paus Franciscus zelf op: de geestelijken die zich als het meest rigide voordoen, leiden vaak een dubbelleven. Franciscus strijdt binnen het Vaticaan dan ook tegen een traditie van hypocrisie, die begon met Paulus VI, verergerde onder Johannes Paulus II en tot de ambtsaftreding van Benedictus XVI leidde. De situatie klinkt vrij tegenstrijdig: Paus Franciscus is progressief, vermoedelijk heteroseksueel, maar in zijn geloof niet antihomoseksueel, in tegenstelling tot een zeer conservatieve groep hogere geestelijken, die openlijk homofoob zijn, maar in het geheim homoseksueel. In deze machtsstrijd speelt schijnheiligheid een cruciale rol.

Hypocrisie creëert bijvoorbeeld angst. Wat telt, is hoe iemand overkomt. Niet of iemand echt moreel handelt. Wie dan het slachtoffer wordt van roddels heeft weinig verweer. Hypocrisie zet ook aan tot dwang: de schijnheilige eist een hoger sociaal aanzien dan hij op basis van zijn ware gedrag zou verdienen. De hypocriet ontneemt de ander een kritische kijk op zijn morele status. Zo dwingt een schaamteloze misdadiger hetzelfde respect af als een heilige. Dat gold bijvoorbeeld voor de Mexicaanse priester Martial Maciel. Deze stichter van de ‘Legionairs van Christus’ bouwde in Latijns Amerika een invloedrijke organisatie uit, gesteund door paus Johannes Paulus II. Hij installeerde een absolute zwijgplicht onder zijn volgelingen. Gedurende tientallen jaren misbruikte hij tientallen jonge mannen en verduisterde hij miljoenen dollars waarmee hij zijn luxeleven financierde. Volgens de socioloog Martel is het onduidelijk in welke mate Paus Johannes Paulus II van deze affaires op de hoogte was. In elk geval werd pas na zijn dood een kritisch onderzoek naar Maciels misdaden ingesteld.

Hypocrisie helpt dus de machtigen en verdrukt de zwakkeren. Want wie zo’n streng vermanende vinger op zich gericht voelt, ervaart makkelijk schaamte, schuld of zelfhaat. Deze gevoelens geven iemand niet meteen veel zelfvertrouwen of daadkracht. Hypocrisie wordt dus makkelijk manipulatief, en zelfs in politieke zin. Martel schetst onder meer de verbanden tussen het Vaticaan onder paus Johannes Paulus II (en diens ‘eerste minister’ Angelo Sodano), en Pinochets dictatuur in Chili. Paus Johannes Paulus II streed intens om het communisme in Oost-Europa ten val te brengen. Elders voerde hij ook een anti-links beleid, zoals in Latijns-Amerika. De manipulatieve hypocrisie werd hier ingezet: Martel beschrijft hoe Angelo Sodano geruchten over homoseksualiteit van progressieve priesters gebruikte om hen in diskrediet te brengen.

Na lectuur blijft de lezer over met een wrang gevoel. Het lijkt alsof de Kerk ten prooi is gevallen aan de schijnheilige pilaarbijters waar Molière in de zeventiende eeuw de draak mee stak. La Rochefoucauld, een tijdgenoot van Molière, stelde dat hypocrisie een eerbetoon was van de ondeugd aan de deugd: zelfs de leugenaar erkent de kracht van de waarheid. ‘Vlucht de achterklap en het liegen’, zo luidt het gebod. Voor welke deugden staat een Kerk die toelaat dat sommige van haar gezagsdragers haar eigen geboden zo met de voeten treden?”

Deze column verscheen in De Standaard op 28 februari 2019.

“Paus Franciscus, seksueel misbruik en de kerk”, Kernkabinet De Morgen 1 sept. 2018

“Als de kerk zo voortdoet, is ze binnen tien jaar veel invloed kwijt.”

De reeks ‘Het Kernkabinet‘ van De Morgen is opnieuw begonnen. Journalist Maarten Rabaey interviewde me over Paus Franciscus, en de aanhoudende schandalen van kindermisbruik in de kerk.

“Met alweer nieuwe onthullingen over seksueel misbruik davert de Kerk op haar grondvesten, maar kan ze ook omvallen? Ja, zegt filofose Tinneke Beeckman, maar of ze snel zal buigen? “Zelfs de mensen die verandering willen, worden gecorrumpeerd.” En de paus? Die wast zijn handen in onschuld.

De misbruikschandalen lijken de Kerk in de grootste crisis te storten sinds de Reformatie, de kerkhervorming in de 16de eeuw.

Tinneke Beeckman: “Dat denk ik ook. Nu ik een boek schrijf over Machiavelli (1469-1527), lees ik over de schandalen van de Kerk destijds, die aanleiding gaven tot de Reformatie. Enkele pausen maakten het toen ook enorm bont. Paus Julius II zat zelf met het zwaard in het zadel oorlog te voeren in Italië; paus Alexander VI had talrijke bastaardkinderen en spendeerde fortuinen. Deze pausen besteedden veel aan kunst, dus was de staatskas leeg. De bevolking zag hoe de boodschap van Christus niet centraal stond. En dat is nu met de misbruikschandalen ook zo.”

Kan de Kerk, zoals toen, als instelling opnieuw uit elkaar vallen?

“Dat kan. In haar geweldige boek ‘The March of Folly’, over de teloorgang van machtsbolwerken, noemt de Amerikaanse historica Barbara Tuchman drie factoren die maken dat wanbeleid echt fataal kan worden voor politieke of religieuze leiders. De eerste is de systematische veronachtzaming van gevoelens onder de bevolking, de tweede is de voortdurende focus op het eigenbelang in plaats van het algemene belang en de derde is de illusie bij machthebbers dat hun macht onschendbaar, onveranderlijk is. Continue Reading ›

“Naastenliefde is nog geen zelfverloochening”, column DS, 19 okt. 2017

Deze column verscheen in De Standaard, op 19 oktober 2017.

“Bijna 70% van de Belgen meent dat ‘religie meer kwaad doet dan goed’. Een opmerkelijke vaststelling, waarvoor Mieke Van Hecke in ‘De Afspraak’ (op Canvas) deze verklaring gaf: religie wordt te neerbuigend behandeld, en te fel uit de publieke ruimte geweerd. Mensen durven hun christelijke inspiratie niet meer openlijk te vermelden, zelfs wanneer ze zich voor anderen inzetten. Zo verdwijnt de positieve rol van religie op de achtergrond.

Enkele vanzelfsprekende oorzaken voor de negatieve associatie met religie werden helaas niet geopperd: het schrijnend gebrek aan leiderschap na schandalen binnen de katholieke kerk; de vraag of christelijke waarden in crisistijd wel politiek inspirerend zijn, en het verband tussen islam en geweld in tijden van terreur.

De pedofilieschandalen toonden hoe kerkelijke leiders herhaaldelijk hun verantwoordelijkheid ontliepen en verzuimden de meest kwetsbaren te beschermen. Nochtans is die zorg juist de kern van de christelijke boodschap. Daarbij beroept de kerkelijke leer zich op een hiërarchische superioriteit: de gelovige moet de hogere instanties die de christelijke boodschap uitdragen, vertrouwen. Dat lukt alleen wanneer die leiders het goede voorbeeld geven. Helaas ontbrak het leiders als Johannes Paulus II en Benedictus XVI aan daadkracht: ze lieten daders jarenlang ongemoeid. De Belgische hoge clerus reageerde niet veel alerter. Voor buitenstaanders is dat verbijsterend: het is legitiem om voor mildheid te pleiten, en te willen verhinderen dat beschuldigden gelyncht worden, maar waar bleven het medeleven en de erkenning voor het levenslange, verwoestende leed van slachtoffers? Waarin bestaat de positieve kracht van religie, wanneer ze nalaat om zwakkeren te verdedigen?

Een andere vraag betreft de positieve impact van enkele christelijke waarden zelf: nederigheid, barmhartigheid, naastenliefde. Niemand ontkent dat deze waarden kwaliteiten kunnen zijn. Maar de vraag is op welke manier ze politiek kunnen worden ingezet. Politiek is een buitengewoon complex spel van beleidsopties met vaak onbedoelde en onvoorspelbare gevolgen. Hoe zet je een coherente christelijke visie om in een politieke praktijk? Recent presenteerde Paus Franciscus een plan rond vluchtelingen en migratie. Hij meent dat de persoonlijke veiligheid en de waardigheid van migranten voorrang moeten krijgen op de nationale veiligheid. Het onderscheid tussen vluchtelingen en migranten moet verdwijnen. En wie wil migreren, verdient vanuit het land van herkomst reeds ondersteuning. De paus pleit dus voor een opengrenzenbeleid, waarbij de integratie van migranten van ondergeschikt belang is. Zijn voorgangers zagen het net zo: migratie is een voorbode van de goddelijke stad zonder grenzen, aldus Benedictus XVI, en migratie maakt deel uit van het goddelijke verlossingsplan, aldus Johannes Paulus II.

Maar de Europese bevolking wil geen open grenzen. Volgens onderzoek (Chatham House) meent 55% van de ondervraagden uit tien Europese landen zelfs dat ‘elke verdere migratie uit moslimlanden moet stoppen’. Je kan natuurlijk aanvoeren dat die weigeraars geen christen zijn, of onvolmaakte christenen. Dat neemt niet weg dat die mensen de christelijke deugden niet als de fundering of toetssteen van hun politieke keuzes zien. Zeker niet wanneer het christelijke gebod aan het absolute grenst, zonder aandacht voor het effect ervan. Wat theologisch klopt, kan politiek onhaalbaar zijn. Moet je een naastenliefde belijden die grenst aan de zelfverloochening? Impliceren waarden het lijdzaam ondergaan van geopolitieke dynamieken? Continue Reading ›