“Teren op tienerangst”, column DS, 23 sept. 2021

“Overvloedig gebruik van Facebook en Instagram kan schadelijk zijn voor tieners, vooral voor meisjes (DS 17 september). Wie jonge kinderen (mee) opvoedt, kent het probleem: sommigen raken al te zeer gehecht aan sociale media­ – en die verslaving komt met een negatief zelfbeeld, depressie en eetstoornissen. De lockdown heeft die tendens nog vergroot. Jongeren waren tot sociale media veroordeeld om niet helemaal geïsoleerd te raken. Voor een deel van de tieners was dat wellicht een goede­ zaak. Maar niet voor allemaal.

Uit gelekte nota’s van Facebook zelf blijkt dat het bedrijf dat al veel langer weet: 32 procent van de tienermeisjes geeft aan dat Instagram hun een nog slechter gevoel over hun lichaam geeft, wanneer ze zich al slecht voelen. Hetzelfde­ geldt voor 14 procent van de jongens­. In een interview onthult Jeff Horwitz­ van The Wall Street Journal dat mentaal kwetsbare tieners (meestal meisjes), de meeste moeite hadden om hun smartphone neer te leggen. Ze blijven urenlang ondergedompeld in een virtuele wereld. En in die wereld krijgen ze het gevoel dat ze onaantrekkelijk zijn (te dik, te klein, te dit of te dat), of dat ze uitgesloten worden. Fomo (fear of missing out) is in foblo veranderd (fear of being left out). De tiener maakt geen deel uit van de groep waarmee hij zich identificeert, maar kan er wel de amusante­ foto’s en oogverblindende filmpjes van blijven bekijken. Dat is vernie­tigend voor het zelfvertrouwen.

Dit is niet de eerste keer dat Facebook in opspraak komt. Het bedrijf wordt al enkele jaren in verband gebracht met antidemocratische propaganda. De massale verspreiding van poli­tieke nepberichten zou zelfs verkiezingen en referenda hebben verstoord (denk aan het schandaal rond Cam­bridge Analytica). Recenter bemoeilijken de vele berichten over samen­zweringstheorieën ook de mondiale strijd tegen covid. In juli publiceerden onderzoeksjournalisten Sheera Frenkel en Cecilia Kang daarover An ugly truth. Inside Facebook’s battle for domination. Ze spraken met meer dan vierhonderd werknemers, van wie het merendeel nog voor Facebook werkt. Hun boek laat geen illusie overeind.

De journalisten documenteren bijvoorbeeld de alarmerende berichten over politieke desinformatie die de Facebooktop bereikten. Het bedrijf deed er niets mee. En dat stuitende gebrek­ aan verantwoordelijkheidszin is volgens de journalisten een patroon: Facebook ontwikkelt producten zonder te anticiperen op wat er voor gebruikers kan mislopen. Als problemen opduiken, negeert de top die tot het echt niet langer kan. Zodra het slechte nieuws publiek wordt, begint de pr-machine te draaien. Het bedrijf meldt dat zijn mede­werkers ermee bezig zijn, dat het complex en moeilijk is. Die communicatie dient voor alles om een externe inter­ventie of regulering af te weren.

Nick Clegg, de voormalige liberale vice­premier onder de Britse premier David Cameron, is nu de topdiplomaat voor Facebooks indrukwekkende lobbymachine. Zijn communicatie bevat de aangehaalde ingrediënten: minimaliseren, afleiden, samenwerking vermelden om vooral geen structurele veranderingen te hoeven doorvoeren. Want Clegg vermeldt ‘de keerzijde’ van grote aanpassingen aan de platforms. Helder vertaald: we doen niets dat de groei van het bedrijf in de weg staat. Groei impliceert dat steeds meer mensen zo lang mogelijk op de platforms moeten blijven hangen. De recepten daarvoor blijven dezelfde: mensen moeten berichten delen die aandacht genereren en die consumptie stimuleren (zoals schoonheid en lifestyleproducten). Dat werkt het efficiëntst met emotioneel geladen boodschappen. Zoals sigaretten verslavend zijn, zo genereert een ‘like’ of ‘reactie­’ op een bericht een positieve respons in de hersenen van de ontvanger. Facebook benut dus mentale kwetsbaarheden voor het eigenbelang. De medeoprichter van Facebook, Sean Parker­, geeft dat met zoveel woorden toe op de website Axios.

Wat nu? De recente onthullingen hebben het bedrijf vooral assertiever gemaakt. Deze week beschreef Ryan Mac in The New York Times Mark Zucker­bergs uitgebreide plan om het imago van zijn bedrijf op te krikken: hij wil pro-Facebookberichten doen circuleren bij Facebookgebruikers. Tegelijk wil hij zijn repu­tatie van geniale inno­vator in de verf zetten. Nog meer lobbywerk, nog meer marketing om de schijn van betrouw­baarheid op te houden, dus. En wellicht wordt ook de mantra van de vrijheid opgedist: niemand wordt toch verplicht Facebook te gebruiken? En er staat toch een uitknop op de smartphone?

Als ik de verhalen hoor van die kwetsbare tieners, met hun angsten, depressies, eetstoornissen of donkere gedachten, denk ik aan Henri Lacor­daire: ‘Entre le fort et le faible, entre le riche­ et le pauvre, entre le maître et le serviteur, c’est la liberté qui opprime et la loi qui affranchit.’ De zogenaamde vrijheid verknecht de kwetsbaren en geeft de machtigen vrij spel. Waarom zou een bedrijf als Facebook aan elke regulering mogen ontsnappen? Het heeft al herhaal­delijk bewezen dat het niet uit zichzelf­ orde op zaken kan stellen.”

Deze column verscheen op 23 september 2021 in De Standaard.

“De Stand van de Democratie”, Interview op VRT website, 22 april 2019

Dit interview verscheen op de VRT Nieuwssite op maandag 22 april 2019, in een reeks politieke denkers over de democratie vandaag.

Tinneke Beeckman is een Vlaamse filosofe en columniste. Ze behandelt thema’s op het raakvlak van filosofie, maatschappij en politiek. Ze is een graag geziene gaste in de Vlaamse kranten, radio en televisie.

Door Rony Van Gastel, VRT niewssite.

 

“Mevrouw Beeckman, klassieke centrumpartijen verliezen overal aanhang. Hoe komt dat?

De klassieke centrumpartijen bestaan al heel lang.  Ze zijn groot geworden met beslissingen en standpunten over de maatschappelijke breuklijnen van de twintigste, en zelfs het einde van de negentiende eeuw eeuw.  Katholiek versus vrijzinnig, om er maar eentje te noemen.  Nieuwe partijen en bewegingen hebben het gemakkelijker. Ze gaan vaak voor één heldere boodschap die inspeelt op de vragen en breuklijnen van vandaag. De nieuwe partijen zeulen natuurlijk ook geen hele geschiedenis mee, en kampen minder met onderlinge meningsverschillen. Neem bij ons bijvoorbeeld N-VA of Groen!

Maar ook de ‘populisten’ halen in veel landen stemmen weg bij de klassieke partijen?

Voor populisten geldt het bovenstaande natuurlijk helemaal. Ze  brengen een heldere boodschap. En daar zit voor mij meteen ook een gevaar. Dictaturen zijn al wel vaker op democratische manier tot stand gekomen. Maar eens ze aan de macht zijn kunnen ze de structuren van binnenuit veranderen en aanpassen aan hun autoritaire beleid.  Dat zie je bijvoorbeeld in Oost-Europa, de rechtsstaat is in sommige van die landen wel heel broos. Neem Hongarije als type-voorbeeld.

In het Oosten van Europa hebben ze lang onder een dicatuur geleefd, je zou verwachten dat net zij beseffen hoe belangrijk democratische instellingen zijn, dat zij goed beseffen hoe belangrijk democratische instellingen zijn? Scheiding van de machten, onafhankelijke rechters, persvrijheid?

Machiavelli heeft daar een niet zo’n fraaie beeldspraak voor, maar ze klopt wel denk ik. Hij vergelijkt onvrije volkeren met een dier dat lang in een kooi heeft gezeten. Wanneer het vrijkomt, valt het makkelijk ten prooi aan de eerste de beste die het wil vangen. Misschien heb je een langere traditie van vrijheid nodig om burgers te hebben die daar ook voor willen vechten.

Bovendien hebben we lang gedacht dat er maar één soort vrijheid is, dat economische, sociale en politieke vrijheid altijd samengaan. Intussen weten we dat dat niet zo is. In China bijvoorbeeld gaat economische vrijheid gepaard met politieke dictatuur.  Michael Ignatieff schreef zelfs dat de vrijheid hier in het Westen de onvrijheid in sommige andere landen helpt in stand te houden. Want wie het niet eens is of geen werk vindt kan “vluchten” naar het vrije Westen. Het protest ter plekke, in die autoritaire regimes, zal er alleen maar minder door worden.

Zijn we in West-Europa stilaan een reservaat van democratie aan het worden? En moeten wij dan ook schrik krijgen voor de toekomst van onze democratie?

We moeten in elk geval goed opletten. Enerzijds is er nogal wat inmenging van die dictaturen, ook economisch. Denk aan de verlokkingen van het geld van Rusland of China. Maar niet vergeten dat we ook een intern probleem hebben, namelijk het geloof in de democratie – of het gebrek daaraan – van onze eigen burgers. Uit onderzoek blijkt dat de steun bij de jeugd voor de democratie afkalft. Een deel van de jongeren ziet een autoritaire leider blijkbaar wel zitten. Die jongeren hebben natuurlijk niet ondervonden hoe noodzakelijk die rechtsstaat wel is. Er is al zolang vrede dat we niet meer beseffen hoeveel we te danken hebben aan een vrije pers bijvoorbeeld.  Misschien worden we wat slordig, nonchalant met onze verworvenheden.

De jongeren zijn dus geen garantie voor de toekomstige democratie?  Klimaat of Brexit, allerlei engagement, er komt toch veel van de jongeren?

Ja, er is wel degelijk een kloof tussen de generaties, en daar kunnen we soms blij om zijn.  Maar het is niet omdat je voor het klimaat betoogt dat je ook voor democratie bent, die twee impliceren elkaar niet noodzakelijk. Net zoals het helemaal niet klopt dat de afkeer van democratie alleen bij rechts zou zitten. Ook aan de linkerzijde leeft de verlokking van ‘de verlichte despoot’.

Maar in China zouden ze een moeilijke kwestie als de Brexit waarschijnlijk wel sneller en slimmer oplossen dan de Britten nu doen…

Klopt dat een parlementair regime niet altijd perfect werkt natuurlijk. Maar neem nu die Brexit.  Waarom gaat het daar zo moeizaam? Omdat Engeland een tweepartijensysteem heeft. Een polariserend systeem, twee blokken die tegenover elkaar staan zonder enig overleg.  Dat is toch heel iets anders dan in Duitsland bijvoorbeeld, of in ons eigen politiek systeem.  Wij hebben meer proportionele vertegenwoordiging in het parlement, er is dus vanzelf meer overleg nodig. Leiders als Angela Merkel zijn gedwongen om constant te overleggen met het middenveld, met andere partijen. Compromissen sluiten zit daar ingebakken. Dat de Britten dat zo moeilijk kunnen is een gevolg van hun politiek systeem, niet van de democratie op zich.

Je hoort wel eens dat we complexe problemen best niet alleen aan politici overlaten, maar ook aan experten, technocraten? 

Experten zijn belangrijk en die moeten zeker gehoord worden, dat spreekt vanzelf. Maar waarom is er zoveel anti-Europees sentiment, zoveel onbegrip van de burgers? Precies omdat de Europese Unie zo technocratisch is! Dan wordt de EU een soort regelfabriek hé. Luuk van Middelaar, de voormalige woordvoerder van Europees president Van Rompuy heeft dat onderscheid tussen gebeurtenissenpolitiek en regelpolitiek mooi gesteld.  Regels werken prima voor stofzuigers. Maar als er echt iets onverwachts gebeurt, dan volstaan de regels niet. Neem de crisis van de Euro een paar jaar geleden, het klimaat of de vluchtelingencrisis. Voor zoiets heb je een maatschappelijk debat nodig, waar mensen zich betrokken bij voelen.  Bij de migranten heeft Europa geprobeerd dat te beslissen alsof het om visquota ging.

En dus is het makkelijk scoren voor populisten?

Precies, net omdat het beleid gedepolitiseerd is, ontstaat verzet tegen de Unie en de Europese Commissie zelf. Ook de volgende Europese verkiezingen gaan niet veel oplossen. We zouden moeten discussiëren over de besluitvorming, de Europese grondwet, de centrale bank enzovoorts.  Maar dat ligt allemaal vast. En precies daardoor is het helaas een discussie geworden van “voor of tegen de Europese Unie”.  Burgers voelen zich niet betrokken, en laat ons wel wezen, eigenlijk zijn ze dat ook niet.

Het politieke boek van het jaar ‘17 in Frankrijk was ‘Plus Rien à Foutre’ van Brice Teinturier – allemaal niks mee te maken. De afkeer van het politieke bedrijf is enorm, zeker in Frankrijk.  Peilers zeggen “we kunnen zelfs niet meer vragen wat de mensen ervan denken, ze doen zelfs de deur niet meer open als het over politiek gaat”.  Populisten lopen achter de bevolking aan, het is niet omgekeerd.  Veel mensen verwachten die redding in Frankrijk ook niet noodzakelijk van Marine Le Pen hoor.

Maar hoe kan je dan de bevolking beter betrekken? Door referenda of inspraakgroepen?  Is het model van verkiezingen versleten?

Tja ik denk lokale inspraak zeker een goede zaak is, dat geeft een nieuwe dynamiek. Kijk naar de Oosterweel in Antwerpen, dat is een geslaagd voorbeeld.  Maar op het grotere vlak? Politieke partijen en verkiezingen blijven uiteraard belangrijk. Dat ga je niet vervangen door burgerinspraak.  Bovendien : je hebt voor de rol als politicus echt wel bepaalde kwaliteiten nodig.  Ik heb net in De Standaard geschreven waarom filosofen geen goede politici zouden zijn (lacht). Politicus zijn is een kunst.  Dus verkiezingen, partijen, ja dat blijft een onmisbaar ijkpunt.

Er wordt veel over populisme en gezegd. Maar wat is dat een populist, hoe definieer je dat?

Bijna alle partijen doen in een zekere mate aan populisme. Beloften maken die je niet kan houden… Maar de echte populist, dat is iemand die zegt “ik spreek in de naam van het volk, en wie het niet met mij eens is is een tegenstander van het volk”.  Erdogan in Turkije is daar een goed voorbeeld van. Of de Hongaar Orban, ook een autoritaire leider die de rechtsstaat aanvalt.

Maar ik wil daar meteen een belangrijke kanttekening bij maken. Het etiket ‘populist’ mag niet worden gebruikt voor iedereen die een onvrede capteert en daar een punt van wil maken.  Natuurlijk moet Orban kunnen zeggen “ik vind dat er te veel migratie is en Europa moet op dat vlak een ander beleid gaan voeren”.  De contestatie van het beleid moet mogelijk blijven. Continue Reading ›

“Vingerafdrukken op je ID-kaart, en privacy” De Morgen, 17 nov. 2018

Journalist Koen Vidal interviewde me voor ‘Het Kernkabinet’ van De Morgen over privacy en vingerafdrukken. Dit artikel verscheen op 17 november in De Morgen.

“Bijna geruisloos keurde de Kamer het wetsontwerp van Binnenlandminister Jan Jambon goed dat digitale vingerafdrukken toevoegt aan de identiteitskaart. Filosofe Tinneke Beeckman spreekt van een achteruitgang die onvermijdelijk is maar nog gevaarlijker wordt als onze waakzaamheid inzake privacy zo slap blijft.

Wie in april 2019 een nieuwe identiteitskaart aanvraagt, zal vooraf een digitaal beeld moeten afstaan van de afdrukken van de rechter-en linkerwijsvinger. Voorlopig is het niet de bedoeling om de vingerafdrukken in databanken op te slaan.

Tinneke Beeckman beschouwt dit als een onvermijdelijke evolutie in een realiteit waarin privacy het moet afleggen tegen andere prioriteiten.

“Het gaat de verkeerde kant uit met onze privacy maar in tijden van globalisering en technologische omwentelingen kun je heel moeilijk vermijden dat het de verkeerde kant uitgaat. Ik vind veel bezwaren van de privacy-verdedigers terecht maar begrijp ook wel dat een overheid maatregelen moet nemen om het systeem van identiteitskaarten tegen misbruiken te beschermen. Zeker als je weet dat onze identiteitskaarten de facto gebruikt kunnen worden als reispaspoorten: we kunnen met dat document naar veertig landen reizen; niet enkel binnen de EU maar ook naar landen als Zwitserland, Noorwegen en Turkije.”

U stelt dat we in tijden van globalisering en technologische vooruitgang bijna niet anders kunnen dan een deel van onze privacy af te staan.

“Dat lijkt inderdaad de harde realiteit, ook al zijn er belangrijke principiële bezwaren. Zo is het problematisch dat burgers verplicht worden om hun vingerafdrukken af te staan. Bij een paspoort kun je nog redeneren dat het om een vrijwillige keuze gaat, maar omdat een identiteitskaart in België verplicht is, heb je als burger geen keuze.”

“Daarnaast wordt onze privacy ook belaagd door een breder fenomeen: door de globalisering zie je dat mensen en groepen zich steeds minder verbonden voelen met de brede gemeenschap en vanuit hun eigenbelang gaan handelen. Dat leidt tot allerlei misbruiken: internationale criminaliteit, bedrijven en organisaties die makkelijk grenzen oversteken en neerstrijken op plekken waar arbeid goedkoop is of waar de fiscale voordelen het grootst zijn. De overheid wordt daardoor gedwongen om repressiever op te treden en ook naar krachtige instrumenten te grijpen.”

Maar zijn er geen betere instrumenten om fiscale fraude en Panama-schandalen te vermijden dan vingerafdrukken op een identiteitskaart?

“Ik kan me voorstellen dat een overheid dankzij vingerafdrukken wel efficiënter kan optreden tegen vervalsing van identiteitskaarten. Ook internationale criminelen kunnen met het nieuwe systeem makkelijker in kaart worden gebracht. Bij paspoorten had dezelfde maatregelen een gunstig effect: de fraude nam af.”

“Maar tegelijk ontstaat er een soort technologische wapenwedloop. In de eerste plaats tussen staten onderling: het land met de meest geavanceerde paspoorten heeft het minste last van fraude. Maar er is ook sprake van wedijver tussen overheden en criminelen. Vaak is het zo dat criminelen de technologische vernieuwingen van een overheid onderuit halen. Alles wat je uitvindt, kan ook tegen je gebruikt worden. Mochten criminelen erin slagen om in de toekomst vingerafdrukken te hacken dan hebben ze waarschijnlijk nog veel meer toegang tot privacy-gegevens.”

Zitten we dan niet in een soort Frankenstein-scenario: technologische uitvindingen worden uiteindelijk tegen ons gebruikt?

“Dat is een cruciale vraag voor de overheid die voldoende moet kunnen garanderen dat de privacy-gegevens van burgers goed beschermd worden en niet in verkeerde handen terechtkomen. Tegelijk is het ook onze taak als burger om ons te wapenen tegen misbruik van gegevens. Veel mensen hebben tegenwoordig een houding van ‘ik heb niets te verbergen, wat is hier eigenlijk het probleem?’ Dat is een gevaarlijke houding want uiteindelijk weten we niet waar onze privacy-gegevens terechtkomen en ook niet waarnaar malafide individuen precies op zoek zijn. Dat is precies waarover het boek 1984 van George Orwell gaat. Het gaat over een man die een dagboek wil bijhouden over zijn persoonlijke leven, zijn relaties, zijn gedachten, zijn identiteit. Dat lijkt banaal maar uiteindelijk gaat dit over de essentiële vraag ‘wie ben ik’ en hoe wil ik mij verder ontwikkelen. Vrij zijn, kunnen vrij denken veronderstelt privacy. Als een staat inbreekt op uw privacy wordt ook uw identiteit aangetast. Soortgelijke zaken zijn nu aan de gang met bedrijven als Google en Facebook die beweren dat ze weten wat en hoe wij denken; dat komt neer op een grove inbreuk op onze pricacy. Temeer omdat die bedrijven ons steeds meer als producten behandelen: onze persoonlijke data zijn handelswaar geworden die in het nieuwe systeem van technologie en vrije markt schaamteloos wordt ingezet.”

Toch is privacy niet echt een hot item. Het wetsontwerp over de vingerafdrukken op onze identiteitskaarten passeerde zonder veel heisa door het parlement.

“Dat komt omdat deze maatregel gekaderd wordt in de strijd tegen terreur. Heel veel mensen zijn bereid om mee te gaan in een beleid waarvan gezegd wordt dat het de kans op aanslagen verkleint. Mensen zijn sociale en politieke wezens. Strikt rationeel kun je zeggen dat de kans op een dodelijk ongeluk door overlopend wild veel groter is dan de kans om te sterven bij een aanslag. Maar zo zitten wij niet in elkaar: de idee dat er mensen in onze eigen gemeenschap te kwader trouw zijn en zelfs bereid zijn om zich op een metrostel op te blazen, is zeer beangstigend. Dat heeft te maken met het feit dat wij al eeuwen groepswezens zijn die voor ons overleven en bestaan afhankelijk zijn van de gemeenschap. Als bepaalde leden van die gemeenschap zich tegen ons keren, ervaren we dat als een fundamenteel probleem. Als de overheid zich sterk maakt dat ze de gemeenschap met een bepaalde maatregel beter kan beschermen, is de kans groot dat er voor die maatregel een groot draagvlak zal zijn.”

De identiteitskaart met vingerafdrukken wordt vanaf april 2019 uitgerold. Sommige actievoerders roepen mensen op om massaal identiteitskaarten ‘te verliezen’ en voor april een nieuwe kaart zonder vingerafdrukken aan te vragen die dan tien jaar geldig zal zijn. Is dat een nuttige vorm van verzet?

“Wel, als mensen op die manier een politiek signaal willen geven, is dat natuurlijk hun volste recht. Maar op termijn is de evolutie niet tegen te houden. Het gaat om een Europese harmonisering waarover een politieke consensus bestaat. Sommigen beweren dat een linkse regering dit nooit aanvaard zou hebben: ik betwijfel dat. Ook linkse regeringen in Europa zijn deze maatregel aan het uitrollen. Nogmaals: ik wil daarmee niet zeggen dat dit een goede evolutie is. We moeten ons de vraag durven stellen wat al die overheden en bedrijven met onze privé-gegevens van plan zijn. Volgens mij zitten we op een hellend vlak.”

Maar zou je dan net niet van een overheid verwachten dat ze een dam opwerpt tegen de bedreigingen van onze privacy? Momenteel lijkt het tegendeel het geval: ook onze overheden zijn uit op onze privacy-gegevens.

“De overheid doet wel een aantal inspanningen. Facebook CEO Mark Zuckerberg werd in het Europees parlement gesommeerd en de Europese Unie probeert de macht van data-giganten in te tomen. Maar het is hoog spel: zowel tech-giganten als sommige machtige landen beschikken over krachtige technologie en zoveel data dat hun macht enorm is geworden. De kloof tussen diegenen die over data beschikken en zij die niet over data beschikken, neemt toe. Volgens mij is dit enkel op te lossen door bepaalde machtige bedrijven op te delen.”

Naar analogie met wat er begin de 20ste eeuw gebeurde met Standard Oil omdat het monopolie van dat bedrijf oppermachtig was.

“Inderdaad, data zijn de olie van de 21ste eeuw dus waarom niet overwegen om bedrijven als Google en Facebook op te splitsen. Als ik zie hoe Facebook voortdurend bedrijven als WhatsApp opslokt dan lijkt me dat toch problematisch. Dit heeft ook wel te maken met het feit dat we mensen als Zuckerberg verheerlijken en onvoldoende rekening houden met hun houding van move fast and break things. Het is niet omdat iemand op technologisch vlak geniaal is dat hij of zij doordrongen is van het belang van een democratie. De hoogmoed van mensen als Zuckerburg en wijlen Steve Jobs moet ons toch tot nadenken stemmen. Zolang we blindelings verslaafd blijven aan onze smartphones is onze privacy erg kwetsbaar.”

“De Vragen van Proust”, DM 8 okt. 2018

De krant De Morgen interviewde me voor ‘De Vragen van Proust’.

door Ann Joris en Fernand Van Damme

 

Hoe oud voelt u zich?

“Wel, een generatie ouder sinds ik mama geworden ben. Ik heb een dochter van negen maanden en dat maakt echt wel een verschil. (neemt laptop, toont foto van Alma) Bij Margarete Mitscherlich (ook wel de Grande Dame van de Duitse psychoanalyse genoemd, 1917-2012, red.) las ik dat vrouwen van over de veertig van veel afscheid moeten nemen: van hun schoonheid, van hun verleidelijkheid, van hun hechte band met de kinderen, van hun eigen ouders. In de tweede helft van je leven sijpelt er dus op allerlei manieren rouw in je bestaan binnen. Ik denk wel dat dat klopt, maar voorlopig heb ik er niet zo veel last van.

“Het wordt pas moeilijk, denk ik, wanneer je krampachtig vasthoudt aan het idee jong te moeten blijven. Als je dat loslaat en aanvaardt dat ouder worden gewoon bij het leven hoort ontdek je andere prioriteiten.”


Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Euhm. Dat ik helder en lucide probeer te kijken en te schrijven. Ik hou van waarachtigheid. Ik ben allergisch voor poses en inauthenticiteit. Ik probeer de dingen te zien zoals ze zijn en er ook niet van weg te kijken. Liever een echte droefheid dan een valse vrolijkheid. Daarom heb ik een voorkeur voor realistische filosofen, zoals Spinoza of Machiavelli, die er fel op hameren: je moet proberen het leven te zien zoals het is, de dingen te begrijpen vanuit hun oorzaken, jezelf geen rad voor de ogen te draaien. Ook niet over jezelf. Zelfkritiek is belangrijk. Die ego temperende werking van hun filosofie zint me wel. De mens denkt zo makkelijk dat hij het centrum is van de schepping. Hoe vaak meet hij zichzelf geen grotere rol toe dan hij eigenlijk speelt? In mijn eigen leven heb ik het als een bevrijding ervaren om die verbeelding los te laten. Je moet kunnen loskomen van de vraag of wat je doet in de smaak valt. Pas als je je niet meer aantrekt wat de anderen van je denken, kun je trouw blijven aan jezelf.”

Wat is uw passie?

“Wel, zo’n beetje wat ik net zei. (lacht) Of zoals André Comte-Sponville (Frans filosoof, °1952, red.) het ooit formuleerde: ‘vivre sa pensée et penser sa vie’. Je denken  beleven, en  je leven bedenken. Pas toen ik na tien jaar een punt zette achter mijn academische carrière en de filosofie als een roeping ben gaan beschouwen, besef ik wat mij inherent gelukkig maakt. Ik heb er lang mee geworsteld, maar heb uiteindelijk ingezien dat ik niet thuishoor in een competitieve omgeving, waarin sommigen alles op het spel zetten voor meer aanzien en prestige en zelfs recht tegen de filosofie ingaan waar ze zich mee bezighouden. Op het einde had ik de indruk dat ik naar een circus keek.

“Of een roeping niet nogal zwaar op de hand klinkt? Tja, maar er staat iets op het spel voor mij, filosofie is niet vrijblijvend.”

Is het leven voor u een cadeau?

“Eigenlijk wel. ‘Vivre sa pensée et penser sa vie’ gaat over hóé je kan leven en niet óf je moet leven. Existentiële angst heb ik niet, maar ik denk niet dat dat mijn verdienste is, je moet ook wat geluk hebben met wat je allemaal hebt meegemaakt. Ik ben dus geen nostalgisch, melancholisch of depressief iemand, dat is al een groot geschenk op zich. Denk nu niet dat mijn leven één langgerekte vrolijkheid is, maar fundamenteel existentiële twijfels heb ik niet. Tot Kierkegaard, Sartre of Camus ben ik dan ook niet aangetrokken. Ik apprecieer die filosofen wel, maar ze hebben het over ervaringen die ver van mij afstaan.

“Leven betekent voor mij al de kracht en alle mogelijkheden die je in jou hebt proberen te verwezenlijken. In het volle besef van je eigen beperkingen en belemmeringen. Dus niet: ik kan alles wat ik maar wil, maar wel proberen te zijn wie je kan zijn.”

Welke kleine, alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Wel het eerste wat me ‘s ochtends blij maakt is Alma’s lachend gezichtje als ze wakker wordt. En met Alma gaan wandelen in het park vind ik altijd heel bijzonder. De schoonheid van een boom kan iets heel intens hebben. Het enige wat dan bestaat is dat moment. Dat vind ik heel ontspannend.”

Wat is uw zwakte?

“Ik ben nogal moeilijk om te leren kennen, waardoor ik ook wel kansen mis om anderen te leren kennen. En ik ben niet erg vergevingsgezind. Als mensen me kwetsen of ontgoochelen houden ze voor mij op te bestaan. Wraakzuchtig ben ik niet, maar ik voel wel dat er een afstand ontstaat die ik niet makkelijk kan overbruggen. Ik probeer daaraan te werken, want ik vind vergevingsgezindheid belangrijk, maar ervaar toch dat het moeilijk is om daar verandering in te brengen.”

Waar hebt u spijt van?

“Niet van veel. Spinoza zegt: berouw is een dubbele droefheid. Het betekent één: dat je je in het verleden vergist hebt, dat je iets gedaan hebt wat eigenlijk pijnlijk of verkeerd was, en twee: dat je er nog altijd ongelukkig om bent. Volgens hem ligt dat aan een gebrek aan zelfinzicht, omdat je je verbeeldt dat je iemand anders had kúnnen zijn dan de persoon die je was. Als je inziet dat je, gezien wie je toen was en wat je toen wist, niet anders kon dan doen wat je toen gedaan hebt, kun je dat idee van spijt loslaten. Eenvoudigweg omdat je toen omringd was door bepaalde mensen, of omdat er bepaalde beperkingen of omstandigheden waren, of gewoon omdat je de dingen toen nog niet helder zag. Dat is dan maar zo. Punt. In dat opzicht is spijt niet iets waar ik veel aandacht aan besteed.”

Wat is uw grootste angst?

“Privé: dat mijn dochter mij nodig zou hebben en dat ik er niet zou zijn.

“Maatschappelijk: dat mensen het contact met hun eigen menselijkheid verliezen. (zucht even) Wat ik beangstigend vind, is de nonchalante manier waarop mensen omgaan met de hele culturele erfenis. Terwijl ik Machiavelli las voor mijn nieuwe boek, bedacht ik: zonder kennis van het verleden is de toekomst alleen eenzaamheid. Ik denk dat vandaag velen zich eenzaam voelen omdat ze zich niet meer met de vorige generaties en met hun eigen cultuur verbonden voelen. Dat heeft te maken met het consumentisme – alles moet altijd leuk, snel en niet te moeilijk zijn -, met het winstbejag – alles moet renderen – en met de diversiteitsobsessie. Onlangs nog suggereerde Caroline Pauwels van de VUB de Verlichting los te zien van het westerse verleden, omdat niet iedereen zich daar goed bij voelt. Eigenlijk is dat een soort onterving, want je kunt de Verlichting niet begrijpen zonder de geschiedenis te kennen. Dan rest alleen nog een vaag concept dat niets meer betekent.

“Schoon schip willen maken is typerend voor deze tijdgeest. Continue Reading ›

“Scoiale media veranderen ons leven”, kernkabinet, 2 juni 2018

Interview voor ‘Het Kernkabinet, in de krant ‘De Morgen’ op 2 juni 2018, door Eline Delrue.

 

“‘Sociale media hebben de macht om ons leven te veranderen’

Een maand met minder plastic, dagen zonder alcohol of vlees. Zwichten we dankzij sociale media tegenwoordig massaal voor verandering? Filosofe Tinneke Beeckman: ‘Jezelf bewust iets ontzeggen, het is een nieuwe vorm van sociale controle.’

Ging u de voorbije maand winkelen met een katoenen zakje in uw handtas? En stond er in die hitte een herbruikbare drinkfles op uw bureau? De kans is groot, want meer dan tienduizend Vlamingen en driehonderd organisaties raakten in de ban van Mei Plasticvrij, een burgerinitiatief van drie geëngageerde vrouwen. Het opzet was helder: één maand lang ons gebruik van wegwerpplastic terugdringen.

Het doet denken aan eerdere initiatieven die, ook via sociale media, veel volgelingen lokten. Zoals Tournée Minérale, de maand zonder alcohol, waar ruim 100.000 Vlamingen hun glas voor lieten staan. Of Dagen Zonder Vlees, de campagne die vorig jaar nog 100.000 fijnproevers overtuigde om minder vlees en vis te eten en zo een bijdrage te leveren aan het klimaat.

 

Het ene succesvolle initiatief lijkt het andere op te volgen. Is het dan zo makkelijk geworden om zieltjes te winnen? Vallen we ineens massaal voor verandering?

Filosofe Tinneke Beeckman: “De sociale media laten alleszins een nieuwe ritualisering toe. Als je naar die initiatieven kijkt – geen alcohol, geen vlees – dan zie je eigenlijk herhalingen van hoe het er vroeger aan toe ging. Toen was er ook een vastenmaand, waren er ook periodes waarin je jezelf, samen met je gemeenschap, beperkingen oplegde van je eigen verlangens. In onze geseculariseerde samenleving zijn er nog weinig religieuze feesten. Het is fascinerend om te zien hoe dat dan toch weer opduikt: jezelf bewust iets ontzeggen. Nu gebeurt dat ook vanuit een ander verhaal. ‘Het is gezond, beter voor de planeet.’ Maar de functie is dezelfde gebleven: het is iets zuiverend. Bijna een boetedoening, waar het goede uit voorkomt.”

 

Terwijl meneer pastoor ons vroeger vertelde wat ons te doen stond, volgen we nu de campagnes op sociale media. Leidt dat dan ook echt tot gedragsverandering? 

“Het gezegde wil: ‘Verander de wereld, begin bij jezelf.’ Maar mensen zijn sociale dieren, mimetische wezens ook. Ze imiteren elkaar. Dat ze in groep kunnen meedoen aan zo’n initiatief, samen met anderen met wie ze zich kunnen identificeren, werkt enorm versterkend om echt verandering tot stand te brengen. Op dat vlak zijn sociale media erg belangrijk: de technologie laat zeer gemakkelijk toe om gelijkgezinden te vinden, om zo uit dat individualisme te stappen.

“Het is ook een nieuwe vorm van sociale controle. Continue Reading ›

Interview “De Boekenkast” – Doorbraak

unknownDe site Doorbraak interviewde me onlangs over mijn boekenkast – ze vroegen me welke boeken me erg hebben beïnvloed. Door Sander Carollo.

Doorbraak sprak met filosofe en auteur Tinneke Beeckman over haar favoriete boeken.

‘Freelance filosofe’ Tinneke Beeckman is auteur van Door Spinoza’s lens (2012) en Macht en onmacht (2015), schrijft columns voor De Standaard, geeft lezingen, doceert aan The School of Life en is betrokken bij verschillende projecten.

 

2014-08-29-cm-portret-filosofe-tinneke-beeckman_011Vier jaar geleden werkte ze nog als academica.

Na haar proefschrift over Sigmund Freud aan de Vrije Universiteit Brussel kreeg ze meerdere postdoctorale opdrachten. Maar tijdens haar laatste beurs begon ze zich af te vragen of ze nog in de academische wereld wilde blijven.

Beeckman: ‘Door Spinoza, door te mediteren en me meer te mengen in het publieke debat kreeg ik een andere omgang met filosofie dan hoe ze in de academische wereld het meest gevaloriseerd werd. Ik voelde me daar niet meer thuis.’

Dat ze een moedige beslissing genomen, hoort Beeckman geregeld. Zelf vond ze dat werken als zelfstandige het meest redelijke was wat ze kon doen gezien haar opleiding en temperament. ‘Nu ben ik veel productiever en creatiever dan ooit. Het blijft natuurlijk risicovol en je moet je hoofd erbij houden.’ Gelukkig helpen de filosofen die ze bestudeert haar zelf ook. ‘Als je hen ernstig neemt, zijn ze echt wel een steun.’

N-VA-kamerfractieleider Peter De Roover, een van de eersten in deze reeks, haalde in zijn interview overigens Beeckmans boek Door Spinoza’s lens aan omdat zij zich dissident durft op te stellen. Een mooi compliment, vindt Beeckman. ‘Spinoza was ook een dissident. Ik denk dat je van niemand beter kan leren wat het betekent om een buitenstaander te zijn. In zijn geval was het vanuit een fundamentele welwillendheid en een liefde voor vrijheid.’

unknownOm Spinoza makkelijker te verwerken en om er een boek over te schrijven, was Chemins dans l’Ethique van Paolo Cristofolini heel inspirerend voor haar. ‘Het is een boekje met vijf wegen om door Spinoza’s Ethica te wandelen. Als je dit leest, ga je de omwentelingen in zijn denken begrijpen. Als eerste handleiding voor Spinoza is dit veruit het beste dat ik ken. Elke zin opent zoveel deuren.’

Als filosofe leest ze veelal functioneel, beaamt ze. ‘De romans die ik voor dit interview heb uitgekozen las ik louter uit plezier. Dat lukt me nu niet meer. Alles wat ik tegenwoordig lees – Liefde van Karl Ove Knausgård, A Man in Full van Tom Wolfe, The Song of Achilles van Madeline Miller … het zijn fantastische romans – lees ik met de insteek van wat ik er als filosofe mee kan doen. Ik kan ontspannen lezen, maar er is altijd een soort ongeduld om aan de slag te gaan: wat zegt dit werk over de mens vandaag? In dat opzicht is het leesplezier er toch wat af. Eigenlijk ben ik altijd een beetje aan het werken. Zelfs als ik naar Veep kijk, gewoon een komische serie om me te ontspannen, denk ik na of ik daaruit iets kan gebruiken. Vergelijk het met een kat die slaapt maar nog een oogje openhoudt.’

De gekozen boeken die ze zal bespreken zijn enkele romans, sommigen met een filosofische insteek en ongeveer evenveel werken van filosofische auteurs zoals Nietzsche, Machiavelli en Freud; denkers in wie ze zich jarenlang verdiept heeft.

Iemand, niemand en honderdduizend van Luigi Pirandello

1001004010930278‘Het boek gaat over een man, Vitangelo, die een opmerking krijgt van zijn vrouw over zijn neus. Plots beseft hij dat het beeld dat zijn vrouw over hem heeft niet overeenstemt met zijn zelfbeeld. Pirandello schrijft enorm grappig en ritmisch. Bovendien sleept hij je helemaal mee in een verhaal waarvan je denkt dat banaal is. Maar die kleine opmerking van zijn vrouw is niet alleen het begin van een zoektocht, zelfs zijn hele wereld stort ineen. De breuk tussen het beeld van wie je bent – als dat eigenlijk al bestaat –hoe de ander je ziet en hoe je zelf dan nog verandert door omstandigheden denkt hij consequent door. Hij wordt bijna gek, maar uiteindelijk omarmt hij die onaangepastheid.’

‘Sein und Zeit van Martin Heidegger is in 1927 gepubliceerd, een jaar na de uitgave van Iemand, niemand en honderdduizend. Heideggers werk speelt ook met die vervreemding, met zoeken naar authenticiteit, met de moeilijke opdracht om je bestaan, ‘Dasein’, in te vullen, terwijl wie je bent niet op voorhand is bepaald. Maar dat is moeilijk, en dan wordt het verleidelijk op te gaan in das Mann, de menigte rondom je; je begint je dan te comformeren aan de opinies van mensen rondom je, je bekommert je vooral over de blik van de ander. Beide boeken zijn typisch voor de verwarring in de jaren twintig. Bovenal vind ik Iemand, niemand en honderdduizend een fantastisch boek. Ik kan het iedereen aanbevelen. Pirandello is overigens een opmerkelijke figuur. Hij heeft ook kortverhalen die heel humoristisch en tragisch tegelijk zijn.’

Pride and Prejudice van Jane Austen

pandp_trident_internation2001w1‘Dit is een van mijn lievelingsboeken, ik herlees het regelmatig. Het heeft het plot van een romantische komedie. Filmregisseur Nora Ephron (van onder meer de romantische komedie When Harry Met Sally, S.C.) verwijst in haar films impliciet naar dit boek. Het speelt zich af in het begin van de negentiende eeuw.

De hoofdfiguur Elizabeth Bennet is een heel complex personage die een man moet zoeken, zoals dat hoorde in die tijd. IJdelheid en vooroordelen belemmeren dan de liefde. Mr. Darcy, de man met wie ze uiteindelijk wel trouwt – spoiler alert – is van rijke afkomst. Hij geeft een beledigende opmerking over Elizabeth die ze toevallig hoort, en dus benadert ze hem vanuit haar gekrenkte trots, en met de nodige vooroordelen. Hij zit dan weer gevangen in de eisen van zijn sociaal hogere groep, en zijn afkeer voor haar familie. Zo vormen er zich allerlei obstakels in de weg naar de liefde. IJdelheid en het overbruggen van klasse en karakter spelen dus een grote rol. Het zijn de klassieke ingrediënten van de romantische komedies. Jane Austen heeft ook de toon gezet om de liefde vanuit vrouwelijk standpunt te bespreken. Haar geweldige dialogen draaien niet alleen om wat mensen willen zeggen, maar om wat ze voor elkaar willen verbergen, terwijl de lezer de betekenis wel begrijpt. Austen doet dat heel subtiel. Ze geeft lezers de mogelijkheid om de verhoudingen te doorgronden, beter dan de personages dat zelf kunnen.’ Continue Reading ›

Nieuws vanuit Liberales…

Twee korte nieuwtjes:

unknownI. De Liberalesprijs

Het boek Onlife. Hoe de digitale wereld je leven bepaalt van Katleen Gabriëls werd verkozen tot Liberales Boek 2016. Uitreiking op donderdag 26 januari 2017, Liberaal Archief om 20.00 uur, Kramersplein 23 te Gent.

Shortlist bestond uit ‘Vrijheid voor gevorderden’ van Paul Teule; ‘De weg naar radicale verzoening’ van Montasser AlDe’emeh; ‘Samen-leven’ van Bart Somers en ‘Samen door één deur’ van Guillaume Van der Stighelen.

II. Boekvoorstelling ‘Vrijheid Voorop’

15542212_1396958157004468_4692991939419752579_nPatrick Stouthuysen stelde op 20 december in het Liberaal Archief te Gent zijn nieuwe boek voor: Vrijheid Voorop. Een kennismaking met het liberalisme.

Voor de gelegenheid gaf ik een korte inleiding op het boek. Dit is mijn toespraak:

“Professor Patrick Stouthuysen ken ik als ex-collega aan de VUB, en het doet me veel plezier om hier zijn boek in te leiden. Het is maar een boekje, zei hij me enkele maanden geleden. Maar ik vind een heus boek. En iedereen die over een vrije samenleving wil nadenken – liberaal of niet – kan het best lezen.

Het werk verschijnt naar aanleiding van de stichtingsverjaardag van de liberale partij, op 14 juni 1846, 170 jaar geleden. Het bestaat uit drie delen: de liberale beginselen, de geschiedenis van de Belgische Liberale Partij en nieuwe uitdagingen voor het liberale denken.

Eerste deel – liberale beginselen

c0jclk1xgairgne-jpg-smallStouthuysen gebruikt Wittgensteins idee van de familieverwantschap om het begrip liberalisme te duiden. Benjamin Constant gebruikte als eerste de term, en doelde op zoveel mogelijk vrijheid voor de burger, met beperkingen van de overheid.

Met de Verlichting deelt het liberalisme enkele strijdpunten en eisen: zoveel mogelijk vrijheid voor individuen als belangrijkste waarde. Dat is geen sociologisch vertrekpunt, maar een moreel; natuurlijk zijn mensen deel van een samenleving, maar uiteindelijk mag het individu beslissen.

Waarop is die vrijheid gebaseerd? Continue Reading ›

‘Een netwerk is geen gemeenschap’, column DS, 10 okt. 2016

Unknown 08.33.05“In ‘Ex-reporter’ legt Chris De Stoop uit waarom hij stopt met journalistiek. Die is te snel, te fel, te hard geworden. Tom Naegels vond De Stoops diagnose ongefundeerd: dat journalistiek vroeger kwaliteitsvoller was, heeft De Stoop niet met harde cijfers aangetoond.

Aan De Stoops persoonlijke ervaring valt nochtans niet te twijfelen. En dat sociale media enkele neveneffecten hebben die onderbelicht blijven kan ook moeilijk ontkend worden: ‘Ik vind’ tweet de journalist en hij leert u en mij een lesje. Maar we leren vaak weinig. De verhalen van het stille, baanbrekende werk van De Stoop onthouden we wel. Ze hebben ons veranderd.

 

unknown‘Het medium is de boodschap’, stelde mediafilosoof Marshall McLuhan. Hoe je communiceert, bepaalt mee wat je zegt. Niet alleen de inhoud, maar ook de vorm is belangrijk. Toegepast op sociale media, wordt het nieuws dan inhoudelijk sneller, feller, minder genuanceerd. Maar het wordt ook meer ego-gericht: je communiceert vanuit jouw profiel, met jouw account, vanop jouw tijdlijn. Zo wordt je ego een deel van de communicatie. Het gaat er mij niet om dat elke mens vandaag egocentrischer zou zijn dan vroeger. Maar wel dat de technologie de egocentrische neigingen uitvergroot. Bij ik-gerichte media, sluipt het ego overal in. Sommige journalisten gedijen perfect in deze nieuwe cultuur. Enkelen lijken te denken dat ze zélf het nieuws zijn, in plaats van nieuws te berichten. Gelukkig is dat uitzonderlijk. Maar voor anderen is deze technologische evolutie een obstakel, omdat het niet bij hen past. Deze ik-gerichtheid blijft trouwens niet tot de journalistiek beperkt. De politiek, het bedrijfsleven, overal komen deze tendensen terug. Continue Reading ›

Column over ontspanning in ‘De Tijd’ – Zomerreeks, ‘De Dadaïsten’

UnknownJe ontspannen vergt een inspanning

“Vakantie: rust, ontspanning, afleiding. Dagenlang eindelijk kunnen doen wat jij wilt, na een jaar hard werken. Vakantie: ongebreideld surfen op internet, helemaal ontspannen met een tablet in een ligstoel. Dat lijkt me echt een slecht idee. Continue Reading ›